Vandaag 75 jaar geleden werd het meisje met het rode haar doodgeschoten in de duinen bij Overveen.

Zo’n beetje sinds het bestaan van De Orkaan schrijven op deze datum over haar. En bij leven en welzijn zullen er ook in de toekomst stukken aan toegevoegd worden.

Vandaag houden we het op de 1:1 plaatsing van een artikel dat verscheen in De Waarheid van 26-11-1945. Dat was de dag voordat Hannie Schaft werd herbegraven op de Eerebegraafplaats Bloemendaal in de Kennemer duinen.

Onder het bericht vind je twee minidocumentaires die we met Monumenten Spreken maakten over Hannie Schaft en haar medeverzetsstrijders.

Hannie Schaft Strijdster voor de Vrijheid

Eenzaam in de Grote St. Bavo staat een lijkkist; het is de kist waarin het stoffelijk overschot van Hannie Schaft rust, die het symbool is voor de vierhonderd illegale strijders, die in de duinen hun graf hebben gevonden. Zoals zij In nimmer versagende moed een lichtend voorbeeld is geweest In de strijd tegen den wreden verdrukker, zoals zij nimmer gefaald heeft waar het ging om dure plicht, zo is geen dezer vierhonderd slachtoffers van het fascisme ooit tekortgeschoten bij het vervullen van zijn plicht tegenover land en volk. Haar eenzame baar staat in het Godshuis: als wij in stil eerbetoon langs haar heen trekken en met een laatste groet afscheid nemen van haar, dan eren en groeten wij allen die gestreden hebben en gevallen zijn en wier plechtige herbegraving morgen plaats heeft.

Jo Schaft was een Haarlems meisje. Na de lagere school, doorliep ze de 2e HB.S.b op het Santpoorterplein. Ze was een stille, onopvallende leerling, maar met een grote intelligentie: op 16-jarige leeftijd had ze haar einddiploma al behaald en begon ze haar studie aan de Amsterdamse Universiteit.

Ook op’ de Universiteit verliep haar studie vlot, totdat de oorlog kwam en het illegale werk een deel van de tijd opeiste. Toen de studenten gedwongen werden de beruchte loyaliteitsverklaring te tekenen, weigerde Hannie en daardoor stond haar studie, die bijna voltooid was, stil. Alle tijd werd nu gebruikt voor illegaal werk. Het bleef niet bij hulp aan Joden en andere onderduikers, zij werd belast met belangrijke zendingen.

Haar buitengewone koelbloedigheid en durf maakten haar tot een van de meest gewaardeerde krachten in haar groep. ledere opdracht volvoerde ze, zonder te letten op de gevaren, die eraan waren verbonden. De S.D. was vooral het doel van haar werkzaamheden. Met een doorzettingsvermogen, dat aan het ongelooflijke grenst ging zij de gangen van den gehaten vijand na. Een noodlottig ongeluk, waarbij één van haar kameraden het leven liet en waarbij zij zelf op het nippertje ontkwam, maakte haar naam en adres bekend. Zij was echter op haar hoede en liep niet in de val, maar haar ouders werden als gijzelaars naar Vught gebracht. Overal zochten de SD-mannen naar het „rothariges Madel” maar het meisje had een veilig onderdak gevonden, waar ze tot haar noodlottige gevangenneming is gebleven.

Ondertussen zette ze goed gecamoufleerd, haar werk voort.

Welke gevaren zij inmiddels trotseerde, bleek op Dolle Dinsdag, toen zij bij een schietpartij door beide benen werd geschoten. Haar buitengewone tegenwoordigheid van geest redde haar toen het leven: zij liet zich plat op de grond vallen en toen haar tegenstander zijn wapen had leeggeschoten, sprong ze op, greep haar fiets en wist te ontsnappen. Ze had de schoten geteld!

In samenwerking met haar kameraden, bedwong zij ten slotte de Haarlemse S.D. Dat de Haarlemse jongens zo weinig last ondervonden en dat uit Duitsland gevluchte arbeiders rustig thuis konden blijven, was grotendeels het werk van dit moedige meisje. Zij werd de schrik van de S.D.

Haar werkterrein strekte zich tot ver buiten Haarlem, uit. De Zaanstreek en IJmuiden waren vaak het doel van haar tochten. Onvermoeid en niet lettend op regen en wind, trok ze dagelijks den vijand tegemoet. Vooral als het hulp aan haar kameraden betrof, was geen moeite haar te groot, zij had een heel trouw hart.

Toen in Januari 1945 de straten bedekt waren met een gladde ijskorst, trokken zij en haar vriendin op haar wrakke fietsen naar Den Haag. ’s Avonds in het stikdonker kwamen ze thuis, bont en blauw van het vallen. Maar de taak was volbracht en de volgende morgen trokken de beide meisjes er weer op uit. De hele bange hongerwinter door was ze dagelijks op pad.

Eindelijk kwam het voorjaar: 21 Maart, die eerste prachtige lentedag. Hannie ging ’s avonds om halfzeven de deur uit. Ze moest een paar pakken illegale bladen van „De Waarheid” wegbrengen en had ook wapens bij zich. Zij keerde niet terug! Bij de Jan Gijzenvaart moet zij aangehouden zijn en wat er toen precies gebeurd is, weet niemand. Ze kwam terecht in de gevangenis te Amsterdam.

Vlak daarop begon Montgomery zijn grote offensief en West- Nederland werd ingesloten. De moffen beloofden, geen gevangenen meer te zullen doden, maar op 17 April, nog geen drie weken voor de bevrijding, brachten een viertal S.D.-schurken Hannie naar Bloemendaal en schoten haar dood. Zij begroeven haar in het duinzand: een gemene moord op een meisje, dat door haar buitengewone eigenschappen en haar ongelooflijk moedige houding de eerbied afdwong van ieder, die met haar in aanraking kwam.

Als zij op 27 November geëerd zal worden als symbool voor al de slachtoffers van de terreur, die in Bloemendaal de dood vonden, dan is dit niet alleen, omdat ze het enige meisje is dat daar viel, maar vooral omdat ze terecht een heldin genoemd mag worden.

Op de foto boven zie je de herbegrafenis van Hannie Schaft met daarbij een mini-schilderijtje dat kunstenares Barbara van Marle (iov Merel Kan) maakte van de laatste foto die van Hannie werd gemaakt op de binnenplaats van de gevangenis. Vooral het zakdoekje in haar zak vinden wij een aandoenlijk detail.