Op Jenaplanschool De Bijenkorf uit Assendelft valt het nog mee: zij hebben ‘slechts’ te maken met één collega met corona, maar er zijn basisscholen met zes uitgevallen leerkrachten. Bijenkorf directeur Petra Glandorff kon de uitval oplossen met behulp van een stagiair, maar ze merkt dat het in de praktijk steeds heftiger wordt en alle zeilen zijn bijgezet:

“Halfacht zondagochtend kreeg ik mijn eerste appje van die dag. Het gaat echt constant door. Mijn man zegt: ‘Wat heb jij een hondenbaan.’

Gelukkig is Glandorff het niet direct eens met haar man, ze weet nog altijd waarom ze voor dit vak koos: ze wil kinderen een stabiele basis meegeven voor het leven. Al is dat niet wat zij en haar collega’s elk kind kunnen bieden. In de praktijk van vandaag jongleren de onderwijzers met zes ballen te veel: dagelijks worden medewerkers getest, twintig van de vierentwintig Agorascholen hebben te maken met besmetting of quarantaine.

Taco Keulen, de voorzitter van het College van Bestuur van Stichting Agora herkent het verhaal. Hij vertelt dat het zeer zwaar is:

‘We zitten in een fragiel evenwicht. Dit is spitsroede lopen, pittig en het treft ons. Er worden klassen naar huis gestuurd omdat het niet rond te breien is. We overwegen een vierdaagse schoolweek.’

Niet alleen de uitval van leerkrachten zorgt voor extra werkdruk. De scholen maken voor ondersteunende taken en voor bijvoorbeeld de begeleiding tijdens de overblijf, normaal dankbaar gebruik van de hulp van ouders. Die mogen nu de school niet in. Daardoor is een kwartiertje puur voor jezelf een broodje eten een luxe geworden. Verder is er geen natuurlijk contactmoment meer met de ouders, moet er thuiswerk verzorgd worden voor kinderen in quarantaine, bel je na werktijd nog met ouders om hen te instrueren, kan je niet op routine draaien omdat je ineens moet bijspringen op een andere groep, en ben je als leerkracht niet in staat om in een klas met dertig kinderen afstand te houden:

‘Het voelt gek dat je in een groep 8 kinderen van twaalf en dertien hebt zonder mondkapje, terwijl twaalf, – en dertienjarigen op het voortgezet onderwijs ineens wel verplicht zijn een kapje te dragen.’

Glandorff is daarbij continue bezig met de voorbereiding op verschillende noodscenario’s:

‘Je hebt het gevoel dat het een kwestie van tijd is dat we nog harder worden getroffen. We zijn bezig met het opstellen van protocollen en moeten daarbij keuzes maken die we een jaar terug niet voor mogelijk hielden. Het groepsproces staat voorop, maar dat betekent dat al het ondersteunende personeel voor de groep moet. Voor kinderen die moeiteloos leren is dat niet verschrikkelijk, maar de leerlingen die extra hulp nodig hebben zijn de Sjaak. En dat heeft echt effect: ze zakken weg.’

Drie jaar geleden beschreef ze voor De Orkaan een week uit het leven van een schooldirecteur. Daar kan ze nu om lachen:

‘Het is echt niet te geloven. Je verlangt er bijna naar om weer met zijn allen op de Dam te mogen protesteren. De werkdruk was altijd hoog: we planden en werkten van vakantie naar vakantie. Nu worstelen we van dag naar dag. Ik zal blij zijn als we een planning van een week kunnen maken. De rek raakt eruit: weer uitval doordat iemand in quarantaine moet, kinderen naar huis sturen… dat is niet wat je wil. Bij de leerkrachten is er een grote bereidheid om ver te gaan en veel te doen, maar je hebt wel je beperkingen.’

Agora wil er alles aan doen de scholen open te houden. Taco Keulen:

‘We vinden het belangrijk dat we kinderen blijven zien, dat ze niet onder de radar verdwijnen.’

Dat onderschrijft Petra Glandorff:

‘Ik vertelde wel dat de rek eruit begint te raken, Ik voel een enorme betrokkenheid bij het team. We hopen steeds weer dat elk gat gedicht kan worden. We geven niet op, al is er ook duidelijk vermoeidheid.’