De veer op mijn hoed en de schouderklop, die Mark Rutte zo gul uitdeelde, omdat ik braaf zijn bevelen opvolgde, beginnen een beetje te irriteren.

Zeker als ik lees over de pietluttigheid waarmee inventieve ondernemers worden weggejaagd, wanneer ze nog een boterham proberen te verdienen.

Door Anneke van Dok

Vorige week schreef ik al in mijn column Handhaven of helpen, dat ik het de handhavers niet kwalijk neem. Ik vind dat de opdrachtgevers erop moeten worden aangesproken.

Ondernemers houden nu eenmaal liever hun eigen broek op, dan hun hand en dat valt te loven. Poffertjes op Moederdag, een orgel voor een bejaardenhuis, een restaurant dat gaat cateren; de creativiteit bloeit en tiert alom: zonder wrijving geen glans en zonder tegenwind gaat de vlieger niet op. Wie tijdens een crisis veel van burgers vergt, moet ook ruimte geven voor oplossingen en alternatieven, zelfs als die schuren tegen de regels die onder normale omstandigheden gelden; op landelijk, maar vooral plaatselijk niveau. Wie dat nalaat, smoort vindingrijkheid op de werkvloer en doodt creativiteit en tolerantie.

Ik kijk met enige verbazing naar de gemiste kansen. De minister van cultuur had haar sector een grote dienst bewezen, als ze in overleg was gegaan met de omroepen. De zendtijd die werd gebruikt voor kampioenswedstrijden van twintig jaar geleden, had beter kunnen worden besteed aan podiumkunst. Toneelstukken, musicals en concerten, waarvoor maandenlang werd gerepeteerd, zouden dan aan een groot publiek zijn getoond; niet voor volle zalen, maar voor de televisiecamera’s.

Voor mij is de Coronatijd een periode van bezinning en het uitvoeren van karweitjes, die lange tijd bleven liggen. Zoals het inplakken van oude foto’s, met elke keer een kreet van herkenning. Nu de dansscholen nog dicht zijn, was dit zwart-witte kiekje van dans-ondernemer Diederich Hoorn wel een aardig vondst, hoewel ik geen idee heb waar hij genomen is.

De witte anjer duidt op een bruiloft.

lees meer van Anneke van Dok 1