Tournus, onder de rook van Chalon sur Saone, miste afgelopen week een belangrijke trekpleister. Dit op bevel van de politie, die er sporenonderzoek wilde doen, omdat Inbrekers de middeleeuwse abdij hadden beroofd.

Door de koude noorderwind viel het aantal toeristen toch al tegen. Sommigen waren thuisgebleven, anderen zoals ik, moesten het ijs van de auto- en caravanramen krabben om Tournus te bereiken.

Door Anneke van Dok

Ondanks de kwijnende middenstand doet een voorhoede van de Bourgondische inwoners er alles aan om wat leven in de brouwerij te brengen: met een VVV die ook op zondag en maandag wordt bemand door een frisse jongeman, met wandel- en kunstroutes alsmede een heuse antiekbeurs, georganiseerd door de plaatselijke Lionsclub.

Wandelend door die vergane glorie moest ik zomaar aan Zaanstad denken: in tijden van grote nood was de stad de gastvrouw van zware industrie die explosieve munitie produceerde om de hoofdstad en de natie te beschermen en 8800 mensen aan het werk te houden. En nu belemmeren geluid- en geurargumenten de stad er het beste van te maken.

Den Helder, IJmuiden en Vlissingen ondervonden hetzelfde onrecht door het vertrek van de marine, de inkrimping van Hoogovens en de verhuizing van scheepswerf De Schelde. Als staatssecretaris Economische Zaken lag het nog in mijn macht dergelijke industrie – of defensiesteden te steunen. Ik hoop dat Zaanstad op meer mag rekenen. Van het rijk, van buurgemeente Amsterdam en het bedrijfsleven dat altijd aan het langste eind trekt.