Met veel interesse volg ik de Orkaanrubriek Zaanse dromen, waarin het noodlot van mooie plannen wordt beschreven. Het gemeentebestuur reageert steeds welwillend op de door projectontwikkelaars gepresenteerde buitenkansjes, maar altijd met de toegevoegde zin: mits het de gemeente geen geld kost.

Ik heb door schade en schande ervaren, dat mooie dromen vroeg of laat altijd extra geld kosten. Of het nu de herbestemming van een terrein, of van een gebouw betreft. De plannen hebben een betere kans van slagen, wanneer de inbreng van het gemeentebestuur bij voorbaat is vastgelegd en duidelijk wordt omlijnd. In de Zaanstreek zijn voorbeelden te vinden van droomplannen die wel goed uitpakten. Zo verdient de metamorfose van het Verkadegebouw een grote pluim en bevat het hembrugterrein goede toekomstperspectieven. ‘Wees toch een beetje trots op je stad,’ zou ik mopperaars en cynici willen toeroepen. En vooral: neem de tijd om een plan goed uit te werken voordat het als droombeeld wordt gelanceerd om vervolgens als een zeepbel uiteen te spatten. Gemeente: zie kansen niet als toevalstreffers, maar maak ze onderwerp van beleid, voorzien van realistische budgetten.

Helaas moet ik toegeven, dat droombeelden ook grote, onberekenbare risico’s met zich meebrengen, waarover bestuurders hun nek kunnen breken. Ik heb dat persoonlijk moeten ervaren bij de herbestemming van een industrieterrein in de binnenstad van Vlissingen. Na dertien jaar blijkt de beslissing om het Scheldeterrein tot woonwijk te bestemmen toch een juiste te zijn geweest, hoewel de kosten ervan buitensporig waren. Nu de stad herleeft, heeft niemand het daar meer over. Wachten op een wonder is veiliger, maar levert niets op. Zaanstad is een grote stad met potenties die enige moed, gepaard aan een degelijke aanpak rechtvaardigen.