Ik hoorde op de radio dat er een campagne op gang is om zuiniger met voedsel om te gaan. We gooien per jaar 700 miljoen kilo restjes weg. Dat is veertig kilo per Hollander, waarvan een Noord-Koreaan bijna vier maanden moet leven.

Nu vermoed ik, dat het ingewikkeld is om onze liflafjes Noord- Korea binnen te smokkelen. Net zo lastig als het vervoer van de spruitjes die we vroeger als kind versmaadden, naar de hongerige kindjes in Afrika.

Door Anneke van Dok

Toen ik een jaar of zeven was bleef er niks over. Dat was maar goed ook, want een koelkast hadden we niet. Alles ging op, of belandde in de soep. De schillen waren voor de schillenboer en van oud brood maakte men pap of wentelteefjes.

In grotere gezinnen dan het onze bestond het woord restjes helemaal niet, want er was altijd tekort. ‘Dat lust ik niet,’ was een zin die je als kind beter niet kon uitspreken, want als de L van lust over je lippen rolde, was je bord al voor je neus weggenomen door een oudere broer of jongere zus.

Het is flauwekul om de dooddoener ‘Vroeger was alles beter’ van stal te halen, want wie leest er nog aren of stookt er nog bruinkool. En van een boterham met tevredenheid wordt niemand meer sentimenteel. Toch denk ik nog vaak terug aan de vindingrijkheid van mijn eigen moeder Annie en haar lotgenoten in de Willem Brinkmanstraat. Het uitgebakken spekvet met kaantjes, dat over was van de hutspot, werd gepromoveerd tot broodbeleg, liefst met een lichte topping van stroop.

Een restje macaroni kreeg met appel en rozijnen een facelift tot toetje en werd gegratineerd in de oven. Dik werden we er niet van. Dat kwam later pas toen de welvaart ons Exota, Mars en Saroma bracht. Ergens in de Zaanstreek moet er nog een stokoude moeder rondlopen, die de helderheid van geest heeft om een liflaf- receptenboek te schrijven.

Als we dat dan allemaal gaan kopen, worden we zo zuinig als een krentenweger en zo slank als een dennetje.

Foto Gemeentearchief Zaanstad: Vijzelaarspad, staande schillenboer Tup Brandenburg, juffr. Blank en juffr. De Graaf, zittend Rika van Thijn, Coba Ferdinanders, Neel Koning, H Tromp, P Visser, ‘de goudzoeker’, T Rep, daarachter E Koning, Kl. Ferdinanders, Jo Waal en G Keizer (gedateerd 1900-1925).