Ik hoop dat de sinterklaasrijmelaars genoeg inspiratie hebben overgehouden om de rest van het jaar te blijven schrijven over lief en leed.

Daarom vandaag geen prozaïsche column maar een after- sintvers.

Ter aanmoediging om uw dichtaderen nog enige tijd open te houden.

Ik reken op veel berijmde reacties; sonetten, haiku’s of ballades.

Allemaal welkom, maar wel ondertekend met naam en toenaam, zoals gebruikelijk is in De Orkaan.

Het klokje en de roos

Een sneeuwklokje weende
Haar kopje hangend naar het gras
Omdat de kou haar versteende
En ze zo vreselijk eenzaam was.
De narcis sliep nog in zijn holletje,
De forsythia gluurde uit haar knop
De tulp was nog maar een bolletje
En de krokus stond nooit vroeg op
Het bloempje rilde van de kou
Een zomerklokje wilde ze zijn
Als het even kon, heel gauw
Want de winter was niet fijn.
Toen zag een fee haar huilen
En daalde naast het klokje neer.
`Wil je zo graag ruilen?’
Vroeg ze aan het bloempje teer

Ze werd verwisseld met een roos, 
De fee had dat zo voor mekaar
Maar de rozen keken boos. 
Het hele perk hoonde haar
`Ga naar je eigen seizoen terug’
Sneerden ze met veel venijn
En daarna zwegen zij stug.
`Ik wil weer een winterbloem zijn,’
Klepelde het klokje vol smart.
`Ik ben maar wit en klein,
Maar ik heb wel een warm hart.’
Haar tranen vielen op de grond,
De roos stierf, maar bleef prikkelbaar,
Het klokje sliep en was gezond.
Toen ze ontwaakte, riep ieder blij:
`Kijk, de winter is bijna voorbij!’

Anneke van Dok