Mijn zusje, die haar onderwijscarrière begon als kleuterleidster op de openbare school in Zaandijk, vertelde mij een belevenis die mij altijd te binnen schiet als er over zwarte piet wordt gekibbeld.

Elders in het land verkleedde een grootvader zich, in aanwezigheid van zijn kleinkinderen, om hun kleuterschool te bezoeken. De kleuters waren getuige van de metamorfose. Nadat hij de pruik en de mijter had opgedaan, geloofden ze dat de goedheiligman voor hen stond.

Mijn man Paul noemt dat ‘werkelijkheidsfanatisme’; een moeilijk maar treffend begrip voor de fantastische eigenschappen, die we na de kleuterschool snel verliezen. Het geloof in Sint Nicolaas en verliezen we overigens in dezelfde periode. Op enig moment ontmaskeren kinderen elk familielid dat zich als sinterklaas voordoet. Soms door zijn grote neus, soms door zijn jeneveradem. Zwarte Piet wordt minder gauw herkend, maar die valt door de mand als de make-up doorloopt.

Ik heb de onderkinnen en ronde buiken van de zwarte pieten nooit in verband kunnen brengen met door ontbering uitgeholde slaven. De suggestie dat we kinderen iets moois ontnemen door een Piet groen, rood of blauw te kleuren, wat veel vrolijker is dan het angstaanjagende zwart, wordt onderuitgehaald door de belevenis, die mijn zus mij beschreef.

De roetveegversie is een typische polderoplossing, want kleuters hebben voor hun fantastische geloof geen verklaring van een schoorsteen nodig. Volwassenen gedraag je als zodanig! Los de kwestie op door elkaar tegemoet te komen en duw je kind niet als slachtoffer van cultuurroof naar voren. Sommige tradities blijven eeuwig, andere veranderen in de loop der jaren. Zo knuppelen we geen katten meer en trekken we geen palingen. De afschaffing van de laatste traditie veroorzaakte in 1886 een volksoproer in de Jordaan, die bloedig werd neergeslagen. Er vielen zesentwintig doden.

(boven zie je een beeld van het traditionele katknuppelen).