Het Orkaanbericht over een Zaanse vrouw die drie kwart jaar moet zitten, omdat ze de haar opgelegde boetes niet had betaald, doet mij denken aan soortgelijke ervaring.

Op mijn spreekuur kwam eens een jongeman, die een pleidooi kwam houden voor zijn grootvader.

Door Anneke van Dok

Opa had een vervangende gevangenisstraf van een paar dagen uitgezeten omdat hij een boete weigerde te betalen. Opa was een gerespecteerd lid van de kerk en zeker geen anarchist, verzekerde zijn kleinzoon mij.

Het volgende had zich voorgedaan. Tijdens het bramen plukken, was opa ongemerkt de grens gepasseerd waar de Kennemerduingebied van eigenaar wisselde. Hij had een extra toegangskaartje moeten kopen. Toen de oude man daarop werd aangesproken, protesteerde hij luid en noemde de geüniformeerde handhavers ‘de groene maffia’, hetgeen niet bijzonder werd gewaardeerd. In tegendeel, opa kreeg een dubbele boete. En dat pikte hij niet. Hij weigerde de boete om principiële redenen te betalen en dat bazuinde hij overal rond. Aanmaningen werden demonstratief verscheurd, tot hij werd opgeroepen zijn boete om te zetten in een (korte) gevangenisstraf.

Dat viel niet mee, want hij kwam in een politiecel in plaats van een gevangenis terecht. Hij moest zijn schoenen uit- en zijn stropdas en riem afdoen. Er was verder niets anders te doen dan zijn zonde te overdenken. Geen krantje, geen televisie en geen enkel comfort.

De kleinzoon wilde mij dat gewoon even vertellen. Toen ik hem vragend aankeek, kwam het hoge woord er uit. Zou de burgemeester niet even met zijn grootvader willen praten?

Dan voelde de oude zich een beetje in zijn eer hersteld.

Dat heb ik toen maar gedaan. Maar wel met de boodschap, dat opa het nooit meer moest doen.

Elke keer als ik bramen pluk, moet ik even aan hem denken.

Foto: De Orkaan