Soms erger ik me aan zaken, die de moeite van een klacht niet waard zijn.

Zo vraag ik mij in een kledingwinkel af waarom er zo weinig haken in een paskamer zijn aangebracht. Als  je je uitverkoren exemplaren hebt opgehangen, is er geen plaats meer voor je oude kleren. Ik vouw ze dan maar op en leg ze op een kruk of op de grond.

Door Anneke van Dok

En waarom galmt er van die harde muziek door de winkel, waardoor je de nuttige adviezen van de verkoopster mist.

Ik vraag me ook vaak af waarom de bijsluiters en de  teksten op tubes en flesjes in de kleinst mogelijke letter worden afgedrukt. Er ligt nu een loep in mijn keukenla.

Het meest ergerlijk vind ik de bevoorrechting van de auto in het stadsverkeer. Als fietser is je slechts weinig ruimte gegund, maar waar de heilige koe wordt gehinderd op zijn vrije baan, verschijnt een paaltje of een stoplicht om fietsers en wandelaars op afstand te houden. De auto is zelfs zo dominant, dat er een parkeernorm wordt ingevoerd, die de herbestemming van een winkelpand tot wooneenheden kan blokkeren.

Mijn ergernis bereikte een hoogtepunt door een radiobericht dat in mijn oor schalde: een blinde man werd op zijn toch al moeizame gang belemmerd door een oplaadkabel die over het trottoir was gelegd.

Daarna deed ik iets, wat ik anders nooit durf: ik zette mijn fiets tegen een etalage met het bordje: rijwielen worden verwijderd. Toen ik terugkwam van mijn boodschap, stond ie er nog. Helaas hadden twee andere opstandige fietsers mijn voorbeeld gevolgd en had ik moeite om mijn rijwiel te bemachtigen. De forse tegenwind blies mijn ergernissen even uit mijn hoofd, maar mijn humeur daalde weer tot een nulpunt toen ik hoorde dat de NS na vier uur geen fietsen meer in zijn treinen duldt.

lees meer van Anneke van Dok 1