Zojuist werden we door OtterDVD gewezen op het bestaan van een prachtig archiefstuk uit de Beeldbank van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Het gaat om een beschrijving die architect –en later rijksbouwmeester- Adolph Mulder op 18 augustus 1894 maakte van de Beschuitstoren in Wormer (de toren stond er toen nog).

Mulder zette zich in om een groot aantal monumentale gebouwen –waaronder het Muiderslot, Kasteel Valkenburg, en de Onze-Lieve-Vrouwenbasiliek in Maastricht – op te meten en te beschrijven, zodat deze kennis niet verloren zou gaan.

‘Modern en heel leelijk’ bovenstuk.

Adolf Mulder. Uit eigen collectie; archief erven Mulder

De houten opbouw van de Beschuitstoren kon de goedkeuring van architect Mulder niet wegdragen: nadat de stenen bovenkant was ingestort, werd deze vervangen door een ‘modern en heel leelijk’ bovenstuk. De huidige architect Jan Goedhart heeft echter goede argumenten voor de keus voor hout in de ‘nieuw’bouw:

‘Ten eerste is het gebruikelijk om bij restaureren terug te grijpen op de variant waarin de geschiedenis het beste vertegenwoordigd is. Daarnaast is er van de 17e-eeuwse stenen Renaissancetoren slechts een pentekening. Als we op basis daarvan gaan bouwen, moeten we een hoop uit onze duim zuigen, en daar houden we niet van.’

De originele klok werd gemaakt door een bekende klokkengieter uit Utrecht. Er stond ‘Henricus Meurs me fecit 1620’ ingegraveerd (Henricus van Meurs heeft mij gemaakt in het jaar 1620). De klokkenmaker draaide zijn hand overigens ook niet om voor de fabricage van kanonnen. Waar die klok gebleven is, is niet bekend. Hij verdween bij de sloop. De ‘nieuwe’ klok is een naoorlogs exemplaar dat passend is. De toonhoogte wordt bepaald door deskundigen.

De kleuren zijn inmiddels ook vastgesteld. Op basis van gedetailleerde foto’s die zijn ‘opgekleurd’ kwamen ze uit op een donkere olijfgroene kleur voor de huid van de opbouw, met daarbij accenten van roomwit en ossenbloedrood.

Hier het archiefstuk van Adolph Mulder. Klik erop voor een vergroting:

Ondanks dat het prachtige handschrift van Mulder prima te lezen is, hebben we het handig voor je overgetypt.

Wormer Beschuittoren

In het begin der 17e eeuw was Wormer vermaard door zijn beschuitbakkerijen. Er moeten immers eenmaal 130 zulke bakkerijen hebben bestaan. In 1648 bedroeg dit getal nog slechts 100.

Vermoedelijk was de grootse bloei dier bakkerijen het jaar 1620, immers toen werd er een vrijstaande toren gebouwd, de beschuittoren genaamd, door het gelui van welke de bakkers des morgens werd aangekondigd dat zij de ovens mochten stoken en des avonds te 6 uur (?) dat zij hun vuren moesten uitdoven.

De toren staat ten zuiden van de 34m breede straatweg van Wormer naar Wormerveer, en zier er uit als op nevenstaande afbeelding is aangegeven.

Het beneden grondvlak is uitwendig 3.80 a 3.80m en inwendig 2.13 bij 2.20m. De 2e en 3e verdieping behoudt de inwendige maat, de uitwendige wordt telkens 20cm minder.

De toren had vroeger nog een steenen verdieping doch deze is afgebroken, daarvoor (is) het tegenwoordige houten gedeelte aangebracht.

De toren heeft geen architectonische waarde doch herinnert alleen aan vroegere bedrijvigheid, handel en welvaart op het gebied der beschuitbakkerij, welk product naar oost en west verzonden werd.

Bovenstuk modern en heel leelijk.
Binnen blijft hij op een maat.
26 jaar geleden gerepareerd.
De toren is van baksteen opgetrokken.
10L = 66cm. De beide versnijdingen en de dorpel in gang N-zijde zijn van witte steen.

Aan de noordzijde:
Is de ingang 115 boven de vloer. Boven de toog is een verweerde steen een ridder voorstellende met een helm op tafel en helm op de grond.
Opschrift daaronder is verweerd.
In het tweede gedeelte is een steen een wapen voorstellende waaronder het opschrift:
Dirck Jacob
Die Ruiter (?)
Het derde deel heeft niets.
Dit van de noordzijde.

Aan de oostzijde:
Is beneden niets.
2e gedeelte heeft een steen den leeuw in de Holl. Tuin voorstellende. Daarboven staat 1620.
Eronder:
Pieter Cor
Nelissen Omen (?)
3e vak staat niets.
Dit van de oostzijde.

Zuidzijde
Heeft juist onder de dekstukken een gleuf als lucht en licht venster in elk vak een.

Aan de westzijde
Heeft het tweede vak een steen met een kop met het onderschrift: Willem Gerritse.

Klok
Het uurwerk is reeds lang verlaten. De klok 81 diameter 70 hoogte heeft als opschrift:
‘Soli Deo Gloria. Henricus Meurs me fecit 1620.’