Het schaatsen was een klein feestje, een sentimental journey (wij noemen dat een emotionele reis. Red) door slootjes die ik zo goed ken. Het ijs was prachtig glad. Tot mijn verbazing was het niet druk. Dat is wel eens anders geweest. 

Door: Jan Schoen

Ik herinner mij dat op dagen als vandaag de meeste dorpelingen zich op het ijs bevonden. Dat wilde niemand missen. Het was een sociale gebeurtenis van de eerste orde. Dan zag je mensen die je jaren niet gesproken of gezien had en vrijwel iedereen kon goed schaatsen. Dat ontbreekt er nu aan. Er zijn te weinig goede winters waarin iedereen goed kan leren schaatsen. Het is zoiets als met zwemmen, het duurt even voordat je het onder de knie hebt en als je het kunt verleer je het niet meer. Dat is met schaatsen ook zo. Als je het kunt vind je het leuk om te doen. Voor mij is de grootste charme om een tocht langs de dorpen te schaatsen. Dan zie je de wereld zoals je het zelden ziet. Het is wel zo dat de meesten van mijn generatie zich niet meer op de schaats wagen. Bang om te vallen en iets te breken. Sommigen zijn lichamelijk niet in staat om op de gladde ijzers te begeven. Wat dat betreft ben ik bevoorrecht.

Slechts twee mensen die ik kende ontmoette ik. Hans, met wie ik het dorp onveilig maakte. En Marrie. Zij is ouder dan ik maar ze schaatst als een jonge hinde. 

En zo kroop de middag voorbij. Bij mijn zus aangekomen stond er een glaasje port klaar.