Deze week was ik even ‘te gast’ bij de fabriek van Olam Cocoa in Koog aan de Zaan. Een kleine rondwandeling over het terrein behoorde tot een van de activiteiten. Onmiddellijk viel het me op welk een bedrijvigheid er te zien was. Was het vroeger nog wel eens stilletjes in de middag, uitgezonderd de fabriekswerkzaamheden zoals het laden en lossen van cacaoboter etc. Nu liep er tal van technisch gehelmd personeel rond van Olam zelf of diverse buitenfirma’s. Overal was wel wat te zien.

Door Thijs de Gooijer

De reden is dat er forse investeringen zijn gedaan in allerlei uitbreidingen en verbeteringen van de fabriek. Zo is men nog druk bezig met de bouw van de biomassacentrale. Volgens mijn begeleider draait deze centrale straks volledig op bij-producten uit de eigen fabriek. Zoals de cacaodoppen. Er wordt verder niets aangevoerd. Dus ook geen bos kappen? Nee, beslist niet werd mij verzekerd. Als deze centrale straks draait zal dat tot gevolg hebben dat het gasverbruik met 50% daalt en er ongeveer 10.000 ton minder kooldioxide (CO2) wordt uitgestoten.

Even verder viel me de uitbreiding van de fabriek aan de Oostkant op, dat grote witte gebouw dat helemaal tot bijna aan de Hoogstraat loopt en waar een ‘tunnel’ over de weg naar de Zaan toe gaat (archieffoto boven, toen nog ADM). Daar worden de cacaobonen gelost uit de binnenvaartschepen en deze bonen gaan over de weg naar de opslag van de brekerij en uitwaaierij toe.

 In de ’tunnel’ worden de cacaobonen op een rubberen band met flinke vaart naar de brekerij/uitwaaierij vervoerd

De uitbreiding die me opviel is een nieuw gebouw waar de uitstootgassen van de fabriek aan de oostkant worden verbrand. Deze naverbrander is recent in bedrijf genomen en heeft de ammoniak-uitstoot verminderd. Prettige bijkomstigheid is dat de geur-overlast voor de buurt daardoor is afgenomen. Daar zal men in de buurt niet rouwig om zijn denk ik zomaar.

Het gaf me gelijk een antwoord op de vraag of de fabriek wel volledig draaide, immers, als ik de Zaanstreek binnenrijdt kom ik meestal van de Leeghwaterweg over de Julianabrug. Mijn eerste blik is op de pijpen die op de fabrieken van Olam staan aan de Guisweg en die van Cargill verderop aan de Zaan. Als ik stoom uit al die pijpelarij zag komen was ik gerustgesteld: alles draaide. De laatste tijd zag ik geen rook meer op de fabrieken van Olam, dat klopte dus: de naverbrander wast het schoon nu.

Rechts van mijn wandeling zag ik het laboratorium, mensen in witte jassen bewaken daar de productie van de fabrieken. Kijken of alles welk klopt qua vet, kleur, fijnheid, smaak, PH, enz. Ook zet men alles op kweek, er gaat namelijk niets de deur uit of alle resultaten op het gebied van de microbiologie moeten bekend zijn. Pas als de uitslagen ‘schoon’ zijn mag het naar de klant. Dat zijn de bekende chocoladefabrieken. Ook zetelt daar enkele dagen per week het proefpanel: dat is een groep mensen die afgezonderd van elkaar cacao proeven, eraan ruiken en cijfers geven. Een verantwoordelijk werkje, waar je ook wat voor moet laten staan soms: als je de avond ervoor een bruiloft hebt gehad kun je beter de volgende dag niet gaan proeven. Alcohol en een sigaartje beïnvloeden je smaak en geur behoorlijk. Geen werk voor mij dus.

Neus en oog zijn grotendeels  vervangen door computers, ook deze regelkamer is inmiddels al weer gemoderniseerd

Links van mij zag ik het magazijn en de technische werkplaats waar onderhoud aan machines plaatsvindt. Het was er een en al bedrijvigheid. Voor de ingang waren enkele mensen van de sanitaire dienst aan het werk. Ik begroette ze hartelijk want er waren nog enkele oude bekenden onder. Dat werk wordt welk eens onderschat: elke dag weer zorgen ze ervoor dat de fabriek door een ringetje kan worden gehaald. Afdelingen worden geschrobd en gedweild. Machines worden volgens een vast schema inwendig schoongemaakt. Bij een flinke lekkage worden ze bij nacht en ontij wakker gemaakt om het fabriekspersoneel in die vroege uren bij te staan in schoonmaakakties, alles moet immers weer spic en span zijn de volgende ochtend.

Verderop aan de Stationsstraat staat een mooi gebouw waar het kantoorpersoneel is ondergebracht. Hier zitten de mensen van commercie, in-en verkoop, logistiek, vervoer, geldzaken , personele aangelegenheden, kwaliteitsbewaking, receptie enz. Op de begane grond is tevens een afdeling ingericht waar klanten kunnen zien welke producten het bedrijf maakt en wat de beste manier is om van sommige Zaan-producten chocolade of chocolademelk te maken. Ook worden er koekjes gebakken, ijsjes gevormd en lekkere cake, als ik daar voor werkzaamheden moest zijn kreeg ik altijd een versnapering toegestopt. Ooit zei een arts tegen me: “als je te dik wordt moet het zijn van dingen die je lekker vindt”… enfin, die raad heb ik nooit in de wind geslagen.

Het fraaie kantoorgebouw van de Zaan uit de jaren 50 van de vorige eeuw. Met de” blauwe kamer”. De auto’s van de directie toen in geheel passende stijl

Wat verder naar de Guisweg toe staat een fabriek waar cacaopoeder wordt gemaakt en in een aparte afdeling wordt ingepakt. Ontelbare zakken verlaten daar de fabriek. Zakken van 25 kg. Maar ook van 1000 kg. De zogenaamde bigbags, vroeger kwam je daar bruin vandaan zonder dat je in de zon had gezeten, tegenwoordig is het anders, er komt geen hand meer aan te pas.

Verderop rechts zie ik nog een vrij nieuw gebouw waar tankwagens worden verladen met cacaoboter. Deze verlading staat tegenover de raffinaderij…In het gebouw staan enkele tankwagens te laden, anderen staan buiten te wachten. Aan de nummerborden te zien komen ze uit Nederland en uit heel Europa. Deze tankwagens mogen alleen levensmiddelen vervoeren en worden grondig onderzocht of alles schoon is voordat men ze volpompt. Ze gaan soms heel ver die wagens. De boter in zo’n wegreus koelt tijdens het dagenlange transport maar een paar graden af. Echter, als de boter de oceaan over moet wordt het ‘vastgemaakt’, dat wil zeggen vloeibaar in dozen gedaan, laten stollen en dan in de container naar Verweghistan.

cacaobrood, vroeger gemaakt voor verscheping naar Japan enz

Op de terugweg komen we lang een prachtig kantoor waar ik zelf vele jaren heb gezeten na mijn werk als ploegchef. Het stamt uit de jaren ‘50 van de vorige eeuw en straalt deftigheid uit. Er is een gebogen uitbouw gemaakt dat voorzien is van glas waarin prachtige raamschilderingen zijn aangebracht. Het hele proces is daarin weergegeven, van cacaoboon tot fabriek. Als je die uitbouw in het kantoor van binnen betreedt kom je de zogenaamde ‘Blauwe kamer’ binnen. Met een prachtige glimmende houten tafel centraal geplaatst in de vorm van een halve maan waaraan 14 mensen in mooie stoelen kunnen zitten. De directeur zetelde er vroeger voor. Aan de wand zie je de gemeentewapens van Zaandijk en Koog aan de Zaan. Boven de open haard hangt een zeer fraai houtsnijwerk waarin men kan zien welke voordelen de cacaoboon brengt aan de wereldbevolking. Op de begane grond is bij een raam een prachtig gekleurde raamschildering aangebracht, dit is aangeboden door het personeel ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan (1951)

Op de terugweg naar het kleine cacaomuseum op de hoek van de Hoogstraat en Stationsstraat kom ik langs de eerdergenoemde brekerij en uitwaaierij. Dat was vroeger mijn favoriete afdeling toen ik nog operator was. Hier komen de cacaobonen binnen en als operator ben je dan verantwoordelijk dat er een product verder het proces ingaat wat geschoond is van allerlei zaken die er niet in thuishoren en bovendien ontdaan is van de cacaodop.

Het kleine cacaomuseum van de Zaan. Op de hoek van de Stationsstraat, op de achtergrond o.a. de brekerij

Bonen uit allerlei landen zoals Ivoorkust, Ghana, Cameroon, Togo, Brazilië enz. enz. krijgt men daar te verwerken. Het gaat als volgt: als de bonen binnenkomen worden ze eerst gezeefd. Je krijgt dan de 3 frakties: hele bonen, gebroken bonen en meel. Tijdens het transport breken er al veel bonen en die hoef je niet nog eens extra te breken. Het meel gaat in de opslag en wordt verkocht.

De bonen en gebroken bonen (dat laatste wordt nib genoemd en in Wormer noemen ze het kern) worden nu “Ont-steent”. Een werkelijk prachtig proces dat ont-stenen. Een zeef staat heen en weer te schudden en de bonen en nib vallen er op, deze zeef trilt zodanig dat de bonen er aan de onderkant uitvallen en de stenen huppelen naar… boven (!!!) en vallen er daar uit. Een fantastisch gezicht. Het was mijn favoriete plekje want er kwamen niet alleen stenen uit die er soms heel mooi uitzagen maar allerlei andere zaken ook, wat te denken van munten, oorbellen, kettinkjes, kruisjes, en noem maar op. Als je daar enkele jaren had gewerkt had je een prachtige verzameling munten bijeen gespaard, uit allerlei landen in Afrika.

Als de ontsteners hun werk hebben gedaan worden de bonen gebroken en dan valt de hele bubs van gebroken bonen, de nib (kern) en de gebroken doppen op zeven die ze weer uitzeven (scheiden) in diverse maten en afmetingen. Na dit zeven valt de nib met de dop in een proces wat zeer de moeite waard is als je het ziet, het is zoals de boer vroeger het kaf van het koren scheidde op het land: telkens het koren opgooien en de wind zijn werk laten doen, zo doen ze dat in de uitwaaierij ook. Alles valt in luchtstromen. De zwaardere cacaonibs vallen naar beneden maar de lichtere cacaodop wordt meegenomen in de luchtstroom waar ze laten weer wordt gescheiden in schone lucht en dop. Die lucht moet wel schoon zijn anders is in een paar dagen de hele Koog bruin.

De doppen moeten zoveel mogelijk uit de cacaonibs, dop is namelijk heel hard. Het luchttransport waarin doppen zitten snijdt binnen enkele weken een pijp door van enkele centimeters dik als ze de bocht om moeten, daar moet men extra maatregelen treffen. Mij is ooit gebeurd dat er zo’n bocht lek raakte: de dop vloog de afdeling op, binnen een uur lag er een berg waar men in Limburg jaloers op zou zijn.

Men kan zich voorstellen dat als je een heerlijk stukje chocolade eet en je op een hard stukje dop bijt je het idee hebt dat er zand in de chocolade zit, die chocolade koop je dus nooit meer. Heel belangrijk is het dus dat de cacao zo fijn mogelijk naar de chocoladefabrieken gaat. Niets maar dan ook niets mag men in het laboratorium vinden wat te grof is. Dan wordt het afgekeurd.

Bij de uitgang draai ik me nog eenmaal om en kijk nog even rond: een tankwagen van Keijzer rijdt voorzichtig om een grote hijskraan heen van een van de beste hijsspecialisten die er zijn: de Fa. Schol te Zaandam op de Hemmes. Een wagen van de Fa. Best en Dekker te Zaandam staat te laden. Zaanse transporteurs met cacaopoeder rijden af en aan. Aan de Zaan liggen binnenvaartschepen waar een ‘happer’ (soort kraan) staat die de schepen lost. Die schepen vervoeren uitsluitend cacao, dus niet de ene dag aardappelen en de andere dag bieten en dan weer cacao, dat zou je proeven. Wij mochten ook geen haring proeven in de fabriek: cacao trekt andere geuren aan.

Het is een en al nijverheid, zoveel andere activiteiten rondom een cacaofabriek, zoveel mensen die er een boterham verdienen. Een mens staat er niet bij stil dat een fabriek van die omvang in de toelevering, onderhoud, enz. ook een geweldig stuk werkgelegenheid biedt.

Een vriendelijk gezicht uit de portietsloge kijkt me aan en doet de slagboom open. Het terrein wordt prima bewaakt door opgeleide specialisten. Vaak mensen die er al jaren zitten. Er schiet me weer een verhaal in gedachten wat nu alweer zo’n 25 jaar geleden is. Ik werkte toen op de brekerij aan de Hoogstraat. Op een nacht kwam een van de chauffeurs me waarschuwen dat er mogelijk ingebroken werd aan de Stationsstraat. Dat moest voorkomen worden. Ik klom op het buitenhek en keek in het rond, ik zag niemand, maar had niet in de gaten dat onder mij een jongeman zat. Plots zag ik hem, geheel in het zwart maar op zijn hoofd zo’n prachtige hanekam: rood geverfd. Ik schrok wel even van dat eerste gezicht maar vroeg hem toen wat hij daar deed: ”Ik wacht op de bus hier” was het antwoord. Ik keek op mijn horloge, kwart voor drie in de nacht: ”je bent wel op tijd” zei ik tegen hem, ”je kunt gerust nog wel een uiltje knappen”. Dat deed hij niet want hij smeerde hem en verdween in het donker. Iets later ben ik samen met de chauffeur gaan kijken bij een kledingzaak op de hoek. Met een sterke zaklantaarn scheen ik door de winkeldeur naar binnen maar zag niets verdachts. De volgende dag hoorde ik echter dat ik door een open deur naar binnen had geschenen, het glas was eruit gehaald en stond netjes in de steeg even verderop.

Tsja, zo maak je wat mee in de nachtdienst. In de volgende aflevering zal ik nog wel iets meer perikelen vertellen wat men zoal meemaakt in zo’n rustige nachtdienst. Wordt dus vervolgd.

Hier: alle afleveringen van Cocoa-Valley

Eerst een chocoladefabriek, nu nog alleen maar cacao