Soms kan een klein kaartje wonderen doen. Tussen de kerstwensen vond ik zaterdag een witte enveloppe met een bekend handschrift. Toen ik de kaart openvouwde zag ik alleen een voornaam, en toch wist ik wie het was: de docent van het Zaanlands Lyceum die me tijdens mijn carrière bleef volgen, me nu en dan een hart onder riem stak of me een klein complimentje gaf.

Klein, want kritisch was hij wel.

Door Anneke van Dok

Toen ik het kaartje vond, was ik niet in een vrolijke bui. Mijn manuscript moest drastisch worden omgegooid en mijn nieuwe roman liep bij hoofdstuk acht al een beetje vast. Ik was verkouden en sikkeneurig.

Ik heb vorig jaar besloten slechts in beperkte mate kerstkaarten te versturen, omdat ik het rondpompen van papier schadelijk voor het milieu vond.

Na de kerstwens van mijn oude docent, die inmiddels ruim tachtig jaar moet zijn, denk ik daar opeens anders over. Ik vraag me alleen af, waarom we alleen vlak oor Kerstmis en de jaarwisseling onze lawine aan kaarten versturen. De rest van het jaar communiceren we via apps, emails of sms’jes. Het zou aardig zijn als we ook in maart kaarten of brieven verstuurden. Die maand kent immers geen tijdrovende evenementen, behalve een late carnaval of een vroege Paas.

Zo zou 8 maart, vrouwendag, een uitgelezen moment zijn om opbeurende kaarten te sturen naar mannen en vrouwen. Even laten weten, dat de vrouwenstrijd pas gestreden is, wanneer mannen zich in de omgang met vrouwelijke collega’s niet meer laten sturen door hun jachtinstinct.

Maar gewoon een ansicht uit Alicante of Saint Moritz mag natuurlijk ook.

(Ansichtkaart met Westzijde en HBS uit ongeveer 1910.)