Geachte heer Hamming,

Hierbij solliciteer ik naar de functie van Afdelingshoofd Communicatie van Zaanstad. Toen ik de advertentie zag, twijfelde ik even, maar na het filmpje van gemeentesecretaris Cis Apeldoorn wist ik het zeker: dit is iets voor mij (en ik ben iets voor u!).

Misschien duurt het even voordat ik het juiste toontje helemaal onder de knie heb, maar ik ga mijn best doen. De advertentie en het filmpje zijn al mooie lesstof: “samen vanuit de gemeenschap een verhaal opbouwen” en zorgen dat we “in the picture staan bij de investeerder” waardoor we “Zaanstad fit voor de toekomst” maken!

Ik ben echt een “prikkelende leidinggevende die niet terugschrikt voor een maatschappelijke discussie over bijvoorbeeld het cultuurcluster” (we doen niet anders op De Orkaan) en ik ga mijn uiterste best doen om “intern aan de juiste touwtjes te trekken”.

Your City Needs You!

Voor de rest is het gesneden (Verkade-)koek (hahaha, gevoel voor humor!) voor me: ik heb WO-denkniveau, communicatievisie, kan leidinggeven op een coachende wijze, heb oog voor talenten, humor, ben rechtvaardig, integer en consequent, heb een passie voor communicatie en een uitstekend gevoel voor politiek bestuurlijke verhoudingen. Tja, That’s Me!

Eén dingetje nog. U zegt: “Ons werk bij Zaanstad bestaat voor de helft uit communiceren”. Is dat niet een beetje veel? Ik dacht dat de gemeente huizen en scholen liet bouwen, wegen aanlegde, coffeeshops sloot en gedoogde, rijbewijzen verstrekte, plantsoenen aanharkte, het Zaantheater in de lucht hield, de brug zo af en toe open en dicht deed, 100-jarigen feliciteerde, lintjes uitdeelde, handhaafde, controleerde en bestuurde? Maar… 50 procent communiceren?

En eigenlijk nog één dingetje: de afdeling Communicatie bestaat uit “twintig vakkundige en leuke communicatieprofessionals”. Dat ze leuk zijn, daar twijfel ik geen moment aan, maar is het niet een beetje weinig? Horen daar de stadsreporter/verhalenverteller, de stadsdichter, het legertje van marketing Zaanstad, de communicatiepoot van het het Sportbedrijf en de ingehuurde video-filmers ook allemaal bij? Dan komen we natuurlijk al snel op het dubbele….

Bij nader inzien: dat van “de helft uit communiceren” is misschien toch wel waar…

O ja, als ik in dienst ben, gaat de stekker natuurlijk meteen uit De Orkaan. De directeur van de Rekenkamer zei het vorige week al: “de Zaanse media zijn mild, op De Orkaan na”. Dan is dat vuiltje ook weer weggewerkt. Win-win moemen we zoiets toch?

Ik zie uw reactie graag tegemoet,

Piet Bakker