De Koude Oorlog is nauwelijks dertig jaar geleden en nu is het bijna weer zo ver.

De Russen zijn geen communisten meer maar opeens wel weer vijanden, en de Chinezen – communisten met een kapitalistisch randje – beginnen weer dreigende taal uit te slaan over de annexatie van de ‘opstandige provincie’ Taiwan.

Martin Rep draait de film uit de jaren vijftig en zestig opnieuw af en komt onder meer in Krommenie en Zaandam uit.

Zouden die geheimzinnige letters nog altijd staan op het spoorviaduct in de Westzijde? Ik zat achter op de fiets bij mijn moeder als ze op visite ging naar onze oude buurtjes in Koog aan de Zaan. Als we onder het viaduct doorreden, las ik met verbaasde ogen de tekst die me letterlijk en figuurlijk boven het hoofd ging. In slordige, witte letters stond er de boodschap gekalkt: ‘EDG NEE’.

Mijn moeder had geen idee. Of ik het ook aan mijn vader heb gevraagd, weet ik niet meer; in dat geval zou hij vast iets gemompeld hebben over communisten. Dat was een vertrouwde term, want we zaten midden in de Koude Oorlog. Het Russische Rode Leger, dat nog maar een paar jaar geleden Europa van Hitler had bevrijd, was ineens van vriend veranderd in vijand. Stalin had Oost-Europa ingepikt, de Russen stonden op minder dan vier uur rijden van Oldenzaal en de Koude Oorlog was alomtegenwoordig. In het Polygoonjournaal waren angstaanjagende beelden te zien van Amerikaanse proeven met de atoombom: eerst een paddenstoelvormige atoomexplosie, en daarna opnamen van etalagepoppen in een gezellig huis, die in enkele seconden wegsmolten.

Communisten

In 1956 zagen we beelden van Russische tanks in de straten van Boedapest, en waren we woedend dat de Amerikanen niet ingrepen op de wanhopige Hongaarse oproep ‘Help Hongarije! Help het Hongaarse volk. SOS! SOS!’ In Amsterdam vlogen stenen door de ruiten van het gebouw van de communistische partij, die de Russische inval had goedgepraat.

Communisten mochten niet in overheidsdienst. Op de werkvloer zorgden ze immers voor onrust. Bouwvakkers van aannemersbedrijf Muys en De Winter, die bij ons in de Meidoornstraat werkten aan de nieuwe ‘Witte Buurt’, namen een motie aan waarin werd geëist dat de communist Piet van Staveren zou worden vrijgelaten. Van Staveren had geweigerd deel te nemen aan de ‘Politionele Acties’ in Indonesië, volgens het communistische dagblad De Waarheid de ‘vrijheidsstrijd van het Indonesische volk’. Hij was gedeserteerd uit het Nederlandse leger, later gearresteerd en veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf.

Niet alleen in Europa waren er spanningen. In Trouw en in het dagblad voor de Zaanstreek De Typhoon zagen we foto’s van geweldige kanonnen die vanuit Communistisch China beschietingen uitvoerden op Quemoy, een eiland dat deel uitmaakte van Formosa, zoals Taiwan toen nog werd genoemd. De Derde Wereldoorlog was dichtbij in de jaren vijftig, elke dag.

Gelukkig was Nederland waakzaam. Ons land maakte deel uit van de NAVO, en bovendien was in 1952 de Bescherming Bevolking (BB) opgericht. Dat was een organisatie die zich om oorlogsslachtoffers moest bekommeren. Een avond per week werden de vrijwilligers getraind in EHBO en EHIO (Eerste Hulp In Oorlogstijd). Mijn oom Herman was Blokhoofd bij de BB. Ik zie hem nog voor me in een blauwgrijs uniform, een vette grijns op zijn gezicht (rechts: schildje collectie BB).

Omdat er onvoldoende vrijwilligers waren, werden ook buitengewoon dienstplichtigen voor de BB opgeroepen. Dat laatste werd een probleem toen in 1969 een brief, aan mij gericht, op de deurmat plofte. Ik behoorde in 1964 tot de eerste lichting jongens die geen dienstplicht hoefde te verrichten omdat twee broers al in dienst waren geweest – tot dan had die drempel bij drie broers gelegen. Ik was er echter niet voor mijn hele leven van af, want ik gold nu als ‘buitengewoon dienstplichtig’. En juist op mij als buitengewoon dienstplichtige had de BB een oogje laten vallen. Ik moest me laten keuren en een antwoordformulier invullen. Daarop kon ik mij alvast aanmelden als ‘vrijwilliger voor identificatie en berging’, oftewel voor het verzamelen van lijken als de bommen waren gevallen.

Buitengewoon dienstplichtig

Ik werkte inmiddels op de redactie van dagblad De Zaanlander. Dat was een heel klein clubje, in totaal maar zeven redacteuren. Op vrijwel hetzelfde moment had ook mijn collega en leeftijdgenoot Fred Voorbergen een oproep gekregen. Daar lag een gelegenheid om de dans te ontspringen. We stapten samen naar Wim Harwijne, de chef van de streekredactie.
Die keek niet vrolijk bij het vooruitzicht dat hij straks twee van zijn verslaggevers een avond per week kwijt zou zijn. Hij deed precies waarop wij hadden gehoopt: hij liet de hoofdredacteur een briefje schrijven dat wij toch echt onmisbaar waren. Met succes. (verhaal gaat door onder brief)

Brief van de BB aan de hoofdredactie van de Ver. Noordhollandse Dagbladen: Rep en Voorbergen krijgen vrijstelling.

Met de BB is het trouwens niet goed afgelopen. In december 1966 versloeg ik voor De Zaanlander een begrotingsvergadering van de gemeenteraad van Krommenie. Begrotingsvergaderingen duurden altijd erg lang, maar waren ook gezellig, er was vaak een extra glaasje fris en er waren versnaperingen, ook voor de heren van de pers. Op die bewuste vergadering zat maar één vlekje: de gemeenteraad keurde de begroting goed, maar – immers allemaal communisten, socialisten en wereldvreemde pacifisten daar – schrapte de bijdrage aan de BB. Het werd landelijk nieuws, maar ook een symbolische daad, want die bijdrage was verplicht, zodat burgemeester Tjaberings zich genoodzaakt zag dat besluit ‘ter vernietiging voor te dragen aan Gedeputeerde Staten’.

Maar het kwaad was geschied. Steeds meer gemeenteraden keerden zich tegen de BB. In 1981 werd het einde van de toch al slecht functionerende organisatie aangekondigd. BB-filmpje van het Museum Bescherming Bevolking

En hoe zat het nou met die geheimzinnige EDG, waartegen we, volgens de leuze op het spoorviaduct in de Westzijde, NEE moesten zeggen? EDG bleek te staan voor Europese Defensie Gemeenschap, een plan voor een Europees leger dat Duitsland zou beschermen tegen een Russische inval en tegelijkertijd voorkomen dat het land opnieuw bewapend zou moeten worden. De CPN vreesde juist wèl voor Duitse herbewapening, beschouwde dat Europese leger (‘onder de ervaren leiding van nazi-generaals’, schreef Marcus Bakker in De Waarheid) als een vijandige daad tegenover Moskou en verzette zich er fel tegen. De EDG kwam er nooit, omdat met de dood van Jozef Stalin in 1953 de angst voor de Russen flink afnam.

De Waarheid, 27 oktober 1950, artikel over Duitse herbewapening

Hadden die communisten toch weer hun zin gekregen. Die letters op het spoorviaduct staan er trouwens niet meer.

Viaduct in de Westzijde ter hoogte van Blauwe Arendspad. Foto J.C.A. Teeling / Gemeentearchief Zaanstad