Schoenen kopen was voor mij als kind een straf.

Bij Schoenhandel De Vries was maar één lichtpuntje: je mocht in het röntgenapparaat controleren of je nieuwe schoenen goed pasten.

Door Martin Rep

Heurter zette de bril op het puntje zijn neus en draaide de schoen van mijn vader om en om. Hij trok de zool een beetje open, de schoen leek nu net op een gemene hond, met de kopspijkers als de scherpe tanden in zijn bek.

De schoenmaker bromde wat onverstaanbaars. “Voor wie is het?”, vroeg hij toen.

“Voor Rep”, zei ik zacht. Heurter knikte instemmend, alsof hij dat al wist. Hij schreef iets met een krijtje op de zool en zette hem opzij.

“En die andere?”, vroeg hij. Ik schoof mijn schoen naar voren. Mijn moeder had gehoopt dat Heurter de kapotte hiel nog wel een keertje zou kunnen repareren. Maar aan de misprijzende blik van de man zag ik meteen dat dat vergeefse hoop was.

“Daar is niks meer aan te doen, zeg dat maar tegen je moeder”, zei hij. ”Die andere kun je vrijdag ophalen.” Het gesprek was afgelopen, Heurter nam weer plaats achter de enorme naaimachine waarmee hij ook aan het werk was geweest toen ik zijn kleine werkplaats aan de Zuiddijk was binnengelopen. Het rook er lekker, naar leer en lijm, bedacht ik, terwijl ik de deur achter me dichttrok.

schoenmaker amsterdam copy
Schoenmakerij aan de Pythagorasstraat in Amsterdam, 1955. Foto Ria Smith-Haije/Het Geheugen van Oost

Ik bracht moeder het slechte nieuws, maar ze leek niet verrast. “Je bent ook echt wel aan nieuwe schoenen toe. Loop eens een stukje.”

Ik liep heen en weer in de kamer. Moeder ging op haar knieën zitten. “Nog eens.” En, even later: “Wat zet je je voeten toch raar naar binnen. Vooral je rechtervoet.” Ze duwde mijn voet een beetje terug, alsof ze met één goede beweging mijn rare zwabberende voet recht kon zetten. Ze schudde haar hoofd. “We zullen maar eens naar meneer De Vries gaan.”

Meneer De Vries kende ik wel. Hij woonde in een prachtig huis in de Westzijde tegenover de Gedempte Gracht en hij was de eigenaar van de Zaanlandse Schoenhandel, honderd meter verderop aan de Westzijde. Een chique winkel, waar ook een broer van mijn oom Anton werkte. Oom Anton was van tante Corrie, mijn liefste tante. Tante Corrie was de zuster van mijn vader. Ze woonden in een deftig huis in Amsterdam, met een ongelooflijk mooi poppenhuis waarmee ik mocht spelen als ik er logeerde.

zaanlandse2
Zaanlandse Schoenhandel in 1952, tijdens de Braderie, een groot middenstandsevenement. Er wordt reclame gemaakt voor het röntgenapparaat in de winkel.

Toen we gingen zitten op een van de stoelen achter in de winkel, kwam meneer De Vries meteen naar ons toe. De winkelmeisjes waren niet goed genoeg voor ons, wij werden door de baas zelf geholpen. Hij beschouwde ons als goede klanten, hoewel we niet eens vaak in zijn winkel kwamen. Misschien was dat dankzij de broer van oom Anton, of omdat hij mijn moeder wel een leuke vrouw vond. De Vries was een lange, dunne man met een gezicht van perkament en met haar dat al grijs werd.

Hij was erg vriendelijk, maar toch vond ik schoenen passen niet fijn. De ene doos na de andere werd gebracht, ik moest steeds een stukje heen en weer lopen en ik keek nu al op tegen het moment dat ik ze moest gaan dragen. Nieuwe schoenen betekenden onherroepelijk binnen de kortste keren blaren op je hiel, want ze moesten niet te ruim zitten, anders vlogen ze van je voeten zodra ze waren ingelopen, zei moeder.

Het schoenen kopen duurde extra lang dit keer. Moeder praatte een hele poos met meneer De Vries, hij keek zorgelijk naar mijn voeten en ik moest heel wat extra rondjes lopen.

Uiteindelijk werden ze het eens. Of ik ze mooi vond, vroeg moeder. Ja hoor, zei ik braaf.

“Passen ze goed?” Meneer De Vries drukte met beide duimen op de punten. “Zit er genoeg ruimte voor je tenen?” En, op mijn bevestigend knikken: “Niet te veel?” Nee hoor, zei ik, ook niet te veel.

“Dat gaan we eens controleren”, zei meneer De Vries. Nu kwam het leuke moment. Met mijn nieuwe schoenen liepen we naar een kast die achter in de winkel stond. Ik ging ervoor staan, zette m’n voeten goed in een brede sleuf onderin. Aan de voorkant en de zijkanten van het apparaat zaten openingen waar we alle drie door naar binnen konden kijken. Meneer De Vries zette het apparaat aan. We zagen een groen licht dat om mijn voeten straalde. Heel duidelijk zag ik de omtrekken van mijn nieuwe schoenen en mijn tenen. Voor het eerst zag ik de botjes van mijn voet! Ik besefte dat in mijn lijf een griezelig geraamte huisde, ik moest opeens denken aan de enge platen uit de geïllustreerde bijbel van Doré die we thuis hadden en waarin tekeningen stonden van skeletten die uit graven tevoorschijn klommen. Ik huiverde voor de jongste dag, de Dag des Oordeels, als God en Jezus alle doden uit hun graf zouden laten opstaan om te bekijken of ze misschien een plaatsje in de hemel verdiend zouden hebben.

Röntgen_figuur_2

“Beweeg je tenen eens”, zei meneer De Vries. Ik zag mijn tenen heen en weer gaan. Moeder moest lachen. Ze keek ook nog eens extra goed, totdat De Vries het apparaat uitzette.

Ik kreeg de nieuwe schoenen nog niet mee. De Vries zette er met potlood een paar strepen op. “We gaan daar eens goed naar kijken, mevrouw Rep”, zei hij. “U kunt ze vrijdag al komen ophalen.”

zaanlandse1 copy
Het oorspronkelijke pand van de Zaanlandse Schoenhandel. In 1964 werd het vervangen door nieuwbouw. Gemeentearchief Zaanstad.

Die vrijdag leek het wel alsof hij ons stond op te wachten. Zodra we de winkel binnenliepen, liep hij naar ons toe. “Kijk eens”, zei hij trots. Hij opende de schoenendoos die al klaar stond achter de toonbank, duwde het vloeipapier opzij en haalde er mijn nieuwe glimmende schoenen uit. De Vries draaide ze om. Onder de hakken waren vakkundig nieuwe, schuine zolen aangebracht. Zolen die mij moesten dwingen mijn voeten recht naar voren te zetten en niet langer naar binnen.

Opnieuw moest ik ze passen, opnieuw moest ik stukjes lopen in de winkel. Moeder knikte. “Het lijkt wel beter te gaan zo”, zei ze.

“Het scheelt wel hè?”, zei De Vries vriendelijk tegen mij. Ik knikte maar.

Toen het zondag was, mocht ik de nieuwe schoenen voor het eerst aan. Het was niet ver lopen naar de kerk, maar toen we onder het zingende orgel door naar binnen liepen, voelde ik al dat mijn hielen pijn deden. Dat werden blaren.

Onder: Het pand aan de Westzijde in Zaandam waarin tientallen jaren lang de Zaanlandse Schoenhandel was gevestigd, wordt binnenkort gesloopt. Er komt een appartementencomplex met winkels op de begane grond voor in de plaats. Dat krijgt de naam ‘De Bankier’, omdat op deze plek ooit de woning stond van verzetsman Walraven van Hall, die tijdens WO2 de illegaliteit financierde en zo de bijnaam ‘Bankier van het verzet’ kreeg. Deze ‘artist impression’ laat links het oude Typhoongebouw zien, dat is inmiddels ingrijpend verbouwd tot Hotel You (maar nog niet in gebruik genomen), in de raam van het Typhoon gebouw wordt het Calf-huis uit 1704 weerspiegeld, naast De Bankier zien we dat pand.

debankier copy

zaanlandse schoenhandel 24 maart 2020 orkaan
Gebouw van de Zaanlands Sch0enhandel wordt gesloopt, 24 maart 2020, foto: De Orkaan