Alle aandacht ging de afgelopen weken uit naar de strijd om de Zaanse omroeplicentie tussen De Orkaan en RTV Zaanstreek, en dat terwijl in die regio ook nog altijd elke dag een krant verschijnt. Martin Rep wordt nostalgisch als hij denkt aan de dagen waarin het papier oppermachtig was. Wat is er mooier dan een hard nieuwsverhaal op bedrukt papier? Lezers die het bovenste exemplaar grissen van de stapel klaarliggende kranten in kiosk of boekenwinkel? Publiek dat zich verdringt voor de bulletins met het laatste nieuws of de voetbaluitslagen? Heb jij dat plakboek nog met de lijst van geslaagden voor het mulo-diploma en de burgerlijke stand met jouw naam?

Opa vertelt: niet zo lang geleden waren er twee kranten in de Zaan die elkaar de tent uitvochten. Of drie. Eigenlijk wel vier, misschien wel vijf. 

Door Martin Rep  

Bijna had ik bij De Typhoon gewerkt. Dan zou mijn leven er heel anders hebben uitgezien. In plaats daarvan trad ik in dienst bij de kleine concurrent De Zaanlander, waar je vertrok zodra je het stadium leerling-verslaggever was gepasseerd om bij een grotere krant te gaan werken. In mijn geval werd dat de Amersfoortse Courant en naderhand de Volkskrant en De Gelderlander. 

Toch had ik me na het verlaten van de middelbare school eerst gemeld in het gebouw van De Typhoon, het fraaie, dynamisch vormgegeven gebouw aan de Westzijde op de hoek met de Zeemansstraat, in de hoop op een baantje. Redactiechef Klaas Pot ontving me bijzonder vriendelijk. Hij kende me nog omdat hij een stukje over me had geschreven nadat ik van school was gestuurd wegens mijn lange haar. Hij presenteerde me ogenblikkelijk een Pall Mall sigaret, maar aan een baantje op de redactie kon hij me niet helpen.

Het gebouw van De Typhoon aan de Westzijde, 1950. In het pand wordt hotel You gevestigd, maar de opening daarvan wordt keer op keer uitgesteld. Foto Gemeentearchief Zaanstad. 

Wel bood hij daar uitzicht op. Niet via de School voor de Journalistiek, want die bestond nog niet in 1965, maar via een correspondentschap. 

“Dat is leuk werk, Martin”, zei hij, “vergaderingetje hier, winkelopeningetje daar, en elke maand een postwissel voor jou van 25 of misschien wel 50 gulden. En je hoeft geen regeltjes te fokken, we betalen 5 gulden voor een stukje, kort of lang. En wat meer als je er veel werk aan had.”

Het was een begin, en ik zag in de verte de deur van de redactie al op een kier staan.

In het begin was het ook wel leuk. Een hele kick om je stukkie de volgende dag gedrukt in de krant te zien staan, en de postwissel was inderdaad ook leuk. Ik was bij de tewaterlating van een schip bij de Zaanlandse Scheepsbouw Maatschappij ZSM, woonde een optreden van The Scorpions bij in Ons Huis aan de Gedempte Gracht en keek hoe politiecommissaris Prakken de thermische lans hanteerde bij een winkelopening. 

Zaans journaille op een dekschuit in de Zaan verslaat de verplaatsing van molen De Zoeker naar de Zaanse Schans. Links met witte jas Ron Couwenhoven (Zaanlander), midden zittend Kees van den Kommer (Typhoon), daarnaast met bril en lange jas fotograaf Wim Krijt; andere namen mij onbekend. Augustus 1968.

Maar de lol was er gauw af. De heren redacteuren van de krant vierden thuis lekker weekend, terwijl de correspondent op zaterdag en zondag door Zaandam kon fietsen naar een bijeenkomst met meneer pastoor van de katholieke kerk aan de Wilgenstraat of de heropening van een fris geschilderde winkel aan de Westzijde. Ik had de weekends juist nodig om platen te draaien met mijn vrienden, uit te gaan of om toenadering te zoeken tot de meiden, want die belangstelling begon zich juist in die periode sterk te ontwikkelen.

Na een paar maanden kreeg Klaas Pot op zondagavond dan ook geen mooi stukje dat ik had gecomponeerd op de Remington schrijfmachine van mijn vader, maar een chagrijnig briefje dat ik er verder voor bedankte. Met fatale gevolgen, zoals een paar maanden later zou blijken.

In de tussentijd had ik kennis gemaakt met verschillende collega’s. De Typhoon werd het meest gelezen in de Zaanstreek, met een hoogste oplage van 25.000, maar er was wel degelijk een ander dagblad, De Zaanlander, met het hoofdkantoor aan de Stationsstraat in Koog aan de Zaan en een bijkantoor aan de Gedempte Gracht, naast Trico-Zaan.  De Zaanlander had een bescheiden omvang van 3000 exemplaren. Maar ook de ‘Rode Burcht’ had een vestiging in Zaandam: aan de Dam, boven de boekwinkel van de Arbeiderspers, was een piepkleine kamer ingeruimd voor Het Vrije Volk. Als er iets interessants gebeurde in de Zaanstreek, werd vanuit het hoofdkantoor in Amsterdam een verslaggever het Noordzeekanaal over gejaagd, die zijn stukje voor de Zaanse editie van de krant (2000 exemplaren) naderhand kon uittikken op een typemachine uit het stenen tijdperk, tussen de onbeschrijfelijke rommel boven de AP-boekhandel. Ook de katholieke krant De Nieuwe Dag had een Zaanse editie, maar van die krant, die in 1967 werd opgenomen in DeTijd, ben ik nooit een verslaggever tegengekomen. 

Daar hield de interesse voor de Zaan vanuit de hoofdstad niet mee op. De communistische krant De Waarheid had een bijkantoor, heel toepasselijk aan de naar de Russische tsaar vernoemde Nicolaasstraat, op de plaats waar nu het Zaantheater is. Of er journalistiek werk werd verricht, is niet zeker. Mijn klasgenote Marisca Bakker, dochter van CPN-leider Marcus Bakker, herinnert zich ‘een huis in dat rijtje daar, met kranten in de etalage, kamer voor, kamer achter, en een keuken. Op de bovenverdieping woonde een partijgezin, zij zorgden voor de koffie wanneer er werd vergaderd of gewerkt daar.’ Nederland was nog volop verzuild, de kranten zoals Het Vrije Volk en De Waarheid waren de partij-organen van PvdA respectievelijk de CPN. Dagblad Het Parool was onafhankelijk, maar sympathiseerde sterk met de PvdA. Die krant had een winkeltje voor abonnementen en advertenties aan de Gedempte Gracht, waar ik weleens binnenliep om mijn verzameling Kapitein Rob-boekjes aan te vullen. En dan was er nog een heel actief weekblad, De Zaanse Gezinsbode, waarvoor fotograaf/verslaggever Henk Cobelens druk in de weer was. Maar dat was maar een advertentieblad, waar de echte verslaggevers op neerkeken.

Voor mij was echter een baan als echte verslaggever bij De Typhoon onbereikbaar geworden. Door mijn briefje aan Klaas Pot was een nare tocht ontstaan waardoor de deur naar de redactie, zonder dat ik het wist, met een klap was dichtgeslagen. Dat werd me duidelijk toen ik een paar maanden later reageerde op een advertentie in De Typhoon waarin werd gevraagd om een leerling-verslaggever (m/v, want inmiddels werden vrouwen op de redactie oogluikend toegestaan: Anneke van Weele produceerde wekelijks een pagina Vrouw, tot zij aan het echte nieuws toe was). Ik kreeg een koel briefje van hoofdredacteur C. Meijer dat ik helaas geen ervaring genoeg had om tot het exclusieve gezelschap van de Typhoon-redactie te worden toegelaten. Gelukkig gaf De Zaanlander me een halfjaar later wel een kans. 

Redactie van De Zaanlander in het kantoor aan de Stationsstraat in Koog aan de Zaan: redactiechef Wim Harwijne, Martin Rep, Albert Meester (vlnr). Januari 1970.

Volgens mijn voormalige Zaanlander-collega Ron Couwenhoven was ik daarmee veel beter af dan wanneer ik bij De Typhoon was terechtgekomen. “Wij werkten er met Henk Kuyt, later hoofdredacteur van De Gelderlander; Jan Prins, later hoofdredacteur van het Rotterdams Nieuwsblad; Jan Piet, jarenlang aan de slag op de redactie van het NOS Journaal. Zelf werkte ik 39 jaar voor De Telegraaf en jij kwam bij de Volkskrant terecht, wat ook niet verkeerd was. Van De Typhoon-verslaggevers uit die tijd was er niet één die carrière maakte bij een landelijk dagblad.”

Ron noemt als belangrijk verschil tussen Zaanlander en Typhoon dat de laatste nogal kritiekloos het gemeentebestuur volgde, terwijl De Zaanlander veel in het offensief was contra gemeentelijke beslissingen. “De affaire rond de petrochemische industrie in het Noordzeekanaalgebied was daar een goed voorbeeld van.”

Een stukje persgeschiedenis, in minder dan honderd woorden: na de jaren zestig zette de schaalvergroting pas goed in. Elke dag 25.000 exemplaren lijkt heel wat, maar als de drukpers versleten is en de krant ook in kleur moet worden gedrukt, zijn miljoeneninvesteringen nodig. Door de opkomst van internet werden bovendien de advertentiemarkten kaalgevreten. Fusies en faillissementen waren het gevolg. In de Zaanstreek bleef ten slotte maar één krant over, Dagblad Zaanstreek, met volgens Wikipedia een dagelijkse oplage van 21.000. 

Een tijd geleden had ik daar een afspraak om te praten over mijn boek ‘De Meidoornstraat’. Niet aan de Westzijde, waar de erfgenamen van Typhoon en Zaanlander tot voor een paar jaar zaten, maar in een bescheiden kantoortje aan de Vermiljoenweg, niet veel groter dan het hokje aan de Stationsstraat in Koog waar De Zaanlander ooit zat. De verslaggeefster maakte er trouwens een heel mooi stukje van, dat ik netjes uitknipte en in mijn plakboek bewaarde. Zoals het hoort met een stukje in de krant. Daar kan geen radio, televisie of internet tegenop, zelfs De Orkaan niet.

Verslaggever/fotograaf José Pietens in het kantoor van Dagblad Zaanstreek aan de Vermiljoenweg in Zaandam, april 2020.