Martin Rep viert net voor de gedeeltelijke lockdown, samen met z’n broers, zijn verjaardag in Wormer.

Met de tweede golf in het zicht wilden mijn broers (83, 80) en ik (74) nog even snel mijn achterstallige verjaardag vieren. Dat doen we sinds een tijdje, met z’n allen op elkaars verjaardag bij elkaar komen voor een feestelijke lunch, aangezien wij kwetsbare oude knarren zijn en het elke keer zomaar voor het laatst kan wezen.

Door Martin Rep

Bij mijn oudste broer komt tegenwoordig iemand van de thuishulp over de vloer, die steeds maar roept dat het grand café Batavia 1894 in Wormer zo leuk is. Het ligt ook nog vlak aan de Zaan, die nauwelijks stromende rivier, waar Freek de Jonge in zwom als kleine jongen. Tussen de ijsberen en ’t wier, zou je kunnen zeggen.

Ik belde op. Nee, een tafel voor zes personen ging niet. Wel een van vier en een van twee.

“Staan die dan wel vlak naast elkaar?”, vroeg ik. “En kunnen we dan af en toe wel stiekem van plaatsje verwisselen?” Dat ging helemaal lukken, tot vrijdag dan maar.

Er waren een tafel van vier en een van twee in elkaars verlengde voor ons klaargezet. Dicky (71) wilde ze meteen naar elkaar toe schuiven. Maar dat was natuurlijk niet de bedoeling.

Er was nogal wat achtergrondgeluid, maar een-op-een konden we elkaar redelijk verstaan. Mijn broers rommelden aan de instellingen van hun gehoorapparaten.

De serveerster ging naast het tweepersoons tafeltje staan. Wat of het mocht wezen.

Ze noteerde de bestelling van het tafeltje. “En u?”, riep ze in onze richting.
“Wat zegt ze?”, vroeg Jelte (80). “Kunt u niet even hier komen?”

De serveerster zei dat ze maar lastig vond, maar liep toch met duidelijke tegenzin onze kant op. We deden onze bestellingen. Doet u mij maar een uiensoep en een broodje warme beenham, zei ik.

Eerst maar de wijn, Chardonnay en Verdejo. Die was lekker. De stemming kwam er al snel in.

Daar kwam de serveerster weer aan, met volle armen. Er werd een bord met een broodje beenham voor mij neergezet.

“Hé, krijgen we niet eerst de soep?”, vroeg ik.

“Ik heb maar één paar handen”, zei ze. “Anders gaat u het zelf maar halen. U krijgt hier alles tegelijk.”

Toen ik de soep op had, was de warme beenham niet warm meer.

Een uurtje later namen we afscheid van elkaar. We hadden het gezellig gehad en hoopten dat we nu snel de volgende achterstallige verjaardag konden vieren. Batavia 1894 in Wormer was een heel mooie ruimte, vonden we allemaal, beslist een van de mooiste van de hele Zaanstreek.

Maar wel heel jammer dat die serveerster maar één paar handen had.