Mijn dochter kreeg zojuist een appje van een klasgenoot met daarin de opmerking ‘De apen zijn zuur’.

Ze weet dat het niet klopt, maar zoekt naar iets van een bel en een klok en een klepel.

Ooit zat ik vijf dagen in de week aan een bureau tegenover collega Esther. Een bazige Zaanse die grossierde in spreekwoorden en gezegden als: ‘Beter een half ei, dan dat je erop moet broeden.’ ‘Er is geen kind die naar me kraait!’, ‘Hij knijpt de kindertjes in het donker.’ en ‘Al liegt ie nog zo snel, ik pak hem wel’.

(Als je liever luistert dan leest, dan kan je hier of onder het stuk terecht).

Door de stelligheid waarmee Esther haar wijsheden rondstrooide, duurde het vaak even voor ik doorhad wat eraan schortte. Soms probeerde ik haar te verbeteren: ‘Euh, als de kat van huis is, danst hij niet onder tafel, maar dansen de muizen.’

Dat stelde ze niet op prijs: ‘Ja, smartass, jij hebt het ei van Columbus zeker uitgevonden!’

Er zaten pareltjes tussen, die ik keurig noteerde in een zwart boekje, maar op papier zagen ze er vergezocht en ongeloofwaardig uit. Ik besloot niet op zoek te gaan naar een uitgever.

Meester Meekma van de lagere school in de Ooievaarstraat in Zaandam, gebruikte ook veel spreekwoorden en gezegden.

Als ik me kwam beklagen over de jongens die me pestten, voelde ik me gehoord als hij inlevend vroeg: ‘Een geval van ‘Doe nou niet, want ik heb het zo graag’ zeker?’, en ik groeide als hij na een slimme opmerking plechtig zei: ‘Merel, als ik jou niet had en mijn kleren niet, dan moest ik naakt over straat.’

Mijn dochter hielp ik met haar zure apen-app: ‘De rapen zijn gaar, de druiven zijn zuur.’
‘En die met die apen dan?’ vroeg ze.
‘Apen komen uit de mouw, of je bent erin gelogeerd, of hij draagt een gouden ring, maar is en blijft een lelijk ding.’

Spreekwoorden en gezegden verrijken onze taal, en misschien ligt het aan mij, maar ik hoor er steeds minder. Het appje van het klasgenootje van mijn dochter, fout of niet, maakte me dus zo blij als een hond met zeven lullen.