Woord vooraf: Dit stukje bestaat uit 475 woorden, de leestijd is ongeveer 3,5 minuten. Dat kan best op de wc toch?
_______

Afgevaardigden van alle media die Zaanstad rijk is, besprongen het fenomeen ‘Buurtcamping’ om elke scheet vast te leggen die in en om de tenten werd gelaten.

De Orkaan was er natuurlijk ook en wel in de gedaante van ikke. Buiten de teleurstellingen die sommige campinggasten te verwerken kregen (‘Wat ben jij klein!’, ‘Waar is je camera?’, ‘Ben je alleen?’), was de ontvangst warm.

Na een uurtje verbindend keuvelen wilde ik blijven. Ik dacht aan het tentje dat we nog ergens op zolder moesten hebben, en vroeg me af of dat uitgedroogde luchtbed nog op te blazen zou zijn. Het campinggevoel dat ik twintig dertig jaar geleden ben gaan onderdrukken omdat ik met een man van 1.96m trouwde die niet van onnodig afzien houdt, speelde op.

Die tachtiger jaren… Camping Internacional de Calonge, aan de Costa Brava. Waar de sterren vielen, ik salto’s maakte in het zwembad, waar mijn vader Veronica Drive-Inn Show-entree-stempels vervalste omdat hij de toegangsprijs van zeven gulden onacceptabel vond, en waar we mannen pestten die naar de wc gingen.

Aan dat laatste konden we echt niks doen. Een belangrijke route over de camping naar het strand liep naar beneden langs de mannen-wc’s. Het witgekalkte gebouwtje stond lager dan de weg, en de ramen waren altijd open of ontbraken. Op een keer hoorden we – mijn zus en ik – gekreun, en ja, dan moet je wel kijken. Er bleek een Nederlander bezig te zijn met een stevige klus. Dat het een Nederlander was, wisten we omdat hij De Telegraaf op schoot had, zijn gegrom gaf het ‘stevige’ karakter van zijn boodschap prijs.

Daarna was het hek van de dam, het werd routine. De soapseries hadden Nederland nog niet gevonden, maar wij leefden dagelijks mee met intieme heren-momentjes, zonder dat zij er erg in hadden.

Tot mijn schande moet ik bekennen dat het niet bij bespieden alleen bleef. We begonnen de mannen te terroriseren. Met onder meer dennenappels en waterpistolen. De uitgang van het gebouwtje lag aan de andere kant van de weg, dus we konden altijd op tijd wegkomen als ze serieus kwaad werden en achter ons aankwamen.

Op de Buurtcamping in het In ’t Veldpark constateerde ik direct dat de ramen van het keurige toiletgebouwtje te hoog zaten. Daarbij was de sfeer onderling zo fijn, dat er geen ruimte was voor pestkoppen.

Toen ik weg wilde gaan werd ik aangesproken door een man die gehoord had dat ik ‘van De Orkaan’ ben. Hij vertelde ons dagelijks te lezen.
‘Op de wc?’ vroeg ik voor de gein.
‘Ja, ook,’ reageerde hij alsof het de normaalste zaak van de wereld is.

En, ja, dat is het natuurlijk ook.