Willem ontmoette ik zo’n anderhalf jaar geleden. Het was een grote, stevige kater.

Volgens mij had hij rood moeten zijn, maar zijn vacht had een gekke, onbestemde oranje/witte kleur waardoor het leek alsof hij vaal verwassen was.

Zijn houten Zaans groene huisje staat helemaal aan het begin van ons pad. Toen hij er kwam wonen moest er zoveel aan gebeuren dat er een caravan in de tuin werd gezet om in te wonen zolang zijn huisgenoten aan het klussen en bouwen waren.

Willem kwam uit Amsterdam, en daar was hij een binnenkat. Dat wil zeggen, dat hij niet naar buiten mocht. In Oostzaan mocht- en ging hij los. Hij vormde al snel een standaard welkomstcomité als ik het pad op kwam, en soms schonk hij een koppie.

Via het achterraampje van de caravan ontving de verwassene bezoek. Mijn zwarte kater Onix blinkt niet uit in sociaal gedrag, toch werd hij er innig verstrengeld met Willem betrapt.

Een paar dagen terug sjouwde ik twee zware Dirk-tassen mijn pad op. Willem blokkeerde de weg met in zijn bek een muis. Hij schaamde zich er niet voor. In een reflex liet ik mijn tassen vallen, ik wilde weten of de muis nog te redden was. Willem schrok van mijn reactie en verdween met zijn prooi onder de caravan.  De Amsterdamse binnenkat was aardig geïntegreerd.

Gisteren sprak zijn vrouwtje me aan. Ze vertelde dat Willem dood is gereden op de straat die uitkomt op ons pad. Ze stond te klussen op de ladder en had het zien gebeuren: twee wielen over zijn lijf, hij rende door na de klap. In haar armen blies hij de laatste adem uit.

Vorige week verscheen er in Trouw een stuk waarin neurowetenschapper Joseph LeDoux onderbouwt dat huisdieren geen emoties hebben. Ik verbeeld me dat Onix zoekt en aanhankelijker is dan anders. Maar dat kan natuurlijk niet.