Aan het begin van de avond vaar ik langs het eiland waarnaar ze verdreven zijn: twee dekhengsten in de vorm van een ram, bijna niet van schaap te onderscheiden.

De afgelopen week mocht ik van boer Koeman uit Oostzaan de geboorte van twee lammetjes filmen. De twee kwamen veertien dagen te vroeg. Of eigenlijk niet te vroeg, maar eerder dan de boer had verwacht…

Dat zit zo: Dirk Koeman had een duo rammen besteld om zo’n vijfenvijftig van zijn vrouwenschapen te bezwangeren. De verleiders arriveerden, en werden half oktober bij de Oostzaner ooien geplaatst. Maar wat een feest der bevruchting had moeten worden eindigde in een teleurstelling, met verbanning naar het eiland als dieptepunt.

De rammen bleken wat klein gebouwd (geschapen?) ten opzichte van de uit de kluiten gewassen meiden van boer Koeman. Ze moesten op hun tenen staan en springen om hun zaad af te leveren, en vielen na de spriet-spieuww op hun rug. Zelfstandig opstaan was te veel gevraagd en boer Koeman werd het al snel zat om de heren steeds op de poten te moeten zetten voor een volgende poging. Of er raak geschoten werd, was niet duidelijk en trefzeker zag het er niet uit.

Koeman verloor zijn vertrouwen en koos eieren voor zijn geld. Er werden nieuwe rammen besteld. Groter en beter uitgerust voor de klus. Maar deze studs arriveerden pas na veertien dagen. De twee kleine springers werden intussen naar een eiland aan het eind van de Roemersloot gebracht.

Over de frisse rammen was niks te klagen. Zij klaarden de klus op eigen kracht zonder moeite.

Toch werden de afgelopen week heel wat lammetjes ‘te vroeg’ geboren: de draagtijd ligt gemiddeld op honderdvijfenveertig dagen, en dat was ook het moment dat ze begonnen te komen. Honderdvijfenveertig dagen nadat de kleine mannen op hun tenen hadden gestaan…

Vanuit het bootje kijk ik naar de twee vaders van veel, en ze kijken hooghartig terug. Ik verbaas me erover dat ze nog niet over het water zijn weggewandeld.