Hé, psssstttt… ssssssss… chicky, kom, sssssss, pssssss…

Het is een aantal jaartjes terug, maar ooit werd mij in winkelcentrum Spitsbergen het hof gemaakt door een kwartet bronstige adolescenten.

Ik werkte daar bij een afhaalchinees en de haantjes hadden de hele avond al door de grote etalageruit staan gluren. Alsof de letters daarop geen ‘Peking’ maar ‘Wallen’ vormden.

Toen mijn dienst erop zat en ik naar buiten kwam grepen ze hun kans. Met psssstttt… ssssssss… chicky, kom, sssssss, pssssss… – of woorden van gelijke strekking – trokken ze mijn aandacht. Snel haalde ik mijn fiets van het slot om weg te komen…

Gisteravond dienden verschillende Zaanse partijen een motie in om ‘(seksuele) straatintimidatie’ strafbaar te maken door middel van een wijziging in de gemeentewet (APV). Er zijn wat andere gemeenten die dit deden, maar handhaven blijkt niet realistisch. Wat is de grens van wat een man m/v mag zeggen/roepen/sissen? Wie bepaalt die grens? Wat de een als intimidatie ziet, ervaart de ander als vleiend.

In de raadszaal werd tijdens de discussie duidelijk dat ze het eigenlijk ook niet weten. ‘Zodra een vrouw zich geïntimideerd voelt is de grens’, werd door een indiener gezegd, een ander vond dat denigrerende opmerkingen over iemands gewicht ook niet zouden mogen. Sommige van de aanwezigen m/m schoten in de stress toen er werd gesteld dat intimidatie vaak komt van vriendelijke witte mannen met verkeerde complimentjes. Als voorbeeld werd gegeven dat je een vrouwelijke collega die een goede presentatie heeft gegeven geen compliment over haar bloesje moet maken. Sneu inderdaad, maar strafbaar?

Ondanks het feit dat er geen geld is voor een brede opvoedkundige campagne (het Sociaal Domein van Zaanstad moet al bezuinigen en staat onder druk), handhaven bijna niet te doen is, én er geen overeenstemming over het begrip ‘intimidatie’ is, stemde de raad voor de motie.

Denk dus voortaan twee keer na als je een lekker hapje toe wil fluiten. Tenminste, in het zicht van een opsporingsambtenaar, want die moet de intimiderende handeling met eigen ogen vaststellen.

Het verhaal bij Spitsbergen liep af met een sssssisser. Terwijl ik wegfietste won de nieuwsgierigheid het van de angst. Ik keerde om en vroeg de krolse heren waarom ze die geluiden maakten. ‘Jeweetzelf’, was geen argument, en nadat ik uitlegde dat vrouwen over het algemeen niet denken dat chicky, kom, sssssss, pssssss-roepende mannen, seks, – date, of huwelijksmateriaal zijn, namen we afscheid. Nu nog, als ik hen tegenkom, groeten we elkaar met een welgemeend ‘Hé, psssstttt!’