Terwijl ik een stukje tik over het belang van bij-vriendelijke bloemen en planten, zoemt er een merel-onvriendelijke bromvlieg over mijn hoofd.

Ik probeer hem te negeren, maar steeds als ik mezelf heb wijsgemaakt dat het wel meevalt, zet hij een tandje bij. Waarschijnlijk zit er een volumeknop op zijn harige borst, waaraan hij draait als hij vindt dat ik te zen begin te raken.

Mijn handen jeuken en de Kitsch Kitchen-mintgroene vliegenmepper op mijn bureau lonkt.

Ronald, want zo heet hij inmiddels, is zich niet bewust van enig gevaar. Of misschien wel, en maakt het hem niet uit. Verbeten brommend verfijnt hij zijn kamikaze-skills, en soms komt hij zo dichtbij dat ik voel hoe de lucht zich verplaatst.

Als hij even op krachten komt tegen mijn raam pak ik de mepper. Hij laat me heel dichtbij komen, zijn dooraderde vleugels zien er fragiel uit. Hij siddert, waarbij hij een kort hoog brommetje uitstoot. Een begroeting? Ik besluit nog even te wachten. Misschien is hij het zelf ook zat.

Zodra ik weer zit te typen kiest hij het luchtruim, en ik probeer zijn geluid binnen te laten komen als achtergrondmuziek van de natuur. Dat lukt niet.

‘Waar zijn bromvliegen goed voor?’ google ik en dat maakt het er niet beter op voor hem. Ja, hij ruimt afval op, maar dat kan ik zelf ook wel. En hij zit stampvol smerige bacteriën.

Dan landt hij op het scherm van mijn laptop. Ik kijk in zijn lelijke facetogen en weet dat ik hem niet kan doden.

Ze zijn dol op zoet lees ik op het scherm, maar alcohol vinden ze niet te pruimen. Ik trek een fles wijn open en proost met Ronnie. Mijn nieuwe vriend.