Merel Kan: Poenie in je bruku

Negen jaar geleden mocht ik er in Rotterdam tijdens de Architectuur Biënnale bij zijn, toen Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr zijn gedicht ‘Me have een droom’ voor het eerst voordroeg.

Shit, wat lekker. Hij schreef het voor zijn Rotterdam, legde mensen in de toekomst woorden in de mond, havenstadmensen, divers en open…

Helaas heb ik zelf toen geen filmpje gemaakt, maar later heeft hij het nog een aantal keer voorgedragen. Misschien is het handig om er even naar te luisteren voordat ik verder tik:

Het praktische, de werklust, de geschiedenis, het openstaan voor culturen als je ondervindt dat je elkaar aan kan vullen en elkaar kan verrijken met doekoes, ik voelde de link met de Zaan.

Zaanstad herbergt door haar geschiedenis 187 nationaliteiten, dat zijn er meer dan in Amsterdam. Het is geen verdienste waarvoor wij ons op de borst hoeven te kloppen, het is organisch ontstaan in de loop van de jaren.

Gisteren meldde de NOS ineens dat het ‘vrouwelijke geslachtsdeel vanaf nu niet alleen meer vagina wordt genoemd.’ Dat hadden ‘De Nederlanders’, de Rutgers Stichting en wat DJ’s bepaald. Je mag haar dus officieel ‘Poenie’ gaan noemen.

Zeer internationaal, en multikuttieculti, maar zo werkt het niet. Poenie of punani bestaat al jaren. Het was beter dan ‘voorbibs, voorkantje, fundament, of onderkantje’, de termen waarmee mijn poenie werd aangeduid, toen ik in De Heel lag te bevallen.

En nu geeft de Rutgers Stichting haar zegen om ‘de vagina’ of ‘het vrouwelijke geslachtsdeel’ voortaan zo te noemen. Het voelt alsof je oma aan de rand van je bed staat als je seks hebt. Dodelijk.

Gelukkig beweegt onze cultuur en onze taal veel sneller dan de NOS bij kan houden. Ik verheug me op een nieuwe naam.

Deel dit artikel:

6 reacties

  • hans van loo

    Wat heerlijk toch als je je met dat soort geneuzel kunt bezighouden.

  • Bart

    Ik ben het met je eens en gelukkig zijn er tal van andere woorden voor.

  • Joost Weemhoff

    1982. Hoe potsierlijk en gênant was het toen die seksueel vrijgevochten maar vooral volslanke dame van de Rutgers Stichting ons, bleue tweedeklassers van net dertien, tijdens een gastles zei: “Laten we maar gewoon kut, lul en neuken zeggen.”

  • Gre luttik

    De taal die in bovenstaand filmpje wordt gebruikt lijkt wel een beetje op het Suidafrikaans. Dat kan ik aardig goed verstaan. Maar hier is k toch een stukje ondertiteling. An de vertaling ook niet vinden. Wie kan mij een vertaling bezorgen? Mag graag begrijpen wat ik lees en hoor…..

    • Merel Kan

      Er is geen vertaling, want het gaat om een tekst die een Rotterdammer uitspreekt in de toekomst (2059). Misschien als je de tekst rustig naleest dat je er dan uit kan opmaken wat hij zegt?

      wullah, poetry poet, let mi takki you 1 ding: di trobbi hier is dit

      ben van me eigen now zo 66 jari & skerieus ben geen racist, aber

      alle josti op een stokki, uptodate, wats deze shit? ik zeg maar zo

      mi was nog maar een breezer als mi moeder zij zo zei: “azizi

      doe gewoon jij, doe je gekke shit genoeg, wees beleefd, maak geen tsjoeri

      toon props voor je brada, zeg ‘wazzup meneer’, ‘fawaka’ – en duh

      beetje kijken op di smatjes met ze toetoes is no trobbi

      beetje masten, beetje klaren & kabonkadonk is toppi

      aber geef di goeie voorbeeld, prik di chickies met 2 woorden”

      zo deed mi moeder takki toen & boem tranga! kijk, hier staat ik

      hand in hand, harde kaas, api trots op di belanda, niet dan?

      now dan, want mi lobi roffadam & deze stitti is mi spanga

      ja joh, tantoe bigfoot long ago, toen was geluk gewoon da shit

      wij rampeneerden & met mate, heel di hoed was 1 famiri

      weinig doekoe, aber boieee: keek me gaan, keek me lopen

      met me broekoe, keek me clippen met me ketting, wullah

      mi was di grote otochtone condoekoe van vele boezoemies

      op leip lauwe pattaas kwam ik vet binnensteppen van pompi doppe

      loperdelopi door di stad, dat met ze gebouwen botertje bats

      aan di bigtime poenani-master ze voets lag

      & keek ze now leggen:

      moeilijk lekker roffadam, met ze amperbroeki an, heet & klaar

      in spleetlauwe stegies & zij zo: “kom kill, wandel dan, moeni worri

      tab je lippi, play mi down op plattegrond, breek mi billen, gimmi bossi”

      & bakoekoe jawohl, daar gingen wi dan, mi & di stitti, kierend

      van mond tot mond – mi schudde di doesji, zi schudde mi hard

      terug & lang & op & down tot binnen in ons (oh blueberry yam yam)

      di zon lijk een smeltende bal naar omhoog kwam: knetter & glowy

      opende zich di stitti ze eigen, rees op & kwam roze rondom mi te leggen

      dát was roffadam: wi wandelden strak & di regen was gone

      zo ging dat dan, in di goeie ouwe klok van glim & gouwe tiffies

      aber now wullah, now dat ik old & bijna didi, now zit ik hier

      game over te kniezen op me stoeroe, in een kapot veranderde stitti

      word ik remi da rimpel, weke pampa achter glas & ik zweer je gast

      deze land is niet meer wat ze was – sjoef dan habibi, sjoef door di ruiten

      al di toelies, al di tuigkoppen uit di tegenwoordige tijd, oyooo

      di playen biggi pompoe pompoe, aber komen niet van hiro & di zuigt maar

      & di praat maar habbi dabbi & di doet maar takki takki poep & ik zeg you

      di bokitoos hebben geen props of respect, di hebben da dockz in da fitti gezet

      dus poetry poet, kijk me ogen, luister me oren, want hier is mi torri

      hardcore & luid: mi have een droom, vol is vol, belanda boven

      sluiten di shit & alles wordt wider basis controller, luchtdicht lijk da weerga

      terug naar di wortel – vóór alle stitties zwaar paraloezoe & dikke ruïna

      ja mi have een droom, dat me matties & ik ooit di zon wider clearly

      omlagi zien komen, groter & groter, om dan benoekoe vaarlijk & slow

      hier boven di straties, di cribs & di homies van roffadam nider te dalen

      lijk een warme babeloeba in me gezicht – mi have een droom vandaag

      lang bewaard & opgezwollen, dat heel di stitti wider lijk vroeger

      over mi komt & mi wegpakt, in ze wreed tedere vel van di nacht

      & vroeger nog, toen di dag nog niet dwars door mi heen kwam gewaaid

      lijk gruis in me wijdopen hart – tantoe vroeger, daar have ik een droom

      blakka-zwart & wit lijk snow, want daar bleef alles lijk het was

      daar zijn da pieps nog keurig & strak – mi have een droom van brekend glas

      ik droom achteruit, van een stittie die stilstaat & thuis op mi wacht

      Ramsey Nasr

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *