Altijd wanneer ik een bos sperziebonen in mijn hand neem, de puntjes op het aanrecht stuiter om ze gelijk te krijgen en het mes erin zet, denk ik aan opa Kroes en dan neem ik me voor het volgende keer op zijn manier te doen.

Aan de Wilgenkade nummer 18 in Wormerveer kukelekude in de postzegelformaat-tuin Keetje Tippel onregelmatig en ongecontroleerd. Er groeide judaspenning, kamille en lavendel en de regenton werd goed gebruikt.

Binnen, op de schoorsteenmantel, stond de snoeppot en Poere de kater kroelde snorrend om benen. Oma stond in de keuken en opa zat aan tafel.

Dat ze de oorlog hadden meegemaakt, hoefden ze helemaal niet te vertellen. Je zag het aan de manier waarop hij de boontjes dopte. Ze kwamen uit de volkstuin, niet ver van de plek van de ton waarin ze het ei met daarin die dominante haan hadden gevonden.

Stuk voor stuk op het rustige ritme van de Zaanse klok, sneed hij er niet meer dan strikt noodzakelijk vanaf.

Om de termen no waste en mindfulness zouden ze hebben gelachen.
Schuldig overzie ik mijn slagveld. Er verdwijnt teveel boon in de groenbak.

Hier vind je eerdere columns van Merel Kan.