In de huiskamer staat een bench. Er ligt alleen een gloednieuw kussen in, maar evengoed lopen Solex en Onix er met een grote boog omheen. Ze vertrouwen het zaakje niet en dat is terecht.

De katers voelen het aankomen, op zeker.

We nemen een hond, hij komt binnenkort, en dat zal het evenwicht in huis verstoren.

Twee weken geleden werden we gekeurd door een dame van de organisatie waar we ons vuilnisbakje van kopen. Het hele gezin zette z’n beste beentje voor: ik zorgde voor bloemen op tafel, brandende waxinelichtjes, lekkere koekjes en geurige thee… M’n man had via YouTube honden-opvoedcursussen gevolgd, en onze dochter verzekerde dat ze het nieuwe gezinslid graag zou uitlaten.

Het perfecte gezin, totdat Onix zich ermee ging bemoeien.

Om eerlijk te zijn – even dan – voel ik me best schuldig tegenover de katten, want de verhouding is al vrij fragiel. De overeenkomst tussen de twee is dat ze hier wonen, man, gecastreerd en zwart/wit zijn, maar daar stopt het.

Onix is een schriel baasje dat keihard uithaalt als je hem te lang geaaid hebt, hij is een paar huizen verderop geboren en zijn zus en moeder werden doodgereden toen ze zich buiten het pad waagden. Als je hem hard op zijn onderrug klopt, net voor zijn staart, wordt hij blij. Dan staat hij verheerlijkt met de rug en de staart strak omhoog en de oren naar achter, tot hij het zat is en naar je knauwt.

Solex kregen we uit een nestje in Koog aan de Zaan. We maakten een Texelse tocht op solexjes toen we het bericht kregen dat hij voor ons was. De naam bleek passend. Met Solex kan je stuiteren zonder gewond te raken. Hij is kneedbaar als een bonk knorrende klei met heerlijk zacht haar. Als Solex trek heeft, dan drukt hij op zijn hotelbelletje.

Toen de keuringsvrouw kwam verschanste Solex zich op de balken in het dak, maar Onix besloot zich van zijn slechtste kant te laten zien. Hij sprong op tafel en liep dreigend heen en weer tussen ons. Langs de theepot, over de koekjes naar de vrouw. Wij wisselden zenuwachtige blikken toen ze hem wilde aaien, want we zagen aan zijn kop dat het niet goed zat.

‘Normaal zit hij niet op tafel’, mompelde ik, en gelukkig trad mijn zoon op door de kat er – onder grauwend protest – vanaf te tillen.

Terwijl mijn man oreerde over de lessen die hij van Zak George de hondentrainer had geleerd, zag ik vlak achter de vrouw dat Onix zich opzichtig klaar begon te maken om zijn behoefte te doen op de bak waarin we ons haardhout bewaren.

‘Onix, nee!’ Ik gooide mijn stoel naar achteren, dook op de smeerlap en greep hem in zijn nekvel. Onderweg naar de voordeur riep ik dat hij dat anders nooit doet. Met een boogje belandde hij buiten.

Nog voordat ik de tafel aan de achterkant van het huis had bereikt, zag ik dat Onix was omgelopen. Hij stond op twee poten achter het raam van de tuindeur naar binnen te kijken.

Terwijl we de woeste blikken, het kattengevloek en het gekrab probeerden te negeren, ondergingen we de keuring. En gelukkig kwamen we er goed doorheen.

Wel werd de pret ietwat gedrukt omdat onze zoon vond dat we flink door de mand waren gevallen. Hij verweet ons slecht toneelspel. Alleen Onix was zichzelf gebleven.

Lees meer Merel Kan