‘Resultaatgerichte zorg op de schop; rechtszaken in Zaanstad’ kopten wij gisteren. Resultaatgerichte, in plaats van hulp in ‘uren’. Dat resultaat is een ‘schoon en leefbaar huis’ maar in de praktijk komt het vrijwel altijd neer op minder uren hulp.

Eerder deze maand schreven we over Familiehulp. De organisatie schroefde een deel van de zorg bij cliënten terug.

Annet Lijffijt is een Familiehulp-medewerker en zij vond het tijd om een stem vanaf de werkvloer te laten horen.

We plaatsen haar bericht 1:1

Familiehulp

Ik ben een medewerker van Familiehulp. En nu word ik, en met mij veel collega’s, erg boos en ook verdrietig van de negatieve geluiden in de media.

Wij zijn in 2016 overgenomen van TSN door Familiehulp. Wij zijn daarbij een nieuwe koers gaan varen. Het geldopslokkende kantoor is eruit en wij zijn zelfsturende teams geworden. Hierdoor kunnen wij voor een lagere kostprijs onze zorg aanbieden en is deze ook veel persoonlijker geworden. Mensen hebben hun eigen hulp en met vakantie komt ook vaak dezelfde invalkracht. Dit is voor onze ouderen veel rustiger en geeft stabiliteit.

Het ‘nieuws’ dat wij uren aan het korten zijn omdat wij de zaken niet op orde zouden hebben doet pijn. Wij hebben in oktober vier procent loonsverhoging gekregen, na jaren niets gehad te hebben. Dit komt neer op gemiddeld 30 eurocent per uur. Dus je kunt al nagaan dat het in de huishoudelijke hulp al geen vetpot is. Wij hebben aan de gemeente gevraagd om meer geld om de kosten te dekken, maar dit is volgens hen niet nodig. Hierdoor zijn we genoodzaakt de uren te korten om toch uit te komen.

Zoals in de media staat werken de gemeentes niet meer met uren maar profielen. Het SWT komt langs voor een keukentafel gesprek, dit is voor ouderen best wel spannend, en als ze alleen zijn ook imponerend. In het gesprek wordt gevraagd wat ze wel en niet kunnen. Nu is de eerste stap – hulp vragen – al heel moeilijk, dus proberen de mensen zich van hun beste kant te laten zien. Hierdoor komt er vaak een vertekend beeld: mensen die amper hun stoel uit kunnen komen, zeggen dat ze zelf nog heel veel kunnen. Vaak is het tegenover gestelde het geval.

Als wij dan een indicatie krijgen van twee uur om een schoon en leefbaar huis te krijgen, dan hebben wij als hulp hier veel te kort aan. Het schoon en leefbaar huis is niet alleen een badkamer doen, toilet en even stofzuigen. Als we bij iemand zijn, dan kijken wij naar veel meer dingen: is het bed na twee weken weer eens verschoond? Staan er in de koelkast geen artikelen die over de datum zijn waardoor mensen ziek kunnen worden? Trekken mensen regelmatig schone kleding aan? Wassen ze zichzelf? Dit zijn allemaal zaken die ook bij een schoon en leefbaar huis horen.

Ook de sociale kant hoort bij dit beroep, soms gebeurt er iets in de familie waar mensen over willen praten. Of is er een bijvoorbeeld een belastingbrief binnengekomen waar mensen zich geen raad mee weten en niet durven te bellen.

Verder houden wij onze mensen in de gaten op medisch gebied: wordt iemand steeds vergeetachtiger en moet de geheugenpoli eens langs komen? Of iemand heeft een pijnlijk been en durft hij of zij vanwege de zorgkosten niet naar de huisarts waardoor de kwaal steeds erger wordt? Dan praten we met ze om toch te gaan om erger te voorkomen.

Wij zijn vaak ogen en oren van en voor de mensen, maar doordat wij steeds minder tijd hebben, schieten deze dingen erbij in. Het is niet alleen even stoffen en zuigen, er komen zoveel aspecten bij.

Van de gemeente moeten we meer ‘nee’ zeggen. Bijvoorbeeld bij het ramenlappen buiten, dit staat niet meer in ons takenpakket. Dat zou de glazenwasser moeten doen. Maar in de praktijk hebben wij veel mensen die onder bewind staan, dus een glazenwasser kan niet betaald worden. Tegen iemand die vanwege een handicap de hele dag in de stoel voor een vies raam zit, is het voor ons moeilijk om nee te zeggen. Het is jammer en ook frustrerend dat de gemeente zo weinig voor zijn oudere inwoners over heeft.

Toen in 2015 het rijk het stokje overdroeg naar de gemeentes is het jammer dat het geld niet geoormerkt werd. Hierdoor blijft geld wat voor het huishoudelijk werk is bedoeld in de gemeente hangen. Wij, Familiehulp, proberen met het budget dat we krijgen rond te komen en niet ten onder te gaan.

De gemeente zou eens goed moet kijken naar wat echt nodig is en niet naar hoe ze het zo goedkoop mogelijk kunnen houden, zodat er geld overblijft om het in andere zaken te steken.

Ik weet dat ikzelf en mijn collega’s ons hart en ziel erin steken, en dat wij vaak gezien worden als ‘poetshulp’. Dat beeld klopt niet. We ondersteunen, begeleiden, zien, ruiken en horen. Daarbij zijn we het eerste aanspreekpunt van ouderen en dat willen we graag kunnen blijven. Schat ons op waarde, zoals wij onze ouderen op waarde schatten.

Familiehulp-medewerker Annet Lijffijt