De toekomst van de Zaanse Schans staat ter discussie. Zaanstad hoopt op groei van het aantal toeristen en wil stevig investeren maar ook een ‘verdienmodel’ ontwikkelen.

Er komt een nieuw molenmuseum en er wordt gedacht aan een extra fietspad, meer parkeerplekken en een nieuwe ontvangst. Bewoners zien het aantal toeristen liever afnemen.

Maut Boshart (Krommenie) stelt voor eerst te kijken naar ‘verhaal van de Zaanse Schans’, is dat wel ‘Zaanstreek anno 1850’? En hoe zit het met die ontwikkelingsstrategie?


… en we gaane met z’n allen naar de Zaan …

(Enkele aantekeningen bij de Ontwikkelingsstrategie Zaanse Schans)

In opdracht van het Bestuurlijke Overleg Toekomst Zaanse Schans is door de Stichting de Zaanse Schans en de Gemeente Zaanstad een Ontwikkelingsstrategie voor het toeristische attractiepunt Zaanse Schans opgesteld, lopend tot het jaar 2030.

Strategie = patroon of plan van waaruit wordt toegewerkt naar de realisatie van de voorgenomen doelstellingen

De ‘missie’ van de Zaanse Schans

‘De toestroom van mensen van over de hele wereld geeft ons de mogelijkheid om de cultuur en de natuur van de Zaanstreek op zijn best te laten zien’ wordt op pagina 5 van de Strategie vermeld en als ‘Missie’ wordt vervolgens geformuleerd: ‘De Zaanse Schans biedt bezoekers mogelijkheden om de Zaanstreek te beleven zoals die was voor de Industriële Revolutie en hun kennis van cultuur en historie te verdiepen (pag. 11)’, met andere woorden ‘De Zaanse Schans vertelt op authentieke wijze het verhaal van de Zaanstreek anno 1850’ (pag. 11).

Uitgaande van deze formulering voldoet de huidige en ook de toekomstige opzet van de Zaanse Schans bepaald niet aan deze ‘missie’.

Zaandam anno 1850 is een stad zonder riolering, waterleiding, vuilverwerking en elektriciteit. De sloten stinken hemeltergend en de kleur van het water verandert nog wel eens al naar de aard van lozing van een werkplaats of productie-eenheid. De lucht van ongewassen lijven is overal te volgen. Groepen kinderen maken de straat onveilig (als ze al niet in het productieproces zijn ingeschakeld) en de kindergezichten zijn vaak gekenmerkt door tekenen van ondervoeding: de aardappeloogst is weer eens voor een deel mislukt. Ook veel volwassenen zien er wat dat betreft niet zo goed uit. Mensen op krukken zullen meermalen passeren (in de 19e eeuw was het amputeren van ledematen vaak de enige mogelijkheid om een patiënt te redden). Op verschillende plaatsen klinkt het ratelende gehoest van tuberculoselijders in het laatste stadium, en opvallend is ook het aantal bochels: het gevolg van een vorm van tuberculose die we niet meer kennen: de ziekte van Pott. De cholera heerst, die van 1848-1849 (de grootste epidemie ooit in Nederland, gezien het aantal doden) is net achter de rug, de volgende van 1853-1855 heeft zich misschien al aangekondigd. De inrichting van de meeste woningen geeft blijk van een weerzinwekkende armoede; een groot deel van die woningen is in feite ongeschikt voor menselijke bewoning en wordt zelfs in die tijd al als verkrot beschouwd.

De straten zijn vaak niet geplaveid en het oppervlak weerspiegelt hier de weersomstandigheden. Ook waar sprake is van plaveisel kan de smerigheid hoog opgetast zijn, een smurrie samengesteld uit dierlijke mest en menselijk afval. Na zonsondergang is er maar weinig licht. In de huizen walmt een petroleumlamp, straatverlichting moet nog even wachten.

Werkplaatsen staan tussen woningen. Afgezien van het brandgevaar vormen ze een permanente bron van geluidshinder. Door de straten bolderen de sleperswagens, met hun lading voortgetrokken door robuuste ‘knollen’, maar ook het koetsje met een paard ervoor draagt bij tot geluidsoverlast. Wat opvalt in het straatbeeld zijn de bedrijvers van ambulante handel, straatmuzikanten en anderen die hopen op een magere penning zonder dat zij gearresteerd zullen worden wegens bedelarij.
De situatie in de dorpen die verder de Zaanstreek vormen zal weinig van dit beeld verschillen.

Met deze achtergrond is ‘Zaanstreek 1850’ verre van het beeld dat geëtaleerd wordt op de Zaanse Schans. De Zaanse Schans zoals deze nu bestaat is een ensemble van bouwwerken en landschappen gelardeerd met voorbeelden van 19e-eeuwse nijverheid; als zodanig waardevol en informatief voor degenen die bijvoorbeeld in architectuurgeschiedenis geïnteresseerd zijn.

Het beeld schiet echter als informatiebron voor het verleden van de Zaanstreek schromelijk tekort. Het geschetste beeld is zelfs vals, misleidend. Het huidige ensemble ademt rust, properheid, welvaart en welzijn uit en dat spoort beslist niet met de situatie anno 1850. Maar dat beeld verspreidt zich wel in miljoenen telefoons en camera’s over de wereld.

Foto: Ad van den Berg

Doelstellingen

Een strategie is dus een patroon of plan van waaruit wordt toegewerkt naar de realisatie van de voorgenomen doelstellingen.

Wat zijn de doelstellingen waar de Ontwikkelingsstrategie naartoe werkt? Kort gezegd: groeien van 2.2 miljoen bezoekers nu naar 3 miljoen bezoekers in 2030. Deze doelstelling wordt niet letterlijk als een doelstelling gepresenteerd maar als een afgeleide; zij wordt voorgesteld als het resultaat van iets dat als ‘autonome groei’ wordt aangeduid. Verwezen wordt naar internationale groeiverwachtingen in het toerisme, die op zich weer de som van de verwachtingen van duizenden Schansen in de wereld weerspiegelen. En dan moet de Zaanse Schans wel mee, niets aan te doen, een soort natuurverschijnsel …

We kennen dit soort ontwikkelingen als een ‘self-fulfilling prophecy’: zo’n verwachte ontwikkeling hoeft op zich helemaal niet uit te komen, maar ze wordt wel aantrekkelijk geacht en het formuleren ervan zet een reeks van maatregelen in werking die er gezamenlijk toe leiden dat de voorspelling ook uitkomt.

Zoals gezegd, de stijging van 2.2 naar 3 miljoen bezoekers wordt niet als een doelstelling gepresenteerd, maar de hele Ontwikkelingsstrategie ademt een geest uit van dat zouden we fijn vinden, ‘dat is het doel waarnaar wij streven’ en dan wordt er een reeks van maatregelen gepresenteerd die erop gericht zijn het vervullen van de doelstelling te faciliteren.

De zinsnede ‘autonome groei’ wordt zo vaak in de Strategie herhaald dat het een soort mantra is geworden: kennelijk wordt verwacht dat als je het woord maar vaak genoeg herhaalt het uiteindelijk als een realiteit wordt geaccepteerd.

Foto: Ad van den Berg

Baten

Het gaat hier om immateriële en materiële baten. De immateriële baten worden weergegeven door de zinsnede: ‘de toestroom van mensen van over de hele wereld geeft ons de mogelijkheid om de cultuur en de natuur van de Zaanstreek op zijn best te laten zien’ (pag. 5). Maar het gaat toch juist om de cultuur en natuur van rond 1850? En al eerder moesten we aangeven hoe onvolledig deze werden weergegeven in het huidige ensemble.

De materiële baten worden verwoord met de zinsnede ‘Meer werkgelegenheid en inkomen’ (pag. 5). Aan dat aspect wordt verder echter verder nauwelijks aandacht besteed. Hoe groot zijn de huidige baten? Gegevens hierover worden niet verstrekt, Terwijl deze in de afweging met betrekking tot toekomstige ingrepen toch wel een rol zouden moeten spelen, Zijn deze gegevens niet bekend, of worden ze van ondergeschikt belang geacht? Voor de beslissers ten aanzien van de investering van ettelijke miljoenen euro’s gaat het toch om belangrijke zaken.

Hoeveel geven bezoekers van de Zaanse Schans op de dag van hun bezoek gemiddeld uit? Hoeveel daarvan komt uiteindelijk rechtstreeks op de Schans terecht? Hoeveel in Zaanstad? Hoeveel daarvan komt ten goede aan lokale werkgelegenheid en inkomsten? Vooral de rechtstreeks lokale economische impuls van bezoekers die per bus worden aangevoerd lijkt niet al te groot en niet minder dan veertig procent van de bezoekers komt per touringcar!

Het is tekenend dat de ondernemersvereniging OV1509 stelt dat zij de afgelopen jaren geen omzetstijging bij haar leden heeft kunnen waarnemen.

Naast een reëel inzicht in de huidige baten en de lokaal-economische effecten daarvan lijkt het voor de investeerders ook wel van belang om inzicht te hebben in een prognose daarvan voor het jaar 2030 als basis onder een weloverwogen beslissing.

Foto: De Orkaan

Lasten

Tegenover de baten staan de lasten en de vraag is gerechtvaardigd, wat zijn de huidige en toekomstig lasten van de Zaanse Schans voor stad en streek?

Ook hierover is in de Strategie niets terug te vinden. Wie betaalt welke kosten en niet onbelangrijk, wat wordt als kosten gezien? In de Strategie vinden we alleen wat mogelijke investeringen genoemd, maar de gegevens daarover zijn nogal onvolledig en niet meer dan tentatief.

Welke financiële betekenis wordt gegeven aan milieukosten zoals die van de uitstoot van bijvoorbeeld CO2 en fijnstof? Deze kosten moeten toch wel aanzienlijk zijn gezien het hoge percentage bezoekers dat per bus of auto komt. En dat in een situatie dat van deskundige zijde wordt aangedragen dat Zaanstad wat betreft de milieudruk al behoorlijk in de rode cijfers dreigt te verzeilen.

Een opmerking in de discussie ‘we moeten de handen ineenslaan, want we laten tientallen miljoenen liggen’ is gespeend van ieder besef voor de realiteit zolang geen inzicht bestaat in de bovengenoemde parameters.

Bezoek en gedrag

Er bestaat onzekerheid over het werkelijke aantal bezoekers van de Schans en onenigheid over de waarde van de gehanteerde telmethoden. Kennelijk bestaan er alleen als globaal op te vatten cijfers over het totale bezoek en deze zijn nog voor discussie vatbaar. Nergens in de Strategie vonden we gegevens over spreiding van het bezoek in de tijd en over het gebied. Niettemin is ‘druk’ een belangrijk criterium voor ruimtelijke ingrepen.

Door uitbreiding van het aantal attracties wordt kennelijk gestreefd naar een gemiddeld langere verblijfstijd met hopelijk overeenkomstige effecten op de bestedingen. Maar zoals gezegd, veertig procent van de bezoekers komt per touringcar, deze bezoekers nemen de Zaanse Schans mee in een uitgebreider programma, en niets wijst erop dat de verblijfstijd op de schans door de toerorganisator verruimd zal worden.

foto: Jan Nijkamp

Sociale aspecten

Een kernkwaliteit van de Zaanse Schans is dat het een openbaar gebied is, een ‘gewone’ buurt in de stad (pag. 9).

De Schans is een wijk van Zaanstad, maar wordt in de Strategie bij uitstek aangeboden als een toeristische trekpleister van formaat. Uitbreiding van voorzieningen staat uitsluitend toeristen ten dienste en de consequenties daarvan vervreemden Zaankanters steeds meer van een gebied dat een onderdeel van hun stad is.

Dat de Schans zo een ‘fijne plek blijft om te wonen’ (pag. 5) kan ernstig worden betwijfeld. Er vindt een verdergaande vercommercialisering van een woongebied plaats, met een negatieve impact op een wijdere omgeving. Er worden zelfs maatregelen gepropageerd om categorieën Zaankanters uit het gebied te weren.

Ansichtkaart Zaanse Schans

Duurzaamheid

Vanuit een duurzaamheidscriterium gezien kan al een vraagteken gezet worden bij de huidige afwikkeling van het bezoek. Driekwart van het bezoek komt per auto of per touringcar. Gezien de doelstelling van het klimaatakkoord lijken maatregelen die leiden tot een beperking van dat aandeel voor de hand te liggen.

De Strategie stelt dat het grote aandeel van de minder duurzame vervoermiddelen op termijn niet gewenst en niet houdbaar is, maar tezelfdertijd worden maatregelen in de sfeer van parkeren en infrastructuur genomen die ertoe leiden dat het aandeel minder duurzame vervoermiddelen minstens gehandhaafd en wellicht wordt vergroot.

De urgentie van een ‘mobiliteitsplan’ (pag. 27) kan worden onderschreven, maar zo’n plan dient dan wel vooraf te gaan aan de aan de geschetste vaak ingrijpende maatregelen in de infrastructuur voor gemotoriseerd verkeer (positief) en voor fietsers (negatief).

Voor een Zaanstadbestuur dat stelt te streven naar een situatie dat een derde van de verplaatsingen in de gemeente op de fiets zal plaatsvinden een gemiste kans…

Het zwakke gebaar naar het openbare vervoer op pag. 34 kan niet meer dan als voor de Bühne worden beschouwd. Van enig concreet voorstel is verder geen sprake en wie in het kader van openbaar vervoer volledig voorbij gaat aan de mogelijkheden van een vurig door Zaanstad gewenste metroverbinding is weinig toekomstgericht.

De fietser is in de Strategie een lastige weggebruiker geworden die de ontwikkeling van de Zaanse Schans alleen maar in de weg lijkt te staan en dan ook met een boog om het kerngebied van de Schans heen moet worden geleid.

De Strategie acht een onderzoek nodig naar hoe bezoekers kunnen worden gespreid (in de tijd?) en gereguleerd (pag. 27). Niet onbelangrijk, maar zo’n onderzoek heeft weinig zin als maatregelen op gebied van de infrastructuur al genomen zijn.

Foto: De Orkaan

Toekomstgericht

De Zaanse Schans neemt in het geheel van toeristisch aanbod in ons land een bijzondere plaats in: kleinschalig, openbaar toegankelijk, een ‘gewone buurt’ in de stad, goed bereikbaar voor fietsers en over het water. Dat zijn de kwaliteiten die verder ontwikkeld zouden moeten worden. Versterking met een aantal elementen is zeker niet weg, maar vooralsnog dienen de op groei afgestemde voorzieningen vermeden te worden.

De Strategie lijkt zich vooral bezig te houden met het propageren van een beleid dat zich richt op meer van hetzelfde. Het zou juist van visie getuigen om naar een Zaanse Schans te streven met een verrassende nieuwe aanpak.

Wat zou er tegen zijn om de Schans te ontwikkelen in het verlengde van de huidige klimaatsdiscussie? Alternatieve energie; wind. Was wind niet de energieleverancier bij uitstek van de Zaanstreek omstreeks 1850? Hoeveel aanknopingspunten zijn niet te vinden om hier een traditie voort te zetten (‘productvernieuwing’).

En zou de Zaanse Schans niet juist de voorbeeldrol kunnen spelen voor andere toeristencentra bij het terugdringen van bereikbaarheid per explosiemotor? Het kan toch niet zijn dat de toeristische sector, als een van de grote vervuilers van de aarde, uitgezonderd is van initiatieven in het kader van klimaatbeheersing en energietransitie?

Op dit ogenblik worden toeristische verschijnselen in de gemeente Zaanstad door de bewoners nog geaccepteerd omdat ze van een te behappen schaal zijn. Laten we dat vooral zo houden; we hebben geen behoefte aan ‘Amsterdamse toestanden’. En deze dreigen wel met een intensivering van het gemotoriseerde verkeer, onteigening van wat gezien wordt als lokale publieke ruimte en een niet op zijn plaats zijnde schaalvergroting.

Foto: (C) Roel Dijkstra / Foto Jaap Doeser

Conclusie

Er bestaat geen duidelijk inzicht in de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van het huidige bezoek aan de Zaanse Schans. Er is geen beeld van de huidige kosten en baten van dat bezoek in de meest uitgebreide zin van het woord en ook voor 2030 is dat beeld duister.

Een ‘self-fullfilling prophesy’ is leidend voor een investeringsplan van vele miljoenen euro’s zonder garantie dat deze investeringen renderen, zeker ook vanuit een sociaal en een milieuoogpunt gezien.

De Ontwikkelingsstrategie heeft als basis een fantasieloos ‘meer van hetzelfde’ concept met een gratuit gebaar naar duurzaamheid. Aan de kans om de Zaanse Schans op de kaart te zetten als een rolmodel voor vele andere toeristische trekpleisters wordt voorbij gegaan.

De Strategie meldt op pagina 12, ‘Het gaat ons niet om meer, maar om beter.’ Maar na het verwerken van de inhoud van de Strategie blijft de indruk hangen: Het gaat ons om meer, ‘want we laten tientallen miljoenen liggen.’