‘… Je vraagt je af of er in de ogen van de Gemeente Zaanstad bomen bestaan met natuurwaarden? En zo ja, hoe zien die eruit, en aan welke criteria moeten die dan voldoen om zich te kwalificeren? Kun je een cursus doen als boom om je natuurwaarden te verhogen zodat je mag blijven staan?’

Huisbioloog David Sluis verbaast zich over de gang van zaken rond de rij bomen die gekapt gaat worden over een lengte van 400 meter langs de Leeghwaterweg. Verwonder je met hem mee.

Telt de vleermuis nog in Zaanstad?

Denk je eens in dat je op de A10 rijdt om naar je werk te komen, en ineens blijkt dat 400 meter snelweg in een sinkhole is verdwenen…  Zo zullen vleermuizen zich voelen als de voorgestelde bomenkap langs de N515 (Leeghwaterweg) doorgaat.

Denk vleermuis

Laten we ons eens verplaatsen in hoe het is om een vleermuis te zijn.  Zoals je weet zijn vleermuizen zoogdieren, dus in essentie warmbloedig, net als wij. Vleermuizen kunnen echter op miraculeuze wijze hun hartslag en lichaamstemperatuur verlagen waardoor er energie wordt uitgespaard, en dit is soms hard nodig als er weinig voedsel is, of als de omstandigheden er niet naar zijn om te foerageren buiten. 

Er leven diverse soorten in Zaanstad, en allemaal hebben ze net weer andere wensen. Dit kan slaan op de verblijfplaats: de één verblijft het liefst in een holle boom, de volgende in een spouwmuur en weer een andere achter een boeideel of spleet. Ook de jachttechnieken van de verschillende soorten kunnen heel divers zijn. Er zijn twee vleermuissoorten die van het jagen boven water hun specialisme hebben gemaakt, de watervleermuis en de meervleermuis.

Meervleermuis

De Zaanstreek en omgeving is voor de meervleermuis in Nederland van bijzonder belang. Hier zijn van oudsher diverse kraamkolonies bekend. In die kolonies verzorgen groepen moeders hun jong(en). Vaak zitten er tien tot honderden moeders bij elkaar in een spouwmuur, maar ook wel onder dakpannen.

Gilles san Martin

Waarom zitten er zoveel meervleermuizen in onze omgeving? Het antwoord moet zijn: omdat er heel veel geschikt jachtgebied is te vinden. Brede sloten, vaarten en plassen zijn ideaal jachtbiotoop voor de meervleermuis. Door zijn relatief lange en smalle vleugels is hij een snelle vlieger, en hij heeft daarom dan ook grotere waterpartijen nodig dan de watervleermuis, die ook met bijvoorbeeld vijvers al uit de voeten vleugels kan.

Laag over het water scherend stoot de meervleermuis zijn hoogfrequente en voor de mens onhoorbare geluiden uit. Insecten of andere ongewervelden die worden ‘beschenen’ door dit geluid, reflecteren dit terug naar de vleermuis en zodoende kan hij de locatie en bewegingsrichting van de prooi bepalen. Hoe dichter bij hij komt, hoe nauwkeuriger dit wordt, totdat de prooi wordt gevangen met de mond, poten of vlieghuid. De meervleermuis kan prooien vanaf het wateroppervlak ‘harken’, maar ook in de lucht insecten vangen.

Om van de verblijfplaats naar het jachtgebied te komen maken vleermuizen gebruik van oriëntatiepunten in het landschap (net als trekvogels en mensen trouwens). Meestal zijn dit lijnvormige elementen (geleiders), zoals bijvoorbeeld bomenrijen, kustlijnen, maar ook sloten en kanalen. Vaak zijn er vaste jachtgebieden, maar zal indien bijvoorbeeld het weer slecht is, of het jachtgebied te mager qua prooien, gewisseld worden naar een ander gebied.

Je kunt wel stellen dat er traditionele relaties zijn tussen verblijf- en jachtplaats. Deze kunnen tientallen kilometers van elkaar af liggen. Er zal dus een zekere infrastructuur aanwezig moeten zijn, die richting, herkenning en bescherming/beschutting biedt.

Natura2000

In Zaanstad zijn we trots op onze omringende Natura 2000 gebieden. We kennen Polder Oostzaan, Polder Westzaan, en Wormer-Jisperveld, inclusief de Kalverpolder. De gebieden zijn aangewezen voor de bescherming van diersoorten als Noordse woelmuis en de meervleermuis, en natuurlijk ook andere (plant)soorten. Het is zaak om de gestelde instandhoudingsdoelstellingen te waarborgen.

Invloeden op de leefomgeving van de soorten is van groot belang. Onder de functionele leefomgeving wordt verstaan: ‘Alle elementen/aspecten die de aangewezen soorten nodig hebben om te kunnen overleven op (lokaal) populatieniveau.’

Zoals ik net schetste verblijven meervleermuizen in gebouwen en deze staan doorgaans niet in de Natura 2000 gebieden zelf, maar aan de randen daarvan. Favoriet zijn jaren 60/70 rijtjeswoningen. In- en rond mijn ouderlijk huis was/is zo een kolonie aanwezig. De meervleermuizen moeten zich dus elke nacht verplaatsen. Van verblijfplaats naar jachtbiotoop en visa versa, tenminste als het weer dat toelaat. Dit geldt natuurlijk rondom voorjaar/zomer, want ‘s winters kennen ze een winterslaap. Hoe ze zich verplaatsen en waar/over/langs is voor een aantal jachtgebieden rondom kolonie-verblijfplaatsen goed bekend en in kaart gebracht. Alleen zijn er altijd nieuwe en/of onontdekte routes te vinden. Dit geldt overigens voor meer vleermuissoorten.

Bomenkap en Omgevingsvergunning

Zoals gezegd is ook de Kalverpolder onderdeel van Natura2000 en aangewezen voor de meervleermuis. Ik kreeg recentelijk lucht van het kappen van een groot aantal bomen langs de Leeghwaterweg (N515), dit is de weg langs de Zaanse schans. Langs de weg staan vele Canadese Populieren en ook wel andere soorten als Schietwilg en Grauwe abeel. Vanaf de brug over de Zaan tot en met de rotonde zullen aaneengesloten ca 40 forse Canadese populieren met omvang (ca 1,5-2m) en hoogte (ca 12- 15m) gekapt gaan worden. Je vraagt je af waarom, waarover later meer. Overigens worden op andere plekken in de Zaanstreek ook bomen gekapt, waar eigenlijk dit betoog ook standhoudt. Ik zal me verder richten op de N515.

De eigendomssituatie ter plekke is een dubbele. De N515-weg is van de Provincie Noord-Holland, maar als het om het kappen van de bomen gaat is Zaanstad het bevoegd gezag hier omdat e.e.a binnen de bebouwde kom is gesitueerd. De Provincie Noord-Holland heeft dus bij de Gemeente Zaanstad een kapvergunning (Omgevingsvergunning) aangevraagd en gekregen voor de kap van ca 40 bomen.

Er zal een rij gekapt worden over een lengte van ca 400 meter. Dit is een aaneengesloten bomenrij met forse kronen. Wat nu als deze bomenrij gebruikt wordt als essentiële verbindings-vliegroute voor meervleermuizen of andere soorten?  En, worden de bomen zelf gebruikt als foerageergebied? Of verblijfplaats voor andere soorten (dwerg- of watervleermuis?) Er zijn namelijk holten zichtbaar in enkele bomen.

Lang geleden heb ik daar eens met een zogenaamde batdetector rondgelopen, een apparaat om onhoorbare vleermuisgeluiden, hoorbaar te maken voor mensen. Ik stelde vast dat een grote groep vleermuizen langs de bomenrij vlogen/foerageerden (aan de lijzijde ervan). Ik was destijds niet bij machte om vast te stellen welke soort dat was.

Het is gebruikelijk dat indien er in- of rond een Natura 2000 gebied significante ingrepen plaatsvinden, en dit is er zo ééntje, dat er onderzoek wordt gedaan naar de gevolgen op de aangewezen soorten. De bomen liggen niet in het Natura2000 gebied maar grenzen daaraan. Men spreekt over de zogenaamde externe werking. Met dit begrip worden negatieve effecten op een Natura 2000-gebied bedoeld die worden veroorzaakt door projecten die buiten de grenzen van het betreffende Natura 2000-gebied worden uitgevoerd. De bomenkap is hier een voorbeeld van.

Het kappen van ca 400 meter aaneengesloten bomenrij kan betekenen dat de vleermuizen worden afgesneden van traditionele migratie/foerageer routes/plaatsen. Zo is de Zaan van belang voor Meervleermuizen als migratieroute en waarschijnlijk ook als foerageergebied. De bomenrij kan echter een belangrijke hub zijn voor de vleermuizen van/naar Kalverpolder/Polder Oostzaan. De bomenrij gaat namelijk verder na de te kappen stukken, maar voor vleermuizen kan een gat van 400 meter onoverbrugbaar zijn.  Zonder deugdelijk onderzoek in de juiste periode kun je dit niet vaststellen. Dit onderzoek moet worden uitgevoerd conform het landelijk geldende vleermuisprotocol.

Een belletje naar de Provincie Noord-Holland leverde geen duidelijkheid op, maar ‘men’ was het wel met mij eens dat een dergelijke kap in die omgeving ‘levensgevaarlijk’ is en zeker onderzoek behoeft. Merkwaardig is wel dat de Provincie die hierin zelf partij is, geen clip en klaar antwoord had? Ik zou er nog over teruggebeld worden…

Lariekoek

Maar dan de Gemeente Zaanstad, zou die onderzoek hebben laten verrichten of hebben geëist? We zoomen in op de motivatie uit de Omgevingsvergunning.

De omgeving vergunning is op 18 juni door de Provincie Noord-Holland aangevraagd en op 9 juli verleend door de Gemeente Zaanstad. Het besluit luidt als volgt:

Motivering voor het verlenen van deze vergunning:

De provincie Noord-Holland heeft een zorgplicht ten aanzien van bomen. In dat kader vindt er periodiek een inventarisatie plaats van de staat van de bomen in de gemeente. Daaruit is gebleken dat bovengenoemde bomen een verminderede vitaliteit hebben en afstervingsverschijnselen aanwezig zijn waardoor de veiligheid niet gegarandeerd kan worden.

Kernbegrip is hier verminderde vitaliteit, ik kom daar later op terug. Verder staat in de verleende vergunning de overwegingen die de Gemeente Zaanstad heeft gewogen t.a.v. de kap. Nu wordt het interessant, er staat:

2. Overwegingen

Bij het nemen van het besluit hebben wij de volgende aspecten overwogen.

Artikel 2.18 van de Wabo bepaald dat de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend of geweigerd op de gronden die zijn aangegeven in de APV.

De vergunning kan op grond van artikel 4:11 derde lid van de APV worden geweigerd op grond van:

a. de natuurwaarde van de houtopstand;

b. de landschappelijke waarde van de houtopstand;

c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.

Bij de aanvraag gaat het om 99 bomen. Deze bomen zijn geïnventariseerd in opdracht van VolkerInfra.

Gebleken is dat van de waarden als bedoeld onder a t/m f geen sprake is.

3. Conclusie

Gelet op het voorgaande zijn er ten aanzien van deze activiteit geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren.

Van die 99 bomen staan er dus 40 langs de N515.

Ik weet niet wat jij van de conclusie vindt, maar eigenlijk ben ik het met elk van 6 genoemde punten oneens. Hoezo hebben bomen geen natuurwaarde? Is een boom dan geen levend wezen? En als het dat wel is, leeft ie dan geheel functieloos op zichzelf? Ik denk dat je wel snapt dat dit je reinste lariekoek is. Vanuit landschaps-ecologisch perspectief geredeneerd, hebben de bomen in theorie zeer grote natuurwaarden. Ze kunnen dienstdoen als ‘highway’ voor vleermuizen. Daarnaast bieden ze beschutting voor vleermuizen tegen wind en regen. Gezien de niet lullige omvang van de ‘bomenopstand’, schat ik in dat er tevens een behoorlijk foerageergebied verloren gaat, voor diverse vleermuizen, maar ook voor vogels (rust- en broedplaats), insecten… Je vraagt je af of er in de ogen van de Gemeente Zaanstad bomen bestaan met natuurwaarden? En zo ja, hoe zien die eruit, en aan welke criteria moeten die dan voldoen om zich te kwalificeren? Kun je een cursus doen als boom om je natuurwaarden te verhogen zodat je mag blijven staan?

De Provincie Noord-Holland is het bevoegd gezag als het gaat om de Natura2000 gebieden. Ik vind het onbegrijpelijk dat er conform de Natuurbeschermingswet niet is getoetst of deze kap wel laakbaar is? Ik heb tot nu toe geen antwoord op mijn vragen maar hier wordt nu hard aan gewerkt door de Partij voor de Dieren (ook Provinciaal). Conform de kapvergunning zou de kap in het laatste kwartaal van 2020 plaatsvinden, en dat is al heel snel. Vandaag is de uiterste inleverdatum voor eventueel bezwaar tegen de kapvergunning. De KMZ en de bewoners in Haaldersbroek hebben in gezamenlijkheid bezwaar aangetekend tegen de kap, en dat kan in ik mij goed voorstellen.

Herplanting?

De vergunning spreekt wel over de herplanting van bomen, echter een herplant-kaart is niet bijgesloten en dit is wel gebruikelijk. De voorwaarden die aan herplanting gesteld worden zijn:

Binnen twee jaar na dagtekening dient de aanvrager over te gaan tot herplant van 99 bomen met een minimale stamdiameter van 5/10 centimeter, gemeten op 1.30 meter boven het maaiveld.

Het is mij niet duidelijk, waar de bomen worden her-geplant, en welke soorten dat dan zijn? Soms worden ze helemaal niet op de plek zelf terug geplant maar ergens anders ter compensatie. Daarnaast is er natuurlijk een groot verschil tussen de bomen nu, en de sprietjes die misschien terugkomen, dat mag duidelijk zijn. De functie van dergelijke kleine bomen is een andere dan de huidige, en het kan decennia duren (40/50 jaar) voordat de functie gelijkwaardig is. De vleermuizen kunnen hier in ieder geval niet op wachten.

Noodzaak kap?

Maar waarom moeten die bomen eigenlijk weg? Zijn ze ziek of vallen ze om? Het antwoord is: ‘Nee’. Een externe boomdeskundige oordeelde dat de 40 bomen niet heel fraai zijn, maar verre van omvallen en ik sluit me daarbij aan. De kapververgunning spreekt alleen van een verminderde vitaliteit voor deze bomen, geenszins over afsterving ofzo. Er staan trouwens nog meer bomen langs de N515, zijn die later aan de beurt vraag ik me af?

En, is er iets te doen aan deze verminderde vitaliteit? Op zich staan die bomen daar niemand in de weg. Er is volgens mij geen sprake van wortelopdruk op het naastgelegen wegdek. Ik zag geen parasitaire zwammen. Ja wel hier en daar takbreuk als gevolg van een storm, maar zoals je op de foto’s kunt zien, ‘bulken’ de bomen van vitaliteit. Ze staan vol in blad, en maken vele nieuwe uitlopers (waterlot) aan. Zaagwonden worden netjes overgroeid, een goed teken. De bomen zijn in het verleden ‘opgekroond’ en zodoende hebben ze deze vorm ‘gekregen’. Maar om nu te zeggen, ze lopen op hun laatste benen, nee.

David Sluis

Vragen, vragen…

Maar goed, er zullen nu toch heel snel duidelijke antwoorden moeten komen, anders kan het zomaar weer uit de bocht vliegen, het is nu te vaag. Eerst moet er deugdelijk onderzoek zijn en een motivering (waarom dat niet is geëist?) Indien er ecologische aantasting is op de functionele leefomgeving van de (meer)vleermuizen, dan moet er ontheffing te worden aangevraagd conform de Natuurbeschermingswet. Daarin een uitvoerige onderbouwing (maatschappelijk) van nut en noodzaak van de ingreep. Zijn er alternatieven te verzinnen? Daarbij, indien zo, verzachtende (mitigatie) en compenserende maatregelen, over de geleden schade die de vleermuizen e.d. ondervinden. En als dat allemaal niet mogelijk is, misschien mogen de bomen dan blijven staan, of mogen ze gefaseerd gekapt worden zodat de ‘highway’ functie nog enigszins in stand blijft? Misschien kan de ecoloog van de gemeente zich er een keer over buigen? Voorlopig meer vragen dan antwoorden.

Wordt vervolgd!

PS: Er is in 2011 ecologisch onderzoek gedaan (in opdracht van de Gemeente Zaanstad) naar het voorkomen van diersoorten in de Kalverpolder (maar dit is nu niet meer juridisch geldig). Of er ook gekeken is naar de functie van de bomen(rij) is mij niet bekend.