Vanmiddag treedt drummer Han Bennink (Zaandam, 17 april 1942) op bij Jazz Inverdan. Samen met saxofonist Michael Moore en twee import-Zaandammers, culturele asielzoekers die de hoofdstad vanwege de huizenprijzen zijn ontvlucht: Eric Boeren (cornet) en Wilbert de Joode (bas).

Han Bennink. Als ik zijn naam hoor moet ik altijd denken aan ‘Animal’ uit The Muppetshow die vastgeketend aan het podium z’n drumstel aan gort slaat. Want zo herinner ik me Bennink.

Door Piet Bakker

Bennink werd niet alleen geboren in Zaandam, hij trad hier ook al eerder op. Rond 1970 zag en hoorde ik hem spelen samen met pianist Misha Mengelberg in het muziekzaaltje van het Zaanlands Lyceum.

Het duo speelde ‘freejazz’, een nu terecht vergeten genre waarbij de musici een wedstrijdje hielden wie er de meest vreemde geluiden uit z’n instrument kon halen. Saxofoons piepten, knorden en boerden. Piano’s overleefden het eind van het concert zelden ongeschonden. Over de drums hebben we het later nog.

Pokkeherrie

Freejazz had geen boodschap aan melodie, toonsoort, thema, maat of ritme. De stukken heetten Untitled 7 of Kakofonie 14 of omgekeerd. Dat maakte niet uit. Ze leken allemaal sprekend op elkaar: oorverdovende en onsamenhangende pokkeherrie.

Maar dat mocht de pret niet drukken. Het was een feest om naar te kijken.

Mengelberg was al snel bezig het inwendige van de vleugel te ‘onderzoeken’. Hij plukte aan de snaren en ontlokte lugubere geluiden aan de Steinway. Of hij probeerde alle 88 toetsen tegelijk in te drukken. Misschien sloeg hij ook wel eens een akkoord aan (een dissonant uiteraard) maar dat herinner ik me niet. Het publiek van zwarte coltruien zat gefascineerd naar de performance te kijken.

Bennink

Vergeleken met de capriolen van Bennink was het kinderspel. Bennink beukte, Bennink sloeg, Bennink ramde. Met stokken, kwasten en z’n vuisten. Op de trommels, de bekkens, de zijkanten, z’n kruk, de standaarden, de vloer en de vleugel. (Misschien wel op het publiek, maar het zou kunnen dat mijn geheugen me hier in de steek laat.)

Waarschijnlijk is de vleugel na een ingrijpende stembeurt weer de oude geworden. Maar dat gold niet voor het podium van de muziekzaal.

De meeste drummers slepen naar elk optreden een oud tapijt mee dat ze onder het drumstel leggen zodat de zaak niet gaat schuiven. Bennink had daar vanaf gezien.

Vlinderdas

De twee scherpe punten van de bassdrum schoven bij elke dreun van het voetpedaal een centimeter door de peperdure geluidsabsorberende deklaag van het podium.

Het muziekzaaltje was het heiligdom van Jacq de Kort, een deftig heerschap die we nooit zonder vlinderdas, pochet en bijpassend colbert hadden gezien. Wat De Kort deed tijdens de muzieklessen weet ik niet, hier laat mijn geheugen me totaal in de steek. Maar hij was een toonbeeld van onberispelijkheid.

Het publiek wisselde blikken uit: we probeerden ons het gezicht van De Kort voor te stellen als hij de volgende morgen het podium zou zien met twee lange diepe groeven in de vloer.

Vanmiddag om 16:00 Bennink in De Vermaning. Tip voor de koster: leg een tapijtje op het podium.

Foto boven door Schorle (Wikipedia)