Ze benaderde mij omdat ze in verband met mijn boek over Zaandam-zuid herinneringen wilde ophalen aan de tijd dat zij in de Jan Eijdenbergstraat woonde. Maar uiteindelijk praatten Heleen van Waarden en ik voornamelijk over haar vader, geschiedenisleraar Piet Weiss.

Een portret, ter gelegenheid van de komende reünie van het Blaise Pascal College.

Door Martin Rep

Heleen van Waarden-Weiss woonde als meisje aan de rand van de Uithoek, de Zaandamse buurt waar ik een boek over schrijf. Voor wie in de Jan Eijdenbergstraat woonde, was de sigarenwinkel van ‘Reppie’ aan de Meidoornstraat wat te ver. Heleens vader haalde zijn sigaretten bij Bouk Schellingerhout aan de Zuiddijk, vlak bij de Burcht; zijzelf herinnert zich de Rizla-vloeitjes met plaatjes erin die ze daar kocht.

Toch rijd ik naar Krommenie, waar Heleen al sinds haar trouwen woont, om haar jeugdherinneringen te horen. Ik ben altijd geïnteresseerd in verhalen over Zaandam-zuid. Maar bovendien ben ik nieuwsgierig naar haar vader, Piet Weiss. Twee keer was hij mijn leraar: eerst op de christelijke Groen van Prinsterer-mulo, en een paar jaar later op de Christelijke hbs. Het waren alle twee minder gelukkige schooljaren, maar dat lag niet aan ‘meneer Weiss’.

Ik herinner me Piet Weiss als een aardige man, die goed kon vertellen. Zijn typische, steil achterovergekamde haar, met middenscheiding, is me bijgebleven. Ik denk dat ik op de mulo van hem Duits kreeg. Heleen kan me daar geen uitsluitsel over verschaffen: “Mijn vader had zoveel akten, hij gaf allerlei vakken.” Ik zat een beetje tegen heug en meug op de mulo; pas een jaar later zou ik slagen voor het toelatingsexamen van het Zaanlands Lyceum.

Toen mijn schoolcarrière aan het lyceum beëindigd was wegens gebrek aan succes, gaf mijn vader me een ‘laatste kans’ en mocht ik het proberen aan de Christelijke hbs, destijds (1964) gevestigd in een reeks sfeerloze noodlokalen achter de Parkstraat. Daar kwam ik Piet Weiss, die inmiddels zijn MO-B-akte geschiedenis had gehaald en bevoegd leraar was geworden, weer tegen.

Heleen van Waarden Weiss

Toch niet gek voor iemand die zijn loopbaan was begonnen als schoolmeester. Eerst in Rotterdam, daarna, vanwege de huisvesting, aan een lagere school in het zeer orthodox-christelijke vissersplaatsje Katwijk.

Katwijk

“Hij vond het helemaal niet leuk in Katwijk”, vertelt Heleen me. Piet Weiss was niet zo op dat starre in het geloof. Hij had al moeilijkheden genoeg gehad thuis in Rotterdam, toen hij als hervormde jongen verkering kreeg met een gereformeerd meisje. In 1947, toen ze trouwden, sliepen twee geloven bij voorkeur niet op één kussen. Ter wille van de lieve vrede maakte zijn aanstaande bruid de overgang naar de kerk van haar man.

Piet Weiss was dan ook heel blij dat hij in 1955 Katwijk kon verlaten en onderwijzer worden aan de christelijke mulo in Zaandam. Bij zo’n baan hoorde in die tijd ook een woning, in dit geval een huis aan het Prins Hendrikplantsoen van de christelijke woningbouwvereniging Patrimonium.

Heleen (geboren in 1949) kon er met haar jongere zusje Suzan (1951) heerlijk tollen en touwtjespringen op de grote stoep, maar voor haar moeder was de woning bepaald ongemakkelijk. De huizen waren in een hoefijzervorm neergezet. “Er was geen kamer recht, in de gang zat een bocht. Heel onhandig in te richten.”

Piet Weiss, zijn vrouw Miek, dochters Heleen (voorgrond) en Suzan in 1970

In 1960 solliciteerde Piet Weiss met succes naar een leraarsfunctie aan de gloednieuwe Christelijke hbs. Heleen ging in 1961, na de Koningin Julianaschool aan de Jonge Arnoldusstraatschool, naar de Christelijke hbs. Dat haar vader daar sinds een jaar leraar was, vond ze niet zo’n probleem, maar haar vriendinnetjes wilden liever niet bij haar thuis komen. Voor een verjaardag kwamen ze uiteindelijk wel, nadat haar vader had beloofd dat hij er niet bij zou zijn. “Natuurlijk kwam hij er toch bij zitten het laatste halfuur, en dat vond niemand een probleem.”

Klas 1 van de Chr. hbs in april 1962, met Heleen Weiss links in de voorste bank van de rij rechts. De leraar is de latere schooldirecteur H. Sijbrand. (klik voor vergroting, de achterkant van de foto – met namen – staat onderaan dit artikel)

In 1964 was het gezin Weiss verhuisd naar een ruime, moderne flat aan de Jan Eijdenbergstraat. Bijkomend voordeel: aan de overkant, aan de Coniferenstraat en de Sparrestraat, waren winkels.

“Er was ook een Nutsspaarbank. De beheerder daarvan, meneer Schoen, woonde boven de bank. Hij ging op zondag met zijn gezin naar de gereformeerde Zuiderkerk; wij gingen naar de hervormde Paaskerk. Verder had je daar bakker Scholten, een groenteman, ik weet z’n naam niet meer; slagerij Eimers, kapper Kaper, en de kruidenierswinkel van Wagenaar. Wagenaar woonde boven de winkel, hij had twee dochters, Alie en Anneke. Alie hielp in de winkel.”

De moderne, ruime flat van de familie Weiss aan de Jan Eijdenbergstraat (linksonder), 1965.

Heleen moet lachen als ik haar een anekdote vertel over de vriendschap van mijn vader met Wagenaar, een broeder van de kerk, en hoe die eindigde in een vete toen zij elkaars concurrenten werden.

Ook deze huizen in dit nieuwe stukje Zaandam waren van Patrimonium. Geen wonder dat hier een aantal collega’s van Piet Weiss woonde. In hetzelfde rijtje als Weiss woonden Krijnders, de leraar Engels, en aardrijkskundeleraar Chris de Loor. “Bij De Loor heb ik wel op de kinderen gepast.” De directeur van de hbs, dr. Visser, woonde aan de overkant, in de Coniferenstraat. “Visser woonde in net zo’n huis als wij, ook een benedenflat.”

Aan schooldirecteur Visser bewaren we geen van beiden warme herinneringen. Hij stuurde mij de klas uit met het bevel mijn Beatle-kapsel te laten millimeteren. “Al op mijn allereerste dag op de christelijke hbs kwam hij naar me toe om me te vertellen dat ik een luie donder was”, vertel ik Heleen. Zij weet nog dat Visser af en toe inviel als er een leraar ziek was. “Dat vonden wij vreselijk.”

Sachsenhausen

Piet Weiss is een van de vele leraren geweest bij wie ik in de schoolbanken heb gezeten. Van vrijwel geen van hen weet ik iets van hun persoonlijk leven, laat staan van hun persoonlijk verdriet. Had ik anders tegen Weiss aangekeken als ik had geweten dat hij aan het einde van de oorlog noodgedwongen meer dan een jaar in een fabriek bij Berlijn heeft gewerkt? Hij was ondergedoken in Limburg om aan tewerkstelling in Duitsland te ontkomen, maar werd in 1944 opgepakt en naar Duitsland gestuurd. Tot het einde van de oorlog heeft hij daar moeten werken in een metaalfabriek in Sachsenhausen, terwijl de geallieerden Berlijn, vijftig kilometer verderop, vrijwel permanent met bommen bestookten.

Piet Weiss overleefde het. Hij maakte de bevrijding door de Russen mee. Daarna ging hij terug naar Rotterdam, naar huis. Een afstand van meer dan zevenhonderd kilometer. Lopend, af en toe een stukje meerijdend op een spaarzame vrachtauto. Misschien slapend langs de weg of overnachtend in boerderijen, waarvan vele de sporen van de oorlog droegen; van de reis weet Heleen zo goed als niets – over zijn ervaringen sprak hij nooit. Pas in juli 1945 konden zijn ouders hem weer in de armen sluiten. Zij voeten zaten onder de zweren.

Maar zijn grootste verdriet zou nog komen, meer dan dertig jaar later. In 1976 kwam zijn jongste dochter Suzan, nota bene op weg naar het feest ter gelegenheid van zijn vijfenvijftigste verjaardag, om het leven bij een auto-ongeluk in de Flevopolder. Piet en zijn vrouw Miek zijn de slag nooit meer te boven gekomen. Hij werd een andere man. Stiller, meer teruggetrokken. Net zomin als over zijn tijd in Sachsenhausen werd er naderhand gepraat over het gemis.

Toen hij in 1983, 62 jaar oud, een hersenbloeding kreeg, besloot hij vervroegd pensioen aan te vragen. In zijn laatste jaren kon hij genieten van zijn hobby’s (muziek, literatuur, reizen) en van de kleinkinderen. Tien jaar later, 73 jaar oud, overleed hij, tijdens een vakantie in Duitsland.

Heleen herinnert zich haar vader als een lieve en bescheiden man, die veel van zijn vak hield. Geschiedenis was zijn grote passie. Maar over zijn eigen geschiedenis, daarover zweeg hij.

Onderstaande foto van een tochtje van Aken op 1 juli 1978 met Piet Weiss werd door Caroline Clijnk op Facebook gezet nadat ze het stuk had gelezen, zij maakte de foto tijdens het uitstapje waar ook zijn vrouw (naast Weiss) van de partij was, zij schreef erbij: “wat heb ik genoten van zijn lessen en van ons tochtje met de trein naar Aken.” Op Facebook worden overigens tal van dierbare herinneringen aan Weiss gedeeld.


Freek de Jonge over Piet Weiss

Komiek Freek de Jonge maakte net zo’n teloorgang als ik nadat hij twee keer op het Zaanlands Lyceum was blijven zitten en ook naar de Christelijke hbs werd gestuurd. Hij beschrijft in zijn boek Reikhalzend Verlangen een schoolavond, waar hij de ster van de avond werd – dankzij Piet Weiss. Freek schrijft over Weiss (die trouwens geen Duits maar geschiedenis gaf aan de hbs):

‘Ik speelde een bescheiden rol in een toneelstuk dat in een gekkengesticht speelde. Bij de eerste opkomst had ik met een bepaalde verzonnen tic, ik speelde een krankzinnige, de leraar Duits te pakken. Hij vond die dwangmatige beweging onweerstaanbaar grappig en moest er zo aanstekelijk om hinniken dat de zaal weer om hem moest lachen. Als het publiek uitgelachen was, herhaalde ik mijn tic, begon meneer Weiss weer te hinniken, waar de zaal dan weer uitbundig lachend op reageerde. Van het toneelstuk kwam weinig meer terecht die avond. Het werd kapotgelachen.’


Reünie

Zaterdag 29 september vindt in het Blaise Pascal College in Zaandam een reünie plaats van deze school. In 1967 werd de naam ‘Christelijke hbs’ veranderd in ‘Reformatorisch College Blaise Pascal’. Meer informatie op de speciale website.


Lees alles wat Martin Rep ooit op De Orkaan schreef hier.

De achterkant van de klassefoto (klik voor vergroting)