Raad van Arbitrage voor de Bouw heeft in het geschil tussen bouwer Heijmans en provincie Noord-Holland over de Wilhelminasluis in Zaandam een tussenvonnis geveld.

Tussen beide partijen ontstond een conflict over de afronding van het project (gestart in 2012) dat in 2016 klaar zou moeten zijn. Het werk werd in 2014 stilgelegd. Eind 2015 werd het werk tijdelijk hervat.

In het vonnis wordt gesteld dat “zowel de provincie als Heijmans de oorzaak van het probleem met het sluisontwerp niet konden voorzien.”

Wat dat precies inhoudt voor de afronding is nog onduidelijk, de provincie en Heijmans melden: “het tussenvonnis biedt uitgangspunten om het project samen af te ronden” en “beide partijen blijven zich onverminderd inspannen om de uitvoeringswerkzaamheden snel te hervatten.”

Heijmans meldt dat de voorziening die in 2016 zijn genomen “toereikend” lijken te zijn maar dat “de exacte financiële consequenties in  de komende periode worden uitgewerkt.”

In 2016 is door Heijmans een “additionele voorziening van € 8 miljoen op dit project” in de jaarcijfers opgenomen. Dat bedrag zal de bouwer dus in het project steken, maar gezien het vonnis zal ook Noord-Holland water bij de wijn moeten doen. Wanneer het eindvonnis wordt geveld is onbekend.

Heijmans had in 2016 meer tegenvallers. Voor projecten in Leeuwarden, Tilburg, het RIVM, de N23 Westfrisiaweg en de Wilhelminasluis hebben geleid “tot settlements en voorzieningen op de projecten, die in totaal circa € 90 miljoen bedragen.” Heijmans raakte door de vele tegenvaller in de financiële problemen.