Een nieuw aangelegde ecologische verbindingszone in Wormerveer (Zaans Pijl) is niet aangesloten op de naastgelegen bestaande ecologische verbindingszone (Watering). De Noorddijk vormt een barrière. Kan dit niet opgelost worden?

Eerst een filmpje, daarna tikt David Sluis verder:

Hoe kom je als diersoort van A naar B(eter)? Dit hangt er natuurlijk vanaf, wat je bent. Vogels vliegen gemakkelijk overal heen, maar wel opletten voor hoogspanningskabels en windmolens natuurlijk. Ben je een vleermuis dan wordt het al iets ingewikkelder. Sommige soorten hebben een hekel aan licht, dus dit is al beperkend in onze huidige sterk verlichte nachtelijke omgeving. Zoogdieren, we weten het allemaal, worden regelmatig doodgereden op wegen. Ben je een vis, amfibie of bijvoorbeeld een ringslang dan heb je verbindend water nodig of een passage om te kunnen migreren of verplaatsen. 

Wij mensen hebben bedacht dat je door middel van ecologische verbindingszones, kerngebieden zoals Natura2000, ‘aan elkaar kunt knopen’. Voor ons zelf hebben we ook geschikte infrastructuur bedacht, zoals snelwegen. Maar wat voor ons mensen een ogenschijnlijk futiele onderbreking of barrière is, kan voor dieren een onneembare route zijn, of levensgevaarlijk. De Noorddijk is op dit moment zo een barrière tussen twee verbindingszones. Zaak is dat hier wat aan gedaan gaat worden, en daarom heeft de SP een agenda initiatief genomen dat op 28 januari in de Gemeenteraad wordt besproken. 

Noorddijk

Eén zo’n ingerichte ecologische verbindingszone (de Watering) loopt vanaf het Guisveld (Natura2000 Polder Westzaan), naar de Zaan, welke weer grenst aan Natura2000 Wormer-Jisperveld en Kalverpolder. 

Verbindingszone

Via deze verbinding kunnen diersoorten (en planten) zich verplaatsen. Dit is goed om meerdere redenen, ik noem er een aantal.

  • Sommige dieren hebben een relatief groot gebied nodig om te kunnen voorzien in de voedselvoorziening, neem de recente “populatie” wolven in Nederland. 
  • Sommige dieren verplaatsen/migreren van hun zomerbiotoop naar een ander winterbiotoop (b.v. de noordse woelmuis)
  • Sommigen dieren migreren (terug) van zoetwater naar zout om zich te kunnen voortplanten (en veelal daarna te sterven). Voorbeelden zijn de Chinese wolhandkrab en de paling.
  • Veelal jonge dieren worden genoodzaakt om nieuwe leef plekken te vinden omdat op hun ‘geboortegrond’ gewoon geen plek is. De dieren gaan zwerven.
  • Ten slotte is het belangrijk voor de meeste diersoorten dat er genetische uitwisseling is. Kleine geïsoleerde populaties hebben een grotere kans op uitsterven door bijvoorbeeld inteelt. Uitwisseling zorgt voor genetische variatie en kan hiervoor behoeden.

Recent is naast het nieuwbouwplan Zaans Pijl een nieuwe verbindingszone aangelegd en hier wordt ik heel blij van. Het bestaat uit eilandjes, de z.g. ‘steppingstones’ omgeven door ondiep water. De eilandjes worden beplant met kruidenrijke rietvegetatie, of daartoe wordt een eerste aanzet aan gegeven (het z.g. transplanteren van bestaande rietvegetaties). Het idee is dat diersoorten zich al ‘eiland-hoppend’ richting de Zaan en het Wormer- en jisperveld kunnen verplaatsen en visa versa richting de Watering en Guisveld. Diersoorten als bv de noordse woelmuis hebben dekking nodig om zich te verplaatsen en de eilandjes kunnen dit bieden. Iets dergelijks zou kunnen gelden voor de ringslang en amfibieën. Tevens bieden de eilandjes zelf en het omringende water gelegenheid voor de voortplanting. Door de ondiepte warmt het relatief snel op, en dit is gunstig voor een aantal vissoorten en amfibieën (kraamkamerfunctie).

Maar ja hoe kom je die Noordijk over? Tuurlijk je kunt een poging wagen als je dit durft en dit zal gerust ook gebeuren. Maar ga je het ook halen? Alhoewel de weg, t.h.v. de verbindingszone is afgewaardeerd tot een fietspad rijden er wel fietsen en scooters, dus kans op aanrijden. Dit lijkt ondenkbeeldig, maar hoe vaak ik op fietspaden geen dode dieren zie liggen, zegt genoeg. 

Aangereden-Bruine-rat-langs-fietspad-Amerikaanse-windmolen

Daarnaast is de Noordijk verlicht met ouderwetse straatverlichting. Dit maakt de visuele kans om bejaagd worden stukken groter, niet in de laatste plaats door loslopende katten, die door de komst van vele huiseigenaren geïntroduceerd zullen worden. Maar zelfs zonder deze potentiele bedreigingen kan een verlichte Noorddijk voor vele diersoorten schrik aanjagen, ik noemde al sommige vleermuissoorten. Kunnen we dit oplossen of een poging daartoe doen? Mijn inziens kan dit, en het hoeft niet eens verschrikkelijk veel geld te kosten.

Noorddijk

Voor lopende en zwemmende diersoorten zou je bijvoorbeeld een faunatunnel(s) kunnen aanleggen onder de Noorddijk. D.m.v  geleiding kun je dieren de weg wijzen, zo van ‘daar moet je zijn’ als je veilig naar de andere zijde wilt komen. Voor puur zwemmende dieren zoals vissen is er wel een probleem; het waterpeil aan weerszijden van de dijk is behoorlijk verschillend, ik meen gemiddeld een 50cm. Voor alle dieren die ook over land kunnen, zoals zoogdieren, amfibieën en reptielen zou dit wel een oplossing kunnen zijn. Je hebt ecoduikers/faunatunnels in alle maten en soorten en ik denk dat je hiervoor expertise van buitenaf moet halen om een effectieve passage te kunnen aanleggen. Het is maatmerk en zomaar een stuk buis ingraven kan wel eens heel ineffectief zijn. Je kunt door monitoren, bv met een wildcamera, achteraf het gebruik van de passage vaststellen. Tegenwoordig zijn dergelijke beelden ook online te volgen, wat een hoog educatief gehalte in zich heeft.

faunatunnel

Wat betreft de verlichtingssituatie is het verstandig dat er vleermuisvriendelijke verlichting wordt aangebracht. Tegenstrijdig is, en ik spreek uit eigen ervaring, dat sommige vleermuissoorten juist op traditionele straatverlichting afkomen. Dit doen zij omdat ook vele prooidieren zoals muggen en nachtvlinders ook te vinden zijn rondom straatverlichting, een gedekte tafel dus! Vooral de gewone dwergvleermuis maakt hier gebruik van. 

Overigens is er ook een zogenaamd vleermuishotel verrezen in de ecologische verbindingszone. Het is een winterverblijf voor onder andere de gewone dwergvleermuis, maar tevens geschikt voor een aantal andere soorten. Het hotel stond eerst boven op het iconische gebouw de Pijl (Brokking), maar moest daar om redenen vanaf. Het was daar geplaatst als compensatie van een verloren gegaan winterverblijf, van de gewone dwergvleermuis.

Vleermuishotel

Een soort als de meervleermuis staat wat minder te juichen bij gewone straatverlichting. Dit is een soort die graag jaagt boven (groot) water. Nederland, en met name het westen ervan draagt een bijzondere verantwoordelijkheid inzake deze soort en niet voor niets zijn de bij ons (Zaanstreek) aanwezige Natura2000 gebieden o.a. aangewezen voor deze soort (tevens noordse woelmuis). 

Noorse Woelmuis

Uit onderzoek is gebleken dat je met relatief simpele oplossingen aan de straatverlichting de meervleermuis tegemoet kan komen. Zo kun je kun bijv. reactieve verlichting aanbrengen, welke alleen aanspringt als daar noodzaak voor is, bijvoorbeeld als er een fietser aankomt. Gedurende een groot deel van de nacht zal de verlichting dan uit staan, en dit scheelt nog energie ook! Ten tweede kun je zorgen dat de verlichting alleen maar schijnt waar het nodig is, dus richting het wegdek. Op deze manier verstoord het minder in de wijde omgeving. Als laatste kun je kiezen voor verlichting die een amberkleurig spectrum uitstraalt. Gebleken is dat lichtschuwe vleermuizen hier het minste aanstoot aan geven. 

Die vervolgvraag is echter wel of deze straatlicht aanpassingen ‘zin’ hebben als de aanpalende tuinen, gevels en woonkamers van de huizen dermate veel licht genereren dat dit de vleermuisvriendelijke armaturen ‘overschaduwd’?

In ieder geval genoeg stof tot nadenken. Ik hoop dat dit initiatief omarmd wordt en dat de uitkomst is, dat er serieus gekeken gaat worden naar oplossingen om de twee afzonderlijke gebieden te koppelen. Wordt vervolgd!

David Sluis