Deze dagen wordt onze oude woning aan de Vinkenstraat 40(A) in Zaandam gesloopt. Boven de Kwik-Fit, onderste bel. Geen wereldnieuws: het was er 15 jaar geleden al schimmelig en vochtig en door en door tochtig. De klimop was binnen even groen als buiten.

Toch is het slikken. De stapels puin die onherkenbaar je geschiedenis zijn geworden.

Twee weken geleden plaatsten we een stuk over een aandoenlijk en herkenbaar gedicht dat op een raam van een sloopwoning aan de Eikelaan in Krommenie was geplakt.

Jaap de Jong achterhaalde de schrijfster Marieke van den Berg, en zij doet haar verhaal:

Vergane glorie aan de Eikelaan

Niet dat ik nu geen leuke nieuwe woning heb, dat is het niet……
Maar eigenlijk zou ik toch gewoon nog in mijn oude buurtje willen wonen.
Daar bij de oeroude bomen aan de rand van het kerkhof, de picknicktafel voor alle buren op het grasveldje naast de sloot, waar we als vanzelf de dag afsloten in de zomer en spontane feestjes vierden met fakkels, kaarsen en muziek.
Gewoon om het leven met al  z’n ups-and-downs te vieren.
Wonen in die vertrouwde buurt, waar je respons kreeg op alles wat je deed en of je dat nou wilde of niet: je hoorde erbij.
We dachten dat het nooit voorbij zou gaan.

Natuurlijk zagen we dat onze lieflijke huizen steeds dichter tegen elkaar aan kropen, en als de wind hard waaide rinkelde het gruis vanuit gebarsten voegen en stenen achter het behang naar beneden. Zelfs de gordijnen waaiden mee als het stormde.
Ons buurtje bestond uit ‘gewone’ mensen met verschillende achtergronden, maar met een overeenkomst: tevreden zijn  met dat wat je hebt.
De door de politiek bedachte ‘participatiemaatschappij’ heette bij ons gewoon:  ‘Ken je buren en kijk naar ze om’ .
Zonder dure woorden, zonder plichtplegingen, maar met grote vanzelfsprekendheid kènden we onze buren en keken we naar ze om.
Natuurlijk was het niet alleen maar idyllisch;, roddel en ruzie waren net zo goed onderdeel van het dagelijks leven, maar waar mogelijk werd dat opgelost, want de  Eikelaan was een minimaatschappij; je zou iedereen zo’n buurtje gunnen.

En nu wandel  ik door mijn voormalige buurt en voel ik me een indringer.
De huizen staren me ijskoud en met holle ogen aan, de bonte  mix van lamellen, gordijnen, luxaflex en draperieën is verdwenen, alle geluiden zijn verstomd en de geur van mijn buurvrouw’s kruidentuintje is allang vervlogen….
Een vergeten windgong klingelt naargeestig over de verwilderde tuinen.
Al mijn zorgvuldig onderhouden varens zijn vertrapt en de wingerd woekert als een laatste groene omhelzing tegen de zijkant van het huis omhoog.
Bij de sloot ligt, op zn kant, een zinken teil vol roestige plekken, in een flits zie ik de paarswitte violenpracht die hem ooit zijn nostalgische uitstraling gaf.
Ik probeer tussen het onkruid in de tuinen nog iets te ontwaren wat aan ‘ons’ herinnert…..
Een spat blauwe verf op een stoeptegel, een lek geschopte bal van de buurjongen en een afgebladderd boedabeeldje is alles wat ik vind  tussen het opgeschoten gras.
Ik buk en pak een kiezelsteen. Klem mijn vingers er omheen.

Maar de grootste schok is de Eik!
De boom waar de Eikelaan zijn naam aan ontleent…. de oeroude boom die het middelpunt was van mijn tuin, is als eerste gesloopt door de slopers.
De eik ligt als een reusachtige dode olifant horizontaal over de oppervlakte van dat wat eens mijn tuin was.
Zijn bast vol ringen en rimpels, groeven en kuilen en beestjes en larven en mosjes en schimmels….
Dag mooie oude Eik.

eikenlaan eik
De eik…

Ja, ik begrijp de sloop.
De huizen zijn moe en hoogbejaard. Ze hebben veel gezien en meegemaakt. Toen ze nog jong waren zelfs een oorlog.
Ze mogen gaan van mij, want wat rest is vergane glorie.

Maar wat zou het fijn zijn als de hele buurt alleen maar even op vakantie was en morgen of overmorgen gewoon weer thuis zou komen.
Alle voordeuren opeens weer open, de muziek weer aan, gelach, gehuil, gejuich.
Draperieën voor de ramen.
Een pannetje met eten over de heg.

In mijn nieuwe huis leg ik het kiezelsteentje in de vensterbank.
En zo met de zon erop lijkt het een glinsterende toversteen.
Ik hoef er maar over te aaien en de herinneringen komen als vanzelf…

gedicht eikelaan

De foto linksboven “stairway to heaven” is gemaakt door Sal Holtzappel. Het is niet de Eikelaan in Krommenie maar de Vinkenstraat in Zaandam.