Als kind van een familie waar vader, moeder, oma, twee tantes en een oom aan het verzet tegen de Duitse bezetter deel namen volg ik de aandacht die de schrijvende pers en tv aan dit historische feit geven.

De foto’s en brieven die nog op zolder lagen maar ook bijvoorbeeld het half uur dat Matthijs van Nieuwkerk besteedde aan het verhaal van Selma van de Perre. Een joodse verzetsvrouw. Nu 97 jaar, maar wat een courage. Na afloop klapten wij spontaan, zittend op de bank, voor haar en ook voor Van Nieuwkerk die op zo’n integere wijze Selma haar verhaal liet doen.

Door: Wim Nieuwenhuijse

Dan was er de Auschwitz herdenking met de speech van historicus Marian Turski. Verhalen over de verschrikkingen en de pijn van de overlevenden. We liepen weer door het kamp met dochters en kleindochter, de tranen van toen kwamen er nu ook weer. Turski:

‘Ik wil niet over de pijn en verschrikkingen spreken maar tot mijn kinderen en kleinkinderen. Hoe begon het eigenlijk en wat leren we daarvan? Het was 1930. Joden mochten niet meer op de bank in het park plaatsnemen. Maar ja, er waren nog andere banken genoeg. Daarna was ook het park niet meer toegankelijk. Maar ja, wel enige protest, maar ja er waren toch genoeg parken.’

En werden de ontwikkelingen geschetst, van kwaad tot erger. Eindigend in de vernietigingskampen:

‘Er moet een elfde gebod komen. Blijf niet aan de kant staan. Wees niet onverschillig anders komt er zo maar een nieuw Auschwitz uit de lucht vallen.’

De sterke onder de sterken

Voor wie deze aansporing niet gold was Wim Blank. Toen niet in 1940 en later niet. Hij was een markante en sociale man die zijn sporen in het Zaanse verzet achterliet. Hij overleed op 101 jarige leeftijd en ik noemde hem vaak de sterke onder de sterken. Zijn overlijden maakte grote indruk, niet direct door het verdriet maar het verliezen van een vriend en een man die grote in vloed had op mij in de verschillende levensfases.

Zoals iedere jongen uit de Meidoorn en Vissershopbuurt voetbalde ik bij Zilvermeeuwen. Moeder had uit de voering van een mantel een voetbalbroek gemaakt. Voor de wedstrijd kwam mijnheer Vonk met een jutezak waarin de kiksen zaten. Die werd leeggegooid en eenieder mocht zijn kiksen uitzoeken. Voor mij was het geen probleem, ik had de kleinste maat en die wilde toch niemand.

Dan op 15-jarige leeftijd kon ik naar ZFC. De buurt nam het niet in dankbaarheid af maar ik ging, en mocht bij Lou Rep op het Ruiterveer een ZFC-uitrusting halen. Naast kousen, scheenbeschermers, broek en shirt, natuurlijk ook kicksen. Wat een weelde. Ik liep langs het rek van de voetbalschoenen. Daar stonden ze allemaal, waaronder Hongaarse met een lage hiel. Daar zou ik nog sneller mee zijn. Maar ja, de Quiks waren geloof ik 15 gulden en deze wel 41 gulden. Dus koos voor de Quiks. Lou Rep vroeg: “weet je het zeker? Kijk nog eens goed?” Mijn blik die ik telkenmale op de Hongaarse had laten vallen, zei hem genoeg. “Ja maar dat gaat niet, het prijsverschil is te groot” stribbelde ik tegen. Waarop Rep reageerde “Ach, dat maak ik wel met mijnheer Blank in orde.”

Ik kende mijnheer Blank toen niet maar later, als ik wist dat hij op de tribune zat, deed ik extra mijn best.

Dat was ruim 65 jaar geleden. Een onwillige knie maakte een eind aan mijn voetbalcarrière. Dan 20 jaar later ontmoette ik hem weer maar dan als voorzitter van de contactgroep Zaans Verzet: “Ha, ha die kleine, weet je nog dat Jan Plekker op de doellat zat?” En zo kwamen de verhalen weer boven water. Traditioneel namen we een jonge jenever en we haalden herinneringen op voordat we begonnen aan de agenda van de contactgroep.

Blijf niet onverschillig

Maar ook landelijk was Wim Blank niet onbekend. Bij een Jubileumviering van de Stichting 1940-1945 in de Jaarbeurs in Utrecht, waar honderden verzetsmensen aanwezig waren, en Willen Alexander zijn opa Bernhard verving, stond daar opeens Wim Blank op het podium en greep de microfoon… In een gloedvol betoog bedankte hij de Stichting en riep op om de boodschap van het verzet door te geven.

Wat waren we trots op die gladoor die zomaar honderden toesprak alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.

Wim wist niet alleen wanneer hij moest starten maar ook wanneer hij moest stoppen. Zo stelde hij zich niet meer verkiesbaar voor de contactgroep. Maar ja, vervangers waren er ook niet veel, tot het moment dat een aantal kinderen van verzetsdeelnemers de handen ineensloegen en aangaven dat zij het als hun plicht beschouwden om het werk van de contactgroep voor de verzetsdeelnemers voort te zetten. Niet iedereen was daarvan onder de indruk maar de autoriteit van Wim gooide alles in een plooi. In een persoonlijk gesprek, met het kleine glaasje jenever, zei hij onder meer:

“Het voorzitten van de contactgroep is niet eenvoudig, stel je eigen grenzen en laat niet over je heen lopen. Maar geef door wat en waarom wij tijdens de bezetting in verzet kwamen.”

Mede aan hem is het te danken dat we de 75ste  Bevrijdingsdag kunnen vieren.

Voor mij was hij in de verschillende levensfasen een inspiratiebron. En als we samen bij de herdenking van de Februaristaking in de Zaanstreek namens de Stichting 1940-1945 bloemen bij het monument legden dan voelde ik me trots en vereerd. Geroerd bedacht ik:

“Hier loop ik dan met iemand die zijn eigen grenzen bepaalde en niet over zich heen liet lopen.”

De laatste jaren deden we dat armpje door, elkaar ondersteunend. Morgen doe ik het voor het eerst zonder Wim. Maar met de boodschap:

“Blijf niet onverschillig”