De belasting op kaartjes die op De Zaanse Schans verkocht worden voor molens, musea, rondvaarten, fietsverhuur en rondleidingen moet volgend jaar € 800.000 opbrengen.

Zaanstad denkt dat er 3,2 miljoen kaartjes verkocht worden, en op elk kaartje wordt een kwartje belasting geheven. Maar hoe komt Zaanstad aan die 3,2 miljoen?

Bij de presentatie van de plannen vorige week stelde de verantwoordelijke beleidsambtenaar van Zaanstad dat het gebaseerd was op metingen uit 2017 van onderzoeksbureau Strabo, de letterlijke tekst op de onlangs openbaar gemaakte presentatie:

“O.b.v. Strabo 2017: het te verwachten bezoekersaantal 2019 ca. 2,5 mln. Een bezoeker bezoekt gemiddeld 1 of meer betaalde vermakelijkheden. Opbrengst: 3.200.000 betalende bezoekers x € 0,25 = € 800.000  (geïnventariseerde kosten t/m 2020).”

O.b.v. betekent ‘op basis van’. Dat de geschatte opbrengst precies gelijk is aan de ‘geïnventariseerde kosten’ is natuurlijk mooi meegenomen, maar waar is “een bezoeker bezoekt gemiddeld 1 of meer betaalde vermakelijkheden” op gebaseerd?

De bron is volgens de presentatie ‘Strabo 2017 tabel bezoek naar herkomst’. Over het bezoek bevat het rapport twee tabellen.

In tabel 11 staat dat  40 procent een molen bezoekt, 4 procent een museum en 6 procent ‘overig’. Met veel fantasie zou je kunnen stellen dat de helft een betaalde attractie bezoekt, maar helaas is dat dus vooral fantasie. Ten eerste kan je ook gratis molens bezoeken (De Bleeke Dood, de Huisman), en mensen die de ene attractie bezoeken met een combikaart kunnen ook een andere bezoeken (en kopen dus maar één kaartje). Wat ‘overig’ betekent, weten we niet (alleen rondvaarten, fietsverhuur en rondleidingen?).

tabel 11 strabo

Dat bezoekers gemiddeld 1 of meer betaalde vermakelijkheden bezoekt staat niet in het rapport. We hebben de woordvoerder van cultuur-wethouder Sanna Munnikendam gevraagd waar het staat, en die verwijst naar een andere tabel (10):

“Is gebaseerd op tabel 3.2.3 bezoekdoel op pagina 19 van het rapport (zie ook bijlage). Bezoekers geven aan dat ze qua vermakelijkheid oa komen voor molens, typisch hollandse landschap (fietsen en rondvaart), oude ambachten (musea), zaanse geschiedenis (musea). Die percentages zijn opgeteld en op basis daarvan is een inschatting gemaakt.”

tabel 10 strabo

Uit deze tabel is op geen enkele manier af te leiden dat er 3,2 miljoen kaartjes verkocht gaan worden, sterker nog: de meeste mensen komen naar de Zaanse Schans om een molen ’te zien’ (dat kan dus gratis). De Zaansche Molen verwacht zelf 500.000 bezoekers in 2020 te trekken voor haar molens op de Zaanse Schans, Zaanstad denkt dat het er 1,8 miljoen zijn.

Dat iedereen die het landschap wil zien een rondvaart en een fietstocht maakt (1,2 miljoen tickets in 2020?), moet het gevolg zijn van wishful thinking. Volgens Zaanstad gaat 25 procent een museum bezoeken (traditionele ambachten en Zaanse geschiedenis), in hetzelfde onderzoek zegt slechts 4 procent dat ze daadwerkelijk een museum bezocht hebben. Het aantal verkochte museum-kaartjes wordt ingeschat op ruim 600.000 (in 2018 waren dat er minder dan 200.000).

Dat ze gemiddeld 1 of meer ‘vermakelijkheden’ bezoeken is niet op basis van deze tabel vast te stellen.

Eerder becijferden we al dat de opbrengst van de molens en musea waarschijnlijk niet meer dan € 170.000 aan belasting zou zijn. Dat de rest bij de rondvaarten en fietsverhuur vandaan komt, lijkt uitgesloten.

Vandaag, vanaf 17:30, vergadert de raad van Zaanstad over de begroting, de vermakelijkhedenretributie is één van de onderwerpen op de agenda. Diverse insprekers (Zaanse Schans, museum de Zaanse Tijd en Vereniging de Zaansche Molen) hebben zich al gemeld.

#Feitencheck

De aantallen die leiden tot de opbrengst van € 800.000 zijn niet in de bronnen die Zaanstad aanvoert terug te vinden. De schatting is natte-vingerwerk. Dat Zaanstad de tabel met algemene bezoekdoelen gebruikt en niet die met het daadwerkelijke bezoek is merkwaardig.