Naar aanleiding van ons artikel over de prachtige pisbak op het Kerkplein in Krommenie, wees Willem Esman ons op een uitgebreid artikel dat in september verscheen in de Krommenieër Kroniek.

Het biedt een rijke blik op meer dan honderd jaar ontlastingsgeschiedenis in het dorp: van wildplassen langs de sloot tot betonnen pisbakken, discussies in de raad en verdwijnende urinoirs.

Met dank aan Willem plaatsen we hieronder het volledige artikel van Agaat Rijks-Leguijt.


Alleen voor mannen

door Agaat Rijks-Leguijt

Wildplassen, zo lezen we regelmatig in de krant, is een veel voorkomend fenomeen. In het verleden maakten de vele sloten deze vorm van plassen makkelijk voor de heren. Het hele gezin deed trouwens de behoeften in de sloot via het hoisie. Zo’n huisje boven de sloot, ook wel secreet of poepdoos geheten, was in vorige eeuwen een normaal beeld. Dat veranderde gelukkig door de aanleg van de riolering. Toch bleef, om wildplassen te voorkomen, de behoefte aan een openbaar toilet voor de hoge nood.

In 1870 wordt de eerste plaskrul, een urinoir van ijzer, geplaatst in Amsterdam. In Parijs zijn er dan al plaszuilen. Dat zijn aanplakzuilen met een urinoir er onder, makkelijk om meteen het nieuws door te nemen.

De gemeenteraad en B&W buigen zich in augustus 1896 over het probleem wildplassen. In één van de raadsverslagen lezen we een bericht over het plaatsen van een urinoir in ons dorp, want dat de mannen overal maar hun blaas legen is zeer ongepast. Voor de vrouwen is het niet aan de orde, die worden geacht alles op te houden tot zij weer thuis zijn. 

Bij het spuithuisje

Een verantwoorde plek om een urinoir te plaatsen lijkt het Kerkplein bij het spuithuisje van de brandweer achter de Nederlands-hervormde kerk. De brandweerlieden staan bekend om hun dorstige kelen zodat er ook vaak geloosd moet worden. Ook de kerkgangers zullen er wel gebruik van willen maken na een lange preek. 
Het onderwerp is tijdens raadsvergaderingen in 1895-1896 meerdere keren naar voren gebracht. Eén van de raadsleden, de heer Van Vliet zegt: 

Op gevaar af van vervelend te zijn, wil ik nog eens met nadruk vragen waarom in het Zuideinde dezer gemeente nog geen waterplaats tot stand is gebracht. Ik heb gezien dat er in het Zuiderkerkpad eene is geplaatst op 25 pas afstand van een reeds bestaande die mijns inzien niet noodzakelijk was.

Gezien de vijfentwintig pas die genoemd wordt zou dat er zomaar één kunnen zijn aan de andere kant van de kerk, maar daar is geen duidelijkheid over.

Ondertussen wordt er ook druk overlegd met het bestuur van de polder Assendelft over een te plaatsen urinoir bij de Vlietbrug, net over de grens Dorpsstraat-Vlietsend want in Assendelft zelf is geen geschikte plaats. Voor Krommenie zou het Zuiderspuithuis (ongeveer gelegen tussen het destijds nog niet bestaande Arinkplein en Wilhelminastraat) de enige passende plek zijn. Maar dit brengt aanzienlijk hoge kosten met zich mee vanwege de riolering die aangelegd moet worden. Het plaatsen van een urinoir bij de Vlietbrug is handig voor iedereen die vanuit de richting van het spoor komt, maar niet voor mensen die vanuit het dorp lopen. De afstand van het bestaande exemplaar tot het in Assendelft te plaatsen urinoir is in dat geval te lang. De beste locatie is kortom bij het Zuiderspuithuis. Het is afwachten wat het polderbestuur hiervan vindt. Want waarom zou de gemeente geld uitgeven als men een urinoir voor niets kan krijgen van de polder Assendelft.

Het spuithuisje van de brandweer achter de Nederlands Hervormde kerk een verantwoorde plek voor een urinoir.

De buurman betaald

Een jaar later wordt bekend dat er een urinoir op de grens van de gemeente zal worden geplaatst voor rekening van Assendelft. Het voorstel dat op tafel ligt betekent dat er op een loopafstand van vijftien minuten vier urinoirs zullen zijn. Op de afstand raadhuis tot Assendelver Vlietbrug zijn twee urinoirs eigenlijk te veel. Na stemming blijkt dat de meeste raadsleden daar op tegen zijn.

De wens voor een urinoir in het zuidelijk deel van ons dorp blijft echter. Het meest geschikt is het stukje grond tussen het wagenhuis van Albertus (later Jasper) Schut en het Zuiderspuithuisje. Het wagenhuis staat op de linkerhoek van het Zuidend en de Wilhelminastraat (kadaster nummers B609, B764, B2050), met het spuithuisje rechts. Maar de zaak wordt op een laag pitje gezet, in de raadsvergaderingen zijn belangrijkere zaken aan de orde, zoals de overname van de dijk langs De Nauernaschevaart, die dan nog onder het beheer van de polder Krommenie valt.

In ieder geval komt er wel een extra urinoir bij de Veerbrug met afvoer naar de Dijksloot. 

Een nieuwe kans in 1903

De Vereniging Krommenie Vooruit richt zich met een verzoek voor de plaatsing van twee urinoirs tot het college van burgemeester en wethouders. In de raadsvergadering van december 1903 leidt het wederom tot discussies.

De toestand van het urinoir op het Noordeinde is niet al te best, daarin zal verbetering moeten komen. Raadslid Schut vraagt zich af waarom het oude urinoir bij het raadhuis nu op ’t erf van Leguijt ligt. Besloten wordt om dat urinoir naar Krommeniedijk te verplaatsen. 

Na een positief besluit komen er twee urinoirs extra. Maar de gekozen locatie traceren blijkt, bij het doorlezen van de notulen vanaf 1904, een onmogelijke klus. In de bestudeerde documenten is nl. geen enkele verwijzing meer te vinden, hoewel het mogelijk is dat uw schrijver iets over het hoofd heeft gezien. 

Tien jaar later is alles nog onveranderd. Door de Eerste Wereldoorlog zijn de prijzen van ijzer zodanig gestegen dat B&W het niet verantwoord vinden een nieuw urinoir bij de Noorderbrug aan te besteden.

Dan volgt er in 1917 een aanwijzing in de krant: urinoirs verplaatsing. Hieruit wordt duidelijk dat er één urinoir in ieder geval geplaats is tussen 1904 en 1916 bij het café van Emmerig op de hoek Noordeinde/Kruispad. Dit exemplaar zal verplaatst worden naar een plek vlak over de Noorderbrug aan de Vluschsloot. De kosten ter waarde van fl. 175 zijn weliswaar hoog, maar het wordt in ieder geval een betere locatie. 

In 1918 probeert de geneeskundige dienst in Krommenie de landelijke hygiënische voorschriften toe te passen. De aangetroffen onfrisse toestanden zijn zorgwekkend. Zo wordt gemeld dat de portiek van de fabriek van de firma Leguit & Zn. op de Heiligeweg wordt gebruikt als urinoir. Het urinoir bij het Werkhuis (De Lorum) is vaak vies en veroorzaakt stank voor de omwonenden ondanks de zaterdagse schoonmaakbeurt. De urinoirs aan De Vaartdijk en bij de Zuiderschool zien er beroerd uit en voldoen niet aan de eisen.

Tevens is het wenselijk dat er een urinoir komt op Krommeniedijk. De beste locatie is bij het nieuw te bouwen spuithuis. Het urinoir aan de Vaartdijk zal, als toegezegd, aangepast worden en dat bij de Noorderbrug wordt verplaatst. De geschetste situatie dateert eigenlijk al van het jaar 1903-1904, maar de maatregelen zijn destijds nooit tot uitvoer gebracht.

Weer aandacht, maar 20 jaar later

In de raadsvergaderingen van januari 1938 spreekt de heer de Roo de noodzaak uit voor de plaatsing van meer urinoirs. De Roo vindt de bestaande urinoirs vaak onhygiënisch en het urinoir op de Wilhelminastraat is een slechte plek zo vlak bij school. Volgens wethouder Blanken is er geen post voor op de begroting. Het is een zaak van de directeur van Openbare Werken, die toezegt er aandacht aan te schenken. Maar uit de begroting van 1939 blijkt dat er twee waterplaatsen geschrapt zijn, dat scheelt weer 550 gulden. Hoewel de wens blijft om er één op de Weverstraat te plaatsen, is die er echter nooit gekomen.

Uit het weekblad De Krommenieër

In 1955 heeft Krommenie geen enkel urinoir meer. Omdat het toch wel een gemis is, wordt er gezocht naar een geschikte plaats. Door de dienst gemeentewerken is een plan ontworpen voor de bouw van twee urinoirs: één in de nabijheid van de Veerbrug en één op het terrein naast de uloschool aan de Noorderhoofdstraat.

De locatie aan de Vaartdijk zou hinder kunnen veroorzaken voor het verkeer want de weg wordt door de plaatsing ongeveer twee meter smaller. Als bescherming tegen aanrijden worden aan beide zijden twee paaltjes geplaatst. Voor het hekje aan de slootzijde is dezelfde uitstraling gekozen als het hek van de Veerbrug. De kosten voor het plaatsen van het urinoir aan de Veerbrug zijn begroot op fl. 2150.

De voorgestelde locatie ter hoogte van de uloschool wordt gesitueerd tussen de bruggen aan de slootkant in de Vlusch. Hierdoor gaat helaas het doorkijkje naar het park verloren. Plaatsing nabij de Blokkerbrug zou het uitzicht voor het verkeer van het Blok naar de Vlusch te veel belemmeren. De kosten voor dit urinoir bedragen fl. 1325. In de begroting staat slechts een bedrag voor één urinoir, maar gelukkig voor alle heren in nood komen er toch twee.

Bij de ingang van het Agathepark komt zelfs een derde urinoir vanwege de bushalte die daar staat. Omwonenden en wandelaars klagen naderhand over de geur. Extra schoonmaakrondes met gebruik van flink wat lysol zijn het goede gevolg.

In de loop der jaren verdwijnen de plasgelegenheden ongemerkt. Er wordt niets meer over dit onderwerp gepubliceerd en na de samenvoeging tot Zaanstad in 1974 is Krommenie toch een beetje de big aan het laatste speen. 

Rechts het urinoir bij De Veerbrug langs de toenmalige dijksloot. (Foto circa 1910).

Betonnen exemplaar

Na het wegslopen van de brandweerkazerne achter het gemeentehuis in 1975 zou daar een mooi pleintje komen waar eventueel evenementen plaats konden vinden. De gemeente Zaanstad heeft er een eigentijds en flink uit de kluiten gewassen urinoir geplaatst. Het betonnen geval ontsiert het hele pleintje en de omgeving. Dat er een urinoir moest komen voor de marktkooplieden is begrijpelijk, maar dit bouwsel is een aanfluiting. Maar goed dat er passende camouflage gezocht wordt in de vorm van boompjes en struiken.

Bloemetjes op het urinoir

In 1987 besluit gemeente Zaanstad dat er minder geplast moet worden. Op een totaal van zeventien openbare urinoirs in heel Zaanstad zullen er dertien verdwijnen. In Krommenie blijven er nog twee over, één bij de brug bij het Agathepark en één op het parkeerterrein achter het voormalige gemeentehuis en het Kerkplein. Het exemplaar bij het park wordt gesloopt, dat misbaksel is een standaard fabrieksproduct van zo’n dertig, veertig jaar geleden. Dat het urinoir op het parkeerterrein blijft heeft te maken met de daar aanwezige markt. Voor vrouwen is er helaas nog altijd geen oplossing voor de hoge nood. 

De 21e  eeuw brengt geen fraaiere toiletplaats. Het betonnen urinoir, alleen voor mannen, staat nog altijd aan het einde van het parkeerterrein bij de kerk. Over de inmiddels her en der aangebrachte graffiti op dit urinoir kan je van mening verschillen. Maar mooi of niet mooi, er staan wel bloemetjes op.

Helaas voor de dames, zij moeten maar naar één van de restaurants of hardlopend naar huis!

Door: Agaat Rijks-Leguijt, met dank aan Willem Esman. Dit bericht verscheen eerder in de Krommenieër Kroniek. Bronnen: Notulen B&W gemeente archief Zaanstad en Weekbladen De Krommenieër.