In het taalcafé van De Sluis ontmoeten nieuwkomers en vrijwilligers elkaar om Nederlands te oefenen en steun te vinden. Zo raakten stagiaire Isabel en nieuwkomer Alan met elkaar in gesprek.
Wat begon bij een oefenblad en een kop koffie, groeide uit tot een open uitwisseling over taal, toekomst en thuis voelen. In dit dubbelinterview vertellen ze wat die ontmoeting hen bracht.
Dubbelinterview stagiaire Isabel en nieuwkomer Alan vanuit taalcafé De Sluis
Hoe lang wonen jullie al in Zaandam?
Alan: Ik woon al zeven maanden in Zaandam. Ik ben vanuit Syrië naar Nederland gekomen. Ik kom al vijf maanden naar het taalcafé.
Isabel: Ik woon zelf niet in Zaandam, maar in Assendelft. Ik woon daar al achttien jaar.
Hoe hebben jullie elkaar gevonden?
Alan: Ik heb Isabel voor het eerst bij het taalcafé ontmoet. Dit is pas onze tweede ontmoeting.
Isabel: Ik loop stage bij het taalcafé. Bij mijn eerste kennismaking heb ik Alan voor het eerst ontmoet. Ik zat bij hem in een groepje.
Wat betekent het taalcafé voor jou?
Alan: Het taalcafé voelt als een tweede thuis voor mij. Ik kom graag meerdere keren per week. Soms wel twee keer op een dag.
Isabel: Het taalcafé is voor mij een plek waar iedereen elkaar helpt. Het is voor jong en oud en je kan er echt jezelf zijn. Ook ontmoet je hier veel mensen uit verschillende nationaliteiten, waardoor je van elkaar kan leren.
Waar vroeg/bood je hulp voor?
Alan: Ik heb aan de vrijwilligers gevraagd of zij mij kunnen helpen met de grammatica. Ik vind dit nog wel erg lastig om toe te passen.
Isabel: Ik bied de deelnemers hulp met de Nederlandse taal, maar ook een luisterend oor voor degenen die het nodig hebben.
Wat heeft deze match je nog meer gebracht?
Alan: Door deze match heeft Isabel mij nieuwe grammatica geleerd. Zij heeft mij verteld dat ik t’ kofschip kan gebruiken voor de verleden tijd en het voltooid deelwoord. Ik vind het moeilijk om te bedenken wanneer er een t of d achter een werkwoord moet komen. Door dit ezelsbruggetje is het veel duidelijker voor mij.
Isabel: Door dit interview heb ik Alan veel beter leren kennen. Ook heb ik hem kunnen ondersteunen in hoe je het beste antwoord geeft op deze interviewvragen.
Wat is het leukst, meest verrassende of interessantste wat je van elkaar hebt geleerd?
Alan: Ik heb geleerd van Isabel dat zij stage loopt bij het taalcafé tot volgend jaar juni. Ook studeert zij Social Work en zit ze in het eerste jaar. En ik heb nieuwe mensen ontmoet en nieuwe culturen en grammatica geleerd.
Isabel: Alan heeft mij verteld dat hij tandarts is en dat hij graag wil werken hier in Nederland. Per toeval werd Alan ook tijdens dit gesprek gebeld en kreeg hij te horen dat hij waarschijnlijk aan de slag mocht bij een Arabische tandartspraktijk. Hij kreeg een glinstering in zijn ogen en een grote lach op zijn gezicht. Ik gun hem dit van harte.
Waardoor voel jij je thuis in Nederland/Zaandam?
Alan: Nederland is een veilig en mooi land en de mensen zijn vriendelijk en behulpzaam.
Isabel: Ik voel me thuis in Nederland, omdat het een vrij en open land is. Ik mag er mezelf zijn, bepalen hoe ik eruit zie en kiezen wie ik liefheb.
Wat vind je van Nederlanders/Zaankanters?
Alan: Nederlanders zijn vriendelijk en behulpzaam.
Isabel: Over het algemeen zijn de Nederlanders erg gastvrij en aardig. Wij kletsen graag, maar wij kunnen ook best direct zijn. Ook kunnen Nederlanders best wel klagen, vooral als het over het weer gaat.
Wat heb je nodig om je nog meer thuis te voelen in Nederland?
Alan: Ik heb mijn gezin en een eigen plek nodig om me echt thuis te voelen in Nederland.
Wat wens je voor elkaar?
Alan: Ik wens dat wij vrienden worden.
Isabel: Ik wens dat Alan een verblijfsvergunning krijgt in Nederland en een eigen huis. Ook hoop ik dat hij het erg naar zijn zin gaat krijgen als hij eenmaal aan de slag kan gaan als tandarts.
Door: Truus Vegter.
Zulke artikelen maken mij blij, want herinneren mij aan een uitspraak van mijn hoogleraar in de wijsgerige antropologie, die stelde dat als iedereen elkaar verstond er geen oorlog meer zou zijn. Als goed christen liet hij de menselijke ontwikkeling beginnen bij God die sprak en het was (Genesis 1). Daar kan men leuk over filosoferen en dat deed Ludwig Wittgenstein eveneens: Hij stelde dat taal en filosofie in wezen één zijn. Van de theologie zou men hetzelfde kunnen beweren. Enfin, bestudeer maar eens het fenomeen 'taal' op o.a. Wikipedia in 269 talen.