Drie molens aan de Braakdijk – of ‘De Braak’ zoals er op de ansichtkaart staat. Die is ongeveer 120 jaar oud. Molen Het Bonte Kalf (de meest rechtse molen op de foto) werd in 1905 gesloopt.

De tijd staat niet stil. Er wordt gebouwd en gesloopt, straten verdwijnen, nieuwe wijken verrijzen. Winkels gaan weg, bedrijven sluiten, groen maakt plaats voor nieuwbouw. De Zaanstreek is de afgelopen decennia sterk veranderd. De Orkaan brengt dat in beeld. Op één plek die in het verleden op de foto is gezet, maken we nu opnieuw ‘dezelfde’ foto. Zoek de verschillen…

De originele foto’s komen uit twee albums met oude Zaanse foto’s die Zaandammer Henk van Dalen op de kop tikte op een rommelmarkt. Bert Versteeg maakte de eigentijdse foto en zorgde ook voor de achtergrondinformatie. Vandaag terug naar ’t Kalf.

De Braak / Braakdijk / Kalf

Aan ’t Kalf in Zaandam, aan de Braakdijk, hebben heel lang de oliemolens Het Oude Bonte Kalf, De Dood en De Strijd gestaan. De weg die we tegenwoordig kennen als Kalf heette vroeger de Braakdijk. Wanneer die naamswijziging heeft plaatsgevonden is onbekend. Tegenwoordig heet de dijk langs de noordelijke oever van de Braaksloot de Braakdijk.

Op de oude foto staan drie oliemolens afgebeeld, van links naar rechts zijn dat De Strijd, De Dood en Het Oude Bonte Kalf. Na de houtzaagmolens kwam de oliemolen op de lijst van meest voorkomende molentypen. Met maar liefst 227 molens werd in de Zaanstreek uit lijn-, kool, hennep- en raapzaad olie geslagen. Deze olie werd o.a. gebruikt door schilders die er hun verf mee maakten.

In de verfmolens werd verfhout, gesteente, bepaalde mineralen en krijt tot poeder vermalen waarna de schilders er hun kleuren mee maakten. Ook werd de olie gebruikt voor verlichting en was het een grondstof voor het maken van zeep. In de 2 helft van de 19e eeuw werd lijnolie ook gebruikt voor de produktie van linoleum.

Nadat stoomolieslagerijen het werk van de molens grotendeels hadden overgenomen werden veel molens o.a. gebruikt voor het vermalen van cacaoafval, het verwerken van zaagsel tot houtmeel of voor het maken van veevoeders.

Het Oude Bonte Kalf

Wanneer deze molen is gebouwd is niet bekend, maar dat was vermoedelijk rond 1690 ter vervanging van oliemolen Het Bonte Kalf die al bekend was in 1649. Het Oude Bonte Kalf was één van de grootste oliemolens van de Zaanstreek en had twee dubbele oliewerken. Van 1690 tot 1776 was de molen in het bezit van de familie Kalf.

In 1776 werd Gerrit Kaaskooper Honigsz., die eigenaar was van nog zes oliemolens, eigenaar van de molen. Gerrit overleed in 1778 waarna zijn zoon Claes Gerritsz. Honig de zaak overnam. Claes breidde het molenbezit verder uit met zes molens zodat de familie Honig 13 molens in bezit had. Claes overleed in 1813 en zijn jongste zoon Cornelis volgde hem op en deze breidde het molenbezit met 5 uit tot 18. Cornelis overleed in 1845 waarna het molenbezit verdeeld tussen zijn zoons Klaas en Cornelis en Jacobus Kluyver die met een dochter van Cornelis was getrouwd.

Het Oude Bonte Kalf werd eigendom van Klaas. Na Klaas, die in 1887 overleed werd zijn zoon Hendrik Klaasz Honig eigenaar van het bedrijf. Vier jaar na zijn vader overlijdt Hendrik Klaasz en ging het bedrijf naar zijn zoon Klaas Hendriksz.

Vanaf 1887, toen de stoomolieslagerij bij de familie Honig haar intrede nam verdwenen de molens in rap tempo. In 1905 werd Het Oude Bonte Kalf gesloopt maar zijn onderbouw en schuur bleven staan tot 1936 toen zij werden gesloopt ten behoeve van woningbouw. De molen stond ongeveer 100 meter voorbij de R.K.-kerk iets ten zuiden van De Lastdrager.

De Dood

Wanneer deze molen is gebouwd is onbekend, maar hij dook voor het eerst op in 1672 in de administratie van de harenmakerij in Koog aan de Zaan toen er een naslaghaar (persmat) gerepareerd moest worden.

Op 3 juni 1681 werd de molen tegen brand verzekerd door eigenaar Pieter Pietersz. Teun. In 1711 was cob Driksz. Tijmes eigenaar en hij verkocht de molen in 1715 aan Arent Breet en Jan Stokvis. Arent Breet bleef tot 1768 eigenaar van De Dood toen hij de molen overdroeg aan zijn zoon Jacob Breet die tot 1787 eigenaar bleef. In dat jaar verkocht hij de molen aan, de bij het Oude Bonte Kalf al genoemde, Claas Honig.

De molen bleef tot 1896 in het bezit van de familie Honig en werd toen verkocht aan Gerrit Battem die in de molen twee koppels platte stenen liet plaatsen die weren gebruikt voor het vermalen van koffiedoppen maar het oliewerk bleef bestaan. Enkele jaren later was De Dood eigendom van Jan Battem, mogelijk een zoon of broer van Gerrit die met het oliewerk cacaoafval ging verwerken.

In de nacht van 18 op 19 november 1915 kwam er een abrubt einde aan de molen toen er brand uitbrak in één van de schuren waardoor de molen geheel afbrandde.

Vlakbij De Dood lag het naar hem genoemde Doodsluisje dat in de 17e eeuw veel werd gebruikt door de Wormer beschuitbakkers die met hun waar via het Oostzijderveld naar Amsterdam voeren. De molen stond aan en ten zuiden van de Braaksloot ter hoogte van de huidige Bolksbeek.

De Gedurige Strijd

De windbrief van De Strijd, zoals de molen meestal werd genoemd, werd op 25 oktober 1686 afgegeven aan Claes Pietersz. Kalf maar hij was ouder. De molen werd voor het eerst aangetroffen in een assurantiecontract dat is gedateerd op 14 februari 1683 toen Claes Pietersz. Kalf de molen tegen brand verzekerde.

Het was toen een enkele oliemolen, dat wil zeggen dat De Strijd een enkel oliewerk had dus alleen een voorslag, dubbele oliemolens hadden een voor- en naslag. Ook heeft de molen tijdelijk een pelsteen gehad waarmee gerst werd gepeld. Op 22 maart 1721 werd het Pelderscontract opgericht en in dit verzekeringscontract waren uitsluitend pelmolens ondergebracht. De Strijd stond in 1726 op naam van Jan Cornelisz. Potse die met Trijntje Klaes Kalf, een dochter van Claess, was getrouwd.

Toen op 14 juni 1727 het Olieslagerscontract werd opgericht was De Strijd ook één van de deelnemers. In eerste instantie waren alleen de ladingen verzekerd maar vanaf 1 juli 1733 konden ook de molens zelf verzekerd worden en uit deze verzekering bleek dat de molen inmiddels was omgebouwd tot dubbele oliemolen.

De molen bleef tot 1768 in bezit van de familie Potse en in dat jaar werd Gerrit Caeskoper Honigsz. eigenaar van de molen. De Strijd bleef tot 1897 in bezit van de familie Honig en werd toen verkocht aan Aris Wittebrood die er koffie- en rijsdoppen mee ging malen. Later werd het verwerken van doppen afgestoten en ging de molen cacaoafval verwerken. Uit dit cacaoafval werd met het oliewerk nog een redelijk hoeveelheid cacaoboter gewonnen waardoor de molen rendabel was.

In 1930 werd Jan Terwey eigenaar en zeven jaar later kwam de molen in bezit van Jan Battem, ook nog bekend van De Dood. Deze Jan Battem ging naast cacaodoppen ook zaagsel verwerken. Op 3 november 1947 verkocht Jan Battem De Strijd aan de Vereniging De Zaansche Molen die hiermee na het Pink en De Koker haar derde molen in bezit kreeg.

De vereniging verhuurde de molen in januari 1948 aan de firma Oosterwijk en Zoon die er gerst en tarwe mee ging vermalen. De firma hield het niet lang vol, de huur werd na een paar maanden opgezegd en in december 1948 stond de molen weer stil.

Drie maanden later, in de nacht van 21 op 22 februari 1949 brak er door onbekende oorzaak brand uit en de molen ging reddeloos verloren. De molen stond ongeveer bij het huidige Kalf 264 -266.

Op de beeldbank van de Zaansche Molen staat de onderstaande foto ook. Het is een ansichtkaart uitgegeven door de firma N.J. Boon. De afbeelding is rond 1902-1903 gemaakt.

De Braak, Haaldersbroek, molens: De Strijd, De Dood en het Bonte Kalf
Braakdijk en Kalf, april 2023 (Bert Versteeg)

Bekijk hier alle fototijdreizen.

Foto en tekst 2023: Bert Versteeg. Bronnen: Database verdwenen molens, 1100 Zaanse Molens – Ron Couwenhoven.