Vandaag in de fototijdreis nemen we je mee naar het einde van de Stationsstraat in Koog aan de Zaan met molen De Zwarte Bonsem.

De tijd staat niet stil. Er wordt gebouwd en gesloopt, straten verdwijnen, nieuwe wijken verrijzen. Winkels gaan weg, bedrijven sluiten, groen maakt plaats voor nieuwbouw. De Zaanstreek is de afgelopen decennia sterk veranderd. De Orkaan brengt dat in beeld. Op één plek die in het verleden op de foto is gezet, maken we nu opnieuw ‘dezelfde’ foto. Zoek de verschillen…

De oude foto is afkomstig uit de beeldbank van de Zaansche Molen. Bert Versteeg maakte de eigentijdse foto en zorgde voor de achtergrondinformatie. Vandaag: Stationsstraat in Koog aan de Zaan.

Stationsstraat

Voor de Fototijdreis van deze week zijn we naar de Stationsstraat in Koog aan de Zaan gegaan waar aan de noordkant molen De Zwarte Bonsem stond. Bonsem is Zaans voor Bunzing.

De Stationsstraat, die in het begin Spoorstraat werd genoemd, ontstond in 1868 toen vanwege de aanleg van de spoorbaan en de bouw van station Koog-Zaandijk een ruime straat nodig was. Voor 1868 lagen er hier twee paden, het Bonsempad aan de noordkant en het Vriessepad aan de zuidkant met daartussen een sloot. Het Vriessepad had al in 1726 een padreglement, voor het Bonsempad is dit nooit gevonden.

In de Zaanstreek is in het verleden door de bewoners van vele paden een padgemeenschap gesticht met het oog op gezamenlijke belangen en plichten.  Deze padgemeenschappen zijn er in vele gevallen toe overgegaan de gemaakte afspraken notarieel vast te leggen.  Hiermee werden op een voor Holland unieke manier gedragsregels vastgelegd waaraan alle bewoners van het pad zich moesten houden. Vermoedelijk waren notariële bewonersovereenkomsten elders onbekend, want padreglementen zijn namelijk nergens buiten de Zaanstreek gevonden.

Na het dempen van de sloot behielden de paden enkele jaren hun oorspronkelijke naam, maar in 1872 werd de straat dus Spoorstraat genoemd. Aan het eind van het Bonsempad werd in 1646 volmolen De Zwarte Bonsem gebouwd die dus de naamgever van het pad was. De windbrief van de molen werd pas op 16 september 1649 uitgereikt aan Hendrick Pietersz. en Jan Dircksz. Wouw. Het gebeurde regelmatig dat windbrieven werden uitgereikt terwijl de molens al enige tijd (soms al jaren) in bedrijf waren.

In een volmolen werden geweven wollen stoffen verstevigd en verdicht, een proces dat vervilten of vollen werd genoemd. De stoffen werden in een kuip langdurig gestampt om de luchtige stoffen compact te maken. Dit werk werd voorheen ‘voetmatig’ gedaan door simpelweg de lakens in de kuip met de voeten te stampen, werk dat later door molens werd overgenomen.

Het vollen was een chemisch proces waarbij onder andere bentoniet (vollersaarde), urine en zeep werd gebruikt. Deze geweven stof werd laken genoemd waarvan onder andere kleding werd gemaakt. Een onbewerkt laken was 5 el breed en 50 el lang (3,50 x 35 meter) en na bewerking was het laken 3,5 x 42 el (2,50 x 21 meter).

Na het vollen werden de lakens gekeurd, waarna er als keurmerk een lakenloodje werd aangebracht en deze werden verhandeld. Een lakenlood was een kwaliteitswaarborg voor het laken en geeft tevens aan waar het gemaakt is. Het keuren en verhandelen gebeurde in lakenhallen zoals De Lakenhal in Leiden of De Staalhof in Amsterdam.

In totaal hebben er in de Zaanstreek 29 volmolens gestaan waarvan 8 in Koog aan de Zaan. De meeste volmolens zijn later ingericht voor andere doeleinden, zo ook de Zwarte Bonsem. De Zwarte Bonsem werd op 3 maart 1672 geveild en Claas Arisz. Caeskoper, Jasper Pietersz. Vas, Gerrit Jacobsz. en Jacob Pietersz. Backer betaalden er F. 2.350 voor.

Twee jaar later verkochten zij de molen alweer aan de rederij van Pieter Gerritsz. van der Ley die De Zwarte Bonsem liet ombouwen tot witpapiermolen. Honderd jaar lang bleef de molen in bezit van de familie Van der Ley, maar op 1 maart 1774 kochten Jan Kool, Gerrit Kaaskooper Honigzoon en Claas Gerritsz. Honig de molen voor F. 17.480.

Op 30 april 1838 werd De Zwarte Bonsem geveild en voor Fl. 5.000 verkocht aan Cornelis de Graaf en Cornelis van de Stadt. Zij lieten de molen leegslopen en inrichten als pelmolen. Twee jaar later werd de molen eigendom van de Wormerveerse peller Albert Vis. Hij was ook stijfselproducent en liet naast De Zwarte Bonsem een stijfselhuis bouwen die later zou worden uitgerust met een stoommachine.

De familie Vis bleef tot 1894 met de molen werken. In dat jaar kwam De Zwarte Bonsem definitief tot stilstand en in 1895 werd hij gesloopt. Op het oude erf werd in 1914 de Christelijke School gebouwd die een veel te kleine school in de Jan de Wittestraat verving. Tot ongeveer 2000 bleef het een school waarna het gebouw werd gekocht door Olam Cacao.

De brug die we op de oude foto zien lag over de Dors, dit was een brede sloot die Weelsloot met de Guispadsloot verbond. De Dors is nu grotendeels gedempt, alleen het stukje tussen de Weelsloot en het Koogerpark is nog aanwezig. Tegenover deze school werd later een straat aangelegd die vernoemd is naar de molen, De Zwarte Bonsemstraat.

Stationsstraat met molen De Zwarte Bonsem (beeldbank de Zaansche Molen)
Stationsstraat 2025, door Bert Versteeg

Bekijk hier alle fototijdreizen.

Tekst en foto 2025: Bert Versteeg. Bronnen: Beeldbank Zaansche Molen, Gemeentearchief Zaanstad, Wikipedia, Molendatabase, 1100 Zaanse Molens.