De Orkaan blijft de Zaanse truffelhond van het nieuws. En hier weer een vondst: uit een oude studie blijkt dat de Assendelftse Kermis (begint dit weekend!) cultureel erfgoed is.

In de tijd van Graaf Dirk en Gravin Ada was Assendelft al welvarend. De Dorpsstraat bestond nog niet; de meeste mensen woonden langs de hoger gelegen Groenedijk. De Dorpsstraat was toen een modderpad, met daaraan de voorloper van de Odulphuskerk.

De omgeving stond vol wilgen. Hun tenen werden gevlochten tot wanden van hutten en later gebruikt om dijken te beschermen. Maar de wilg had meer in huis: medicinale eigenschappen. Al in Babylonische tijden was dat bekend. Niet voor niets heet een soort Salix babylonica. De boom gaf salicylzuur, het basisbestanddeel van aspirine. Voor de middeleeuwse Assendelver was dat een zegen. Na een avond zwaar bier drinken, zeker tijdens de kermis, bracht een stukje wilgenbast of -blad verlichting op weg naar de zondagochtendpreek.

Het sap was zuur, en de pastoor verbood het gebruik streng. Op oude prenten staat zelfs een bordje met “non sputare par terra” (“niet op de grond spugen”). Of dat veel hielp in een tijd dat bijna niemand lezen kon, is de vraag. De Assendelvers trokken zich er weinig van aan. Integendeel: juist door die kermiskaters werden de bomen massaal kaalgevreten. Zo ontstond een praktische oplossing: de knotwilg. Door de boom te knotten bleven de blaadjes het hele jaar makkelijk bereikbaar, zonder dat iedereen hoefde te klimmen. Een vondst die bekend werd als de Assendelftse aspirine.

Zaandam probeerde nog mee te liften met populierensap, maar dat had bijwerkingen: zwalkend gedrag, zowel mentaal als verbaal. Er was zelfs een lied, gezongen rond de Odulphus:

Vader met drank stort over de drempel,
De kinderen staken hun spel.
Moeder bidt het Onze Vader…

De melodie is verloren gegaan, maar de tekst bleef.

Rond 1900 prees kruidenvrouw Mellie Uyldert de wilg nog aan. Zij stelde dat geneeskrachtige planten vaak vlakbij staan. Bij koeien leek dat te kloppen, maar in moderne weilanden met Engels raaigras is weinig kruid te vinden. Biologische boeren houden hun koeien wel langer gezond. Voor mensen in Saendelft en langs de Dorpsstraat geldt iets anders: daar zijn nauwelijks kruiden, hooguit straatgras.

De Odulphus klept het Angelus nog altijd, maar de tijd van wilgenblad-knabbelaars is voorbij. De kerk ging in één generatie van schuifelende naar snurkende leden. Knotwilgen verdwijnen langzaam uit het landschap. Alleen de echte liefhebbers houden ze nog in de tuin, als herinnering aan de oude traditie.

Langs Busch en Dam staan er gelukkig nog enkele. In Saendelft-Oost zelfs ongeknotte wilgen. Maar de wannabe-Assendelvers lijken de betekenis te zijn vergeten.

Door: Hans Roodzand, Aquatisch ecoloog. Op de foto boven zie je wilgen al slingerend langs Busch en Dam.