In het oppervlaktewater zie je, verdeeld over het jaar, verschillende kleuren. In het vroege voorjaar, wanneer het water nog koud is en er nog niet veel zonlicht is, krijgt het een groengele kleur. 

Dat wordt veroorzaakt door kiezelwieren (diatomeeën). Dat zijn eencellige ‘bijouteriedoosjes’ die zich vermenigvuldigen doordat elk dekseltje een nieuw bakje maakt, en elk bakje weer een dekseltje. Deze worden met een soort suikerkit aan elkaar gemetseld. Die ‘Tupperware-strategie’ werkt echter niet eindeloos: de ene cel blijft even groot als de moedercel, maar de andere wordt steeds kleiner. Totdat geslachtelijke voortplanting nodig is om weer van voren af aan te beginnen.

Groenwieren

Later in het seizoen verschijnen de groenwieren. Die danken hun kleur aan chlorofyl (bladgroen), waarmee ze – net als bomen en planten – reservestoffen opbouwen. In het vroege voorjaar treedt vaak algenbloei op. Wanneer dat massaal gebeurt, kan het desastreuze gevolgen hebben voor dieren die afhankelijk zijn van zuurstof in het water. Overdag produceren algen zuurstof onder invloed van licht, maar ’s nachts verbruiken ze die zuurstof ook heel efficiënt. Dan blijft er soms te weinig over voor vissen, die daardoor kunnen sterven.

Blauwwieren

In het najaar verschijnen, bij een gemiddelde ecologische opvolging, de blauwwieren. In wezen zijn dit bacteriën: ze hebben geen celorganellen, maar wél het vermogen om via fotosynthese zuurstof te produceren. Daarom worden ze tot de wieren – oftewel algen – gerekend. Ze gedijen goed in warm water en bij veel zonlicht. In Nederland betekent dat: in de (na)zomer. Tenzij het eerder warm wordt, want dan komen ze al voor… in juni.

Markermeer

In de zomer warmt het ondiepe Markermeer snel op. De blauwwieren schieten dan uit de startblokken. Ze vormen zulke dikke lagen dat ze naar het wateroppervlak stijgen, waar ze onder invloed van fel UV-licht afsterven. Dat leidt tot stinkende drijflagen die zelfs de golfslag dempen. 

Wanneer de wind uit het oosten waait – vaak bij warm weer – is ook de verdamping hoog. Dan wordt er veel water uit het Markermeer ingelaten naar onder andere het Zaanse poldergebied. Tegelijkertijd wordt er bij oostenwind veel beregend. Dat zorgt voor een sterk aanzuigende werking. In dat water zitten die blauwwieren, die vervolgens over de weilanden worden gesproeid – bijvoorbeeld bij aardappelteelt in de Wijkermeer.

Verspreiding

Volg je de route vanaf het Alkmaardermeer via de inlaat bij de Rollerbaan, dan zie je de drijflagen zich in kringetjes verzamelen bij de duikers. De levende blauwwieren, die hun ‘zweefvermogen’ behouden, reizen verder. 

De dode cellen stoten hun toxines uit en gaan rotten. Juist dát maakt ze gevaarlijk: bij het uiteenvallen scheiden ze gifstoffen af die dodelijk kunnen zijn voor mens en dier. Daarom worden zwemwaterlocaties gecontroleerd op blauwwieren en geldt er soms een zwemverbod – bijvoorbeeld bij de Jagersplas.

Dieren

In besmet water sterven vissen, waarna botulisme kan ontstaan. Voor honden is het extra riskant: komt je hond na een verkoelende duik als een turquoise wolbaal uit het water, dan likt hij of zij zich schoon. Daarbij kunnen (neuro)toxines worden opgenomen, met mogelijk dodelijke gevolgen, gepaard gaande met veel pijn. In sloten blijven de afgestorven blauwwieren soms achter. Ze worden dan gedronken door uitgedroogde dieren zoals paarden, koeien of schapen. Ook daar schuilt gevaar voor de diergezondheid.

Waarschuwing

Normaal treden dit soort risico’s pas in de nazomer op. Maar door klimaatverandering zagen we ze dit jaar al in mei. Wat mij betreft zou de waterkwaliteitsbeheerder dit risico actief moeten melden – niet alleen op verzoek van de provincie en alleen bij zwemwater.

Kijk dus goed in sloten en vaarten: zie je een blauwgroene drijflaag, vaak in kringetjes? Laat je dieren daar dan niet uit drinken. Dit geldt niet alleen voor individuele boeren, maar bijvoorbeeld ook voor de gemeente Zaanstad, die het Westenwindpad laat begrazen door schapen. Ook daar vind je blauwwieren tussen het riet.

Wijken

Langs de Zaan, bij de nieuwe woonwijken, is al jaren een verzamelplek van blauwwieren. Dat komt door de ondoordachte vormgeving van de huizenblokken. Door de inhamconstructie verzamelen de blauwwieren zich precies voor de voordeur. De gemeente beschouwt dat als een probleem van de bewoners. 

Maar als je daar staat, denk je: die projectontwikkelaar die die huizen verkocht met slogans als ‘bootje voor de deur, binnen een uur in Amsterdam’ had duidelijk het klimaateffect niet op zijn netvlies. In de praktijk zit je daar ’s zomers wekenlang met een stinkende laag turquoise drab voor je deur. En toch bouwen we vrolijk verder op dezelfde manier.

De autonome ontwikkeling is dat die Blauwwierenbloei meer (en eerder) gaat optreden omdat het eerder warm wordt, het überhaupt warmer wordt en langer warm blijft. Ben je er toch met die marketing ingestonken.

Door: Hans Roodzand, Aquatisch ecoloog. De foto boven is een ‘Uit mijn raam-foto’ van Leo Swartsenburg.