Sinds april zit Tot Ziens Optiek in het pand aan de Westzijde 84. Dat is een pand waaraan een hoop geschiedenis kleeft die teruggaat naar 1622, maar waarvan ‘De Paskamermoord’ het meest bekend is. 

Arne Jongsma van de optiek kreeg van het begin af aan veel vragen van klanten over het pand en haar verleden, en hij besloot daar in te duiken. Hij toog naar het gemeentearchief en maakte een tijdlijn. Hij weet alleen niet of dit een compleet beeld is, daarom mailde hij ons met de vraag of we het de lezers – jou dus! – voor willen leggen. 


Over het pand publiceerde De Orkaan in 2017 een lang verhaal met unieke foto’s: “blikslager, Vivo, Manouk, Manpower, Price-less, llofs…”


Dit is de tijdlijn van Arne, als je aanvulling hebt, reageer dan onder dit stuk of mail naar info@deorkaan.nl

Westzijde 84

Het perceel op dit fragment is een huis met daarachter een pakhuis, dat van circa 1733 tot circa 1770 in bezit is van Hendrik Claasz. Heijn en daarna, tot 1781, van zijn zoon Hendrik Hendriksz. Heijn.  

Op 22 januari 1781 verkoopt Heijn (van beroep slachter, vleeshouwer) aan de opzienders der Verenigde Doopsgezinde Gemeente te Westzaandam een huis, erf en pakhuis, met desselfs aanhorigheden te Westzaandam, in de Molenbuurt, aan weg en Zaan, belend ten noorden: Claas Claasz. Buijs, en ten zuiden: de Nieuwe Vermaning (f4200).

De Doopsgezinde Gemeente heeft dit huis ruim 30 jaar in eigendom en zal het gedurende deze jaren wel verhuurd hebben. Op 30 januari 1812 laten diakenen publiek veilen een huis, bekend met nr. 710, en erve, in de Molenbuurt, belend ten zuiden: de verkopers en ten noorden: Dirk Suurborgí. Het wordt op de veiling aangekocht door Pieter Corver Pietersz. (f135,-). 

De verkopers stellen hierbij wel de volgende voorwaarden: 

1. dat in dit huis, nog op het erf of grond, zo nu nog indertijd geene bedrijven mogen geëxperieerd worden, waarbij brandbare stoffen van oliën, smeer, pek, teer, kruit enz. te passe komt; 

2. geene slagerij, boerderij, bakkerij, kaasmakerij, smelterij, helling of scheepmakerij, verfwinkel en andere zullen gevestigd mogen worden: 

3. dat op het erf geen hooi, stroo, riet, mits of enige andere articelen, die brand of lucht verwekken, vermogen geplaatst of gelegen te wordení: 

4. dat alsmede op het erf geene veestallen, varkenshokken, eendekooijen, nog enige parlevinkerij, hoegenaamd zal mogen aangelegd worden, zoo ook geene kuiperij nog smederijí. 

Al deze bepalingen houden natuurlijk verband met de aanwezigheid van de aangrenzende Doopsgezinde Vermaning.

In deze akte wordt niet meer gesproken over het pakhuis: mogelijk is het nog wel aanwezig, maar niet bij de verkoop inbegrepen. Evenmin is zeker of de familie Corver het huis ook heeft bewoond. Al op 4 januari 1815 verkoopt Grietje Kruijt, weduwe van Pieter Corver Pietersz., huis nr. 710 voor f400,- aan Klaas Bleeker (meester zeilmaker van beroep), onder de voorwaarde dat de eigenaar van het huis en erve, staande en gelegen vooraan op het Wijnkanspad nr. 711, aan de verkoopster thans in eigendom behorende, altoos voor zich en de zijnen zal hebben den vrije over- en doorgang van de steeg, aan dit verkochte behorende, tot aan de Zaan, mits de helft dragende in het onderhoud der beide poorten tot die steeg behorende. 

Klaas Bleeker en zijn vrouw Maartje Pekelharing bewonen het huis vele jaren. Na hun overlijden wordt hun boedel gescheiden op 24 september 1847 tussen hun dochter Guurtje Bleeker (gehuwd met Hendrik Zwartschaap, koopman te Wormerveer) en Jacob Sijbrand (predikant bij de Doopsgezinde gemeente in Beemster) als gemachtigde van hun zoon Pieter Bleeker, officier van Gezondheid der IIde klasse te Batavia. Het huis (nr. 710) wordt aan dochter Guurtje toegewezen. Zij verkoopt het ongeveer twee maanden later, op 29 november 1847, aan de koopman en winkelier Jan Gruijs uit Zaandam (f2100,-). Deze heeft niet lang in het huis gewoond, want op 29 januari 1853 draagt hij het eigendom over aan de koopman Pieter Bruntink (f3000,-). 

Laatstgenoemde (voorheen koopman te Amsterdam) bewoont het huis tot 19 juli 1866, waarna hij aan het Loo te Apeldoorn gaat wonen. Hij verkoopt het dan aan Hendrik Gerhard van Aken, winkelier in galanterieën te Zaandam (f5000,-). De familie Van Aken woont en winkelt er vele jaren, want pas op 3 oktober 1894 verkoopt de winkelierster Catharina Margaretha Hiletta Lucas, weduwe van Hendrik Gerhard van Aken, perceel H. 81 (zijnde een woon- en winkelhuis met schuur, tuin, erf enzovoort) voor f11.000,- aan Gerrit Vonk, koperslager en metaalgieter te Zaandam. Bij de koop is inbegrepen het pakhuis op het Wijnkanspad H. 102. G. Vonk laat in 1904 zijn winkelhuis verbouwen. Na zijn overlijden op 22 juli 1919 komt het huis in bezit van zijn weduwe Catharina Cornelia Dorpema. Als ook zij is overleden (op 24 oktober 1926) komt het huis op 18 augustus 1933 op naam van haar kinderen Jacobus, Jan, Izak en Alida Elisabeth Vonk te staan. Het staat beschreven als ëhet huis, verdeeld in twee woon- en winkelhuizen en achterwoning, Westzijde 82-84í. 

Achter het perceel Westzijde 84 heeft vermoedelijk sinds 1890 een achterwoning gestaan, die in 1900 te vinden is als Westzijde 82. In deze achterwoning treffen wij rond 1919 als bewoners aan de loodgieter Gerrit Vonk en zijn schoonzoon Christiaan Martin en zijn vrouw. De woning is tot circa 1971 door allerlei particulieren bewoond en daarna gesloopt. In Westzijde 84 worden na het vertrek van de familie Vonk naar genoemde achterwoning (circa 1919) twee winkels gevestigd, te weten één in comestibles en één in sigaren, beide van S. Brand, die na 1948 wordt opgevolgd door Buntsema. Op 26 oktober 1967 wordt het perceel weer eigendom van de Ver. Doopsgezinde Gemeente. 

Sinds 1983 is in nr. 84 boetiek Manouk gevestigd. In 1984 vond hier de veelbesproken paskamermoord plaats. De moord kreeg veel aandacht in de Nederlandse media. Na de moord werd een man berecht en veroordeeld die in hoger beroep werd vrijgesproken. Na nader onderzoek, zo’n zestien jaar later, kwam vast te staan dat de aanvankelijk veroordeelde inderdaad onschuldig was, en dat de moord in werkelijkheid gepleegd was door twee toentertijd inmiddels overleden andere mannen.

Rond 1988 is het pand, dat in slechte staat bleek te verkeren, gesloopt en in historiserende staat herbouwd, onder architectuur van Piet van Nugteren. De toenmalige huurder, uitzendorganisatie Manpower, is tot 2016 in het pand gevestigd, waarna Llofs, een conceptstore in interieur- en mode, er haar intrek nam. 

2021 is het jaar dat Tot Ziens Optiek, tot dan toe gevestigd in het naastgelegen Westzijde 86, zijn intrek neemt in het pand. Westzijde 84 is aldus een pand met een rijke historie, vele bewoners en vele professies.