Een maand geleden overleed voetbalgrootheid Rinus Israël op 83-jarige leeftijd. Amsterdammer, maar aanvoerder van het legendarische Feyenoord van de jaren ’70. Na een kampioenschap bij DWS, acht weergaloze jaren in De Kuip, en Excelsior en PEC Zwolle als toetjes van zijn lange profcarrière, werd Israël als trainer een voetbalnomade. Zijn reis langs Griekenland, Roemenië, de Emiraten en Libanon eindigde in Oostzaan, bij OFC.

Even terug in de tijd. Een jaar of acht, ongeveer. Toen OFC nog de topamateurclub was die het inmiddels al enkele seizoenen niet meer is. Na een paar jaar als een raket te zijn gegaan, begon het tijdens het debuutseizoen van de club in de Derde Divisie te stokken. Waar het idee bestond dat direct weer gepromoveerd kon worden, werd het een seizoen van strijden tegen degradatie.

Roer om

Het kostte hoofdtrainer Imdat Ilguy rond de Paasdagen de kop. Greep de technische leiding niet in, dan kon de opmars van de Oostzaanse club wel heel bot een halt toegeroepen worden, zo was de gedachte. Bovendien diende de mogelijkheid zich aan om IJzeren Rinus, die eigenlijk al een paar jaar gestopt was, aan te stellen. Toenmalig teammanager Michael Klene herinnert het zich nog als de dag van gister.

‘Hij kwam met zijn schoonzoon, Jan de Haze. Jan had de papieren nog niet voor dat niveau, maar Rinus wel. Zij kwamen sowieso al vaak kijken, dus vandaar dat het contact er al was. Eigenlijk wilde hij het niet meer doen, maar hij was een liefhebber en er dus vaak was, deed hij het toch. Volgens mij zijn het twee, misschien drie, gesprekjes geweest en toen was het rond.’

Drie keer Brabant

Ook omdat het maar van korte duur zou zijn, zo vertelt Klene. Het seizoen zou nog een paar maanden duren, daarin moest de klus geklaard worden. Langer dan dat hoefde Israël niet te blijven, waardoor het opeens wel een behapbaar voorstel werd. Het op zijn oude dag nog naar dorpen als Cuijk en Uden reizen was even nog een heikel puntje, maar nam de 47-voudig international uiteindelijk op de koop toe.

Israël is voor altijd de eerste aanvoerder van een Nederlandse club die de Europa Cup 1/latere Champions League in de lucht hield

Meteen werd duidelijk dat de club in ieder geval geen spijt had van de zet die het land doorging. Vanwege de Paasdagen werd er een dubbel programma gedraaid. In anderhalve week kwam OFC daarom drie keer in actie. Misschien wat veel voor een 75-jarige man. Maar hoewel misschien lichtjes verroest, was het ijzer in Rinus nog lang niet gebroken.

‘We waren na die drie wedstrijden veilig, haha. Dat was toch wel echt het Rinus Israël-effect. We moesten in hele korte tijd tegen OJC Rosmalen, JVC Cuijck en UDI ’19. En ja, die wonnen we alle drie. Drie keer naar Brabant, en toen was het gelukt. We stonden slecht, maar toen kwam Rinus… negen uit drie, een goede instap, zou je kunnen stellen!’

Overwicht

Alleen toch nog even naar een eerder stukje uit de Oostzaanse film rondom Israël. Er stapte de eerste dag een grootheid binnen… en toen?

‘Voor de spelers was het wel wennen. Ook voor die jonge jongens, omdat zij juist niet wisten wie hij was. Maar iedereen was eigenlijk meteen om, ook de bankzitters. Ze namen eigenlijk alles van hem aan, dat ging heel soepel. Ook terwijl sommigen zijn status dus niet kende, had hij dat overwicht. Vanwege die benadering, denk ik. Serieus, maar met humor.’

Een combinatie die na zijn voetballoopbaan steeds vaker doorschemerde. Achter die keiharde verdediger zat een fijne man, zo waren en zijn de verhalen. Als trainer zag Klene af en toe de IJzeren, maar toch ook zeker die Fijne Rinus. Tijdens de wedstrijdbesprekingen en op de bank… ja, dan zat het harnas eromheen. Maar daarbuiten, daar was er meer ruimte.

‘Daarna ging de arm om de schouder. En vragen of jongens begrepen hadden waarom hij zijn dingen gedaan had. Hij legde altijd uit. Daardoor werd het ook allemaal heel duidelijk. Voor en tijdens de wedstrijd was die IJzeren Rinus er zeker, maar op de weg terug van een uitwedstrijd of na een thuiswedstrijd in de kantine, dan ging hij op in de jongens. Ze konden ook altijd bij hem terecht.’

Geen gepoch

En onder de rook van Amsterdam bleef het Rotterdamse ondertussen bovendrijven. Pochen had Israël al zijn hele leven niet gedaan, dus ook niet toen hij als Europa Cup 1-winnaar en Vicewereldkampioen opeens aan de Twiskeweg stond te trainen. Af en toe iets in de trant van ‘zoek maar even op hoe wij dat deden’, maar meer ook niet.

Laten we dat inderdaad nog maar heel vaak gaan doen, opzoeken hoe Israël en co. het deden.

Door Hugo Heinen met informatie van Michael Klene, NU, Feyenoord en Transfermarkt. Foto boven van OFC en foto’s in het artikel van het Nationaal Archief.