Verhalen over het ‘Wonder van Telstar’, de club die na zevenenveertig jaar terugkeert in de eredivisie. Zaandammer Henk Evenblij bracht er zijn mooiste voetbaljaren door, al werd hem zelfs geen invalbeurt gegund.
Klein mannetje, donker haar, beetje bescheiden. Ik zie hem nog voor de eerste keer binnenlopen bij De Zaanlander. Henk Evenblij leek een rustige jongen, je kon niet aan hem merken dat hij een beetje bekend was in de Zaan omdat hij voetbalde bij ZFC.
De redactie van De Zaanlander, gevestigd aan de Zaanweg in Wormerveer, was een duiventil. Jongens kwamen vers van de hbs of de mulo, leerden hoe ze moesten typen en een stukje schrijven, en als ze dat een beetje onder de knie hadden, gingen ze naar een andere krant.
Voor wie Henk in de plaats kwam, weet ik niet meer. Misschien wel voor mij, ik vertrok in 1970, het jaar dat hij kwam. Ik heb hem in ieder geval maar kort meegemaakt.
Henk was semiprof bij ZFC, de Zaandamse club die op zijn laatste benen sukkelde. Bij De Zaanlander werd altijd ’s avonds gewerkt, en dat deed zijn voetbalcarrière geen goed. Het kostte hem volgens eigen zeggen z’n basisplaats. Moest-ie van trainer Siem Kistemaker na de training alle ballen meenemen die overal verspreid lagen. Henk vertikte dat, want hij moest om acht uur bij de vergadering van de plattelandsvrouwen in Westzaan zijn. De Kist werd woedend en schreeuwde hem toe: ‘WIJ gaan zondag naar Limburgia. En jij? Ga jij maar vissen!’
Een jaar later werd ZFC slachtoffer van een grote sanering bij de KNVB. De club verdween naar de amateurs, en Evenblij verdween naar ZCFC, de Zaandamse Christelijke Football Club, waar hij in 1959, als dertienjarig jochie, ooit was begonnen.
Zijn voetballoopbaan was dus al bijna afgelopen toen we kennis met elkaar maakten. Ik weet niet eens meer of ik toen wist dat Henk ook had gespeeld bij een echte eredivisieclub: Telstar uit IJmuiden. Heel verwonderlijk is dat niet. Evenblij was een prima voetballertje, maar volgens opeenvolgende trainers te klein voor het stevige werk in de eredivisie om ingezet te worden tegen harde kerels als Henk Groot van Ajax of Piet Kruiver van Feijenoord. Zaanse jongens, die net wat meer in hun mars hadden dan Evenblij en die niet alleen veel beter betaald werden, maar het zelfs tot het Nederlands elftal schopten. Terwijl Evenblij, na een prachtjaar in het ‘Wonderteam’ van de Telstar-jeugd, vier jaar lang bij de reserves zat. Hem werd zelfs nooit een invalbeurt gegund.
En toch klopt zijn hart, ondanks al die teleurstellingen en gemiste kansen, ondanks alle frustratie, ondanks zijn rol in de marge van het betaald voetbal, meer dan een halve eeuw later nog steeds voor Telstar. Meer dan voor welke club dan ook. Ik twijfel dan ook geen seconde als ik lees over het ‘Wonder van Telstar’: na liefst zevenenveertig jaar keert de club terug in de eredivisie. Zevenenveertig jaar in de wachtkamer, die paar jaar van Henk op de reservebank is er niks bij. Ik neem contact op met Henk, want hij was erbij in de vorige eeuw, die laatste periode van Telstar in de eredivisie. De promotie is niet ongemerkt aan hem voorbij gegaan.
De voorbeschouwing
Afgelopen zondag zit Henk, nog altijd Zaandammer, tegen half zes paraat voor de tv. en zapt naar sportzender ESPN. De voorbeschouwing is al begonnen. Hoewel geen mens daar ook maar een stuiver wijzer van wordt, zet hij het geluid wat harder en met een geoefend gebaar trekt hij tegelijkertijd een blikje bier open. Straks, om zes uur, begint het echte werk: de wedstrijd Willem II – Telstar. Voor beide clubs is het erop of eronder. De winnaar gaat naar de eredivisie, de verliezer is veroordeeld tot de B-klasse van het betaald voetbal, de Keuken Kampioen Divisie. Alleen al vanwege die naam speel je daar niet graag.
Evenblij is niet de eerste de beste supporter van Telstar. Tussen 1965 en 1970 was hij, voor een schijntje trouwens, verbonden aan de IJmuidense club. Hij was de eerste Zaankanter bij de semiprofclub. In 1978 degradeerde Telstar uit de eredivisie. Evenblij was toen al lang vertrokken. Dat hij nooit werd opgesteld, zelfs nimmer een invalbeurt kreeg, heeft niets veranderd aan zijn liefde voor de ‘Witte Leeuwen’. “Met Telstar ben ik me altijd verbonden blijven voelen.”
Henk luistert maar half naar de voorbeschouwingen. Terwijl hij het blikje aan zijn mond zet, dwalen zijn gedachten terug. Wat een tijd, wat een mooie tijd. Zijn Telstar-tijd.
1965. De wereld is in hoog tempo aan het veranderen. Heel wat Nederlandse gezinnen zetten voor hun portie Arbeidsvitaminen en de ANP-nieuwsberichten nog dagelijks de luidspreker van de Draadomroep aan, een uitvinding van Koger Janus Bauling waarmee je zonder radiotoestel toch radio kunt luisteren. Maar ‘het Draadje’ loopt op z’n laatste benen, de nieuwe tijden zijn definitief aangebroken, want: het ruimtevaarttijdperk is begonnen.
In 1957 was in de Sovjet-Unie de allereerste satelliet in een baan om de aarde gebracht, de Spoetnik. Vier maanden later lanceerden de Amerikanen hun eerste satelliet, de Explorer. Nog geen jaar later zond de eerste communicatiesatelliet van de VS een kerstboodschap uit van president Eisenhower. En op 10 juli 1962 werd de communicatiesatelliet Telstar gelanceerd. Voor het eerst kon via een satelliet rechtstreeks worden getelefoneerd – wel zestig gesprekken tegelijk – en tv worden uitgezonden.
Iedereen raakte in de ban van de ruimtevaart, die de wereld tot een klein dorp maakte. Een Zweedse instrumentale band die zich naar de eerste Russische satelliet The Spotnicks had genoemd, droeg tijdens hun optredens ruimtehelmen en werden immens populair, met hits als The Rocket Man, Space Party en Spotnicks Theme.

Een Britse band, The Tornados, had een wereldhit met het instrumentale nummer Telstar. In Velsen fuseerden twee rivaliserende plaatselijke voetbalclubs, die beide een maatje te klein waren voor het semi-profvoetbal: VSV en Stormvogels. En wat kon een betere naam worden voor de nieuwe fusieclub dan het symbool bij uitstek voor communicatie, voor verbinding? Telstar dus. Het nummer Telstar van The Tornados wordt zestig jaar later nog altijd gebruikt als begintune bij de thuiswedstrijden.
Telstar snel op een voorsprong
De wedstrijd Willem II – Telstar is inmiddels begonnen. Vanavond moet het gebeuren. De eerste wedstrijd tussen de twee clubs, drie dagen eerder in IJmuiden, is geëindigd in 2-2. Aan de supporters zal het niet liggen: een hele stoet bussen heeft de verre tocht ondernomen naar Tilburg, de thuishaven van Willem II.
Henk bekijkt het liever thuis vanaf de bank. Het wordt een avondje dat hem lang zal heugen. Hij verslikt zich bijna in z’n laatste slokje bier als Telstar al na zeven minuten de de score opent. Een paar minuten later is het nota bene al 0-2. Henk kan zijn ogen niet geloven. Zal zijn ouwe cluppie voor het eerst sinds 1978 weer eredivisie gaan spelen?
Henk was in zijn goede voetbaljaren een technische dribbelaar die beter had verdiend dan de reservebank. In zijn autobiografische boek ’t Profje (1978) schrijft hij zijn frustratie van zich af:
‘Ze vonden me bij ZCFC een “lekker voetballertje”, maar “te klein en te licht”. Techniek, snelheid en spelinzicht telden niet mee bij de jeugdleiders en elftalcommissieleden. Als je de bal maar een enorme lel kon geven, dan was je in hun ogen al een hele grote.’
Na veel teleurstellingen debuteerde hij toch in het eerste van ZCFC.
‘Op mijn achttiende debuteerde ik als linksbinnen tegen Noordwijk en kreeg ik voor het eerst een beetje erkenning. Bondscoach Evert Sterk van het zaterdagelftal was vol lof over mijn spel en bazuinde zelfs rond: “Dat ventje houden we goed in de gaten.”
Na Noordwijk speelde ik nog vijf wedstrijden in ZCFC 1, waarna Telstar belangstelling voor mij toonde. Ook FC Zaanstreek en ZFC waren in de markt, maar na enkele trainingen en proefwedstrijden maakte ik bliksemsnel de overstap naar de club van de IJmond. Ik wilde al prof worden sinds ik van meester Nol op het plein van de lagere school gymles kreeg.’
‘Profvoetballer van koninklijken bloede’
Henk Evenblij presenteert zich graag als ‘de eerste en enige profvoetballer ter wereld van Koninklijken Bloede’. Hij claimt een nazaat te zijn van koning Willem III, die erom bekend stond nogal wat buitenechtelijke kinderen te hebben verwekt. Hij schreef daarover het boek ‘Oranje Nazaat’
Evenblij leek de sprong naar het eerste elftal van Telstar te halen, maar trieste familieomstandigheden deden hem de das om. Henk herinnert zich: ‘Daar komt nog bij dat er in die tijd maar twee wisselspelers op de bank zaten. Als er een speler kermend op het gras lag, kwam eerst de verzorger en daarna de trainer. Die bekeken of hij gewisseld moest worden. De scheidsrechter en de dokter bepaalden dat. Dus totaal anders dan vandaag de dag. Tegenwoordig mag je vijf keer wisselen en desnoods zes keer.’
Het werd hem ten slotte duidelijk dat hij geen toekomst bij Telstar had. Hij probeerde het in België. ‘Ik ging testwedstrijden spelen bij Thor Waterschei, het huidige Racing Genk, en FC Turnhout, en ook bij Fortuna Sittard.’ Het leverde niets op.
Daarna kreeg hij een tweede kans op een proefwedstrijd bij AZ’67. Toen belde ZFC-trainer Simon Kistemaker. ‘AZ weet inmiddels wel dat je kunt voetballen. Je kunt beter bij ZFC tekenen.’ Dat deed hij.
De aansluittreffer, maar Telstar slaat weer terug
Het wordt toch nog even spannend bij Evenblij thuis als Willem II de aansluittreffer maakt, maar even later staat het 1-3 en is de wedstrijd bekeken en de promotie een feit. ‘Ongelooflijk’, verzucht Henk als hij proost naar het tv-scherm.
En nu? Kan Telstar het redden, het komend seizoen op het hoogste voetbalniveau? Henk heeft wel een suggestie.
‘Om erin te blijven moet een delegatie van Telstar direct afreizen naar India om in Mumbai te praten met de rijke eigenaar van Tata Steel, de buurman van Telstar. Die zou een donatie van een paar miljoen moeten doen om een succesvolle toekomst te garanderen voor de Witte Leeuwen.’
Achteraf had Henk er wel een beetje spijt van dat hij die testmatch bij AZ in Alkmaar liet schieten, want je weet maar nooit. En zijn tijd bij ZFC, dat net was verhuisd van het gezellige stadion aan de Westzanerdijk naar het sportcomplex Hoornseveld, duurde maar één jaar. Bij de grote sanering van betaaldvoetbalclubs in 1971 viel ZFC buiten de boot. Voor Evenblij was het ’t eind van zijn proftijd. In plaats van de voetballerij werd het de journalistiek. Of toch beide eigelijk. Van duiventil De Zaanlander verkaste hij naar naar De Telegraaf. Daar werd hij sportverslaggever en zag hij honderden wedstrijden, waaronder talloze Europacup- en WK-duels.
Niet, zoals ’t Profje bij Telstar, vanaf de reservebank, maar vanaf de perstribune.
Door: Martin Rep. Op de foto staat Henk Evenblij in 2014.
Henk, jij zou, als je binnenkort niet meer mag koppen, nog van grote waarde kunnen worden met jouw techniek, lengte en schrijvers talent historie, toekomst verzekerd bij Telstar. Martin leuk geschreven.
Martin Rep is geen reserve; hij heeft zijn basisplaats dik en dik verdiend met dit unieke en lezenswaardige artikel over een profvoetballer van zowel keizerlijke als koninklijken bloede. Alle hulde voor de schrijver met het gouden pennetje!