Bij de invoering van betaald parkeren in de Boerejonkerbuurt-Zuid heeft Zaanstad zich niet aan de eigen regels gehouden. Bij het Zaaneiland heeft de gemeente steun voor betaald parkeren creatief gecreëerd. Wethouder Gerard Slegers (verkeer, CDA) heeft heel wat uit te leggen.

De regels over de invoering van betaald parkeren zijn eenvoudig: (1) Er moet met een parkeerdrukmeting zijn aangetoond dat 90 procent van de parkeerplaatsen bezet is. (2) Het draagvlak voor de invoering van betaald parkeren moet gemeten worden waarbij minstens 40 procent van de adressen mee moet doen voor een geldige meting. (3) Meer dan de helft van de ondervraagden (50 procent + 1) moet voor de invoering van betaald parkeren zijn.

1. Parkeerdrukmeting

Bij een parkeerdrukmeting wordt vastgesteld – ’s avonds na 23.00 uur, als bijna iedereen thuis is – hoeveel parkeerplekken bezet zijn in een buurt. Zaanstad liet dat bijvoorbeeld in 2023 doen in Oud-West door bureau Goudappel en in 2021 in Krommenie (Jupiterstraat, Neptunuslaan en Leoniden).

In het Zaans Mobiliteitsplan, De Heilige Schrift op het gebied van verkeer, staat het duidelijk (p. 7): ‘als de parkeerdruk hoger dan 90% is, kan worden overgegaan tot het invoeren van betaald parkeren’. Ook in de (afgeschoten) Parkeervisie was dat de regel, en: ‘om een juist beeld te krijgen over parkeerdruk gaat Zaanstad regulier metingen laten uitvoeren (meten is weten)’. Dat ‘meten’ is dus geen gevoel of een klacht van bewoners maar ‘feitelijke inzichten in de parkeersituatie’ (cijfers dus).

Op de ‘Draagvlak-pagina’ van Zaanstad zijn geen parkeerdrukmetingen te vinden. Wel staat er dat ‘na een half jaar [na invoering] er wel een evaluatie in de wijk is waar betaald parkeren is ingevoerd. Hierbij doen we ook een parkeerdrukmeting: in hoeverre is de parkeerdruk toe- of afgenomen?’ Die vergelijking is natuurlijk alleen maar mogelijk als er vooraf ook een parkeerdrukmeting is geweest.

Conclusie: een parkeerdrukmeting is verplicht, en wordt ook beloofd. Maar bij de stukken zijn die onderzoeken voor Boerejonkerbuurt, Zaaneiland en Kogerveld nergens te vinden.

2. Draagvlak

Zaanstad: ‘Een draagvlakmeting is een methode waarbij we aan inwoners vragen naar hun mening en voorkeuren over een bepaald onderwerp, in dit geval parkeren. Ook ondernemers in deze straten kunnen meedoen’. Een draagvlakmeting is verplicht, en: ‘Minimaal 40% van de huishoudens moet reageren op de enquête.’

Bij de laatste onderzoeken was de respons op Het Zaaneiland 56 procent, in de Kogerveldbuurt 34 procent, in de Hofwijk 25 procent en in de Boerejonkerbuurt-Zuid 21 procent. Alleen die van het Zaaneiland is dus geldig.

Toch wordt ook die van de Boerejonkerbuurt-Zuid geldig verklaard, 21 is kennelijk het nieuwe 40. De redenering is onnavolgbaar: ‘De lage respons in de buurt Boerejonkerbuurt-Zuid is te verklaren door het relatief lage aantal woningen en het hogere aandeel bedrijven in het gebied. 21% respons is daarom representatief’. Representatief voor wat? Tellen bedrijven niet mee?

Wethouder Slegers liet via zijn woordvoerder weten dat in het gebied ‘veel bedrijven met eigen parkeerplaatsen zijn, waardoor zij niet afhankelijk zijn van een parkeervergunning’. Dat die anders zouden denken over betaald parkeren wordt niet bevestigd in het bijgevoegde rapport over de draagvlakmeting: ‘Het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein heeft weinig invloed op de voorkeur voor betaald parkeren’.

Conclusie: In de Boerejonkerbuurt-Zuid is de respons te laag om een geldige enquête op te leveren.

3. Voor of tegen? (deel 1)

Als er draagvlak is, moet ook de meerderheid voor betaald parkeren zijn: ‘van deze respondenten moet meer dan 50% +1 stem vóór de invoering van betaald parkeren zijn.’ Het Zaans Mobiliteitsplan is duidelijk: betaald parkeren wordt alleen ingevoerd als ‘een meerderheid zich uitspreekt voor de invoering van gereguleerd parkeren.’

Wat is de uitslag in Boerejonkerbuurt-Zuid en het Zaaneiland? De vraag die mensen kregen voorgelegd was:

‘Bent u voor of tegen de invoering van betaald parkeren in uw straat?’

In de Boerejonkerbuurt-Zuid stemde 30 procent voor de invoering van betaald parkeren (6 van de 20 mensen die de enquête invulden). Op het Zaaneiland was dat 39 procent (118 mensen van de 299 ondervraagden). Dat is geen meerderheid.

Conclusie: In alle buurten waar het draagvlakonderzoek is gehouden, is de meerderheid tegen betaald parkeren.

4. Voor of tegen? (deel 2)

Maar toch concludeert Slegers: ‘In de Boerejonkerbuurt-Zuid is een kleine meerderheid (50%) vóór betaald parkeren’. Dat klopt natuurlijk niet, 30 procent is geen 50 procent en 50 procent is geen meerderheid.

Ook de meeste bewoners van het Zaaneiland zijn toch voor volgens Zaanstad: ‘Uit de resultaten blijkt dat een meerderheid van de bewoners (56%) vóór de invoering van betaald parkeren in de buurt is’. Ook dat is een forse stap, van 39 naar 56 procent voorstemmers. Hoe doet Zaanstad dat?

In het onderzoek wordt als afsluiting nog een vraag gesteld:

‘Als er in de omliggende straten betaald parkeren is, bent u voor of tegen de invoering van betaald parkeren in uw straat?’

Het gaat dus om ‘is’ (nu dus) en om ‘straten’, in de toelichting wordt nog eens drie keer nadrukkelijk over straat gesproken. Op de Draagvlakonderzoek-pagina wordt de achtergrond van die vraag uitgelegd: ‘het is mogelijk dat als een straat overwegend nee heeft gestemd maar omringd wordt door straten waar de meerderheid ja heeft gestemd, toch meegenomen wordt in de invoering’. Dus om te zorgen dat niet één of twee straten in een buurt als enige geen betaald parkeren krijgen, dan gaat namelijk iedereen daar parkeren.

De ’truc’ van Slegers is dat ‘omliggende straat’ geïnterpreteerd wordt als ‘naastgelegen wijk’ en dat ‘is’ beschouwd wordt als ‘ergens in de toekomst’.

En omdat Zaanstad in de Boerejonkerbuurt-Noord (naast de Boerejonkerbuurt-Zuid) betaald parkeren wil invoeren, is alleen het antwoord op de laatste vraag – de ‘wat-zou-u-als‘-vraag – meegerekend. Het antwoord op de eerst vraag – voor of tegen betaald parkeren – wordt genegeerd.

Een vergelijkbaar kunststukje wordt uitgehaald bij het Zaaneiland, daar ‘is besloten dat aan de
Houthavenkade betaald parkeren wordt ingevoerd’. Dat is geen ‘omringende straat’ en daar is nu nog geen betaald parkeren, daar is geen meting en geen onderzoek geweest.

In de Boerejonkerbuurt-Noord is ook helemaal geen ‘meerderheid die ja heeft gestemd’. Er heeft daar helemaal niemand gestemd.

Conclusie: Zaanstad verdraait de vraag en buigt het antwoord om. Zo wordt van een minderheid een meerderheid gemaakt.

Kan het nog erger? Ja.

5. Geen voorkeur?

B&W schrijft dus aan de gemeenteraad: ‘In de Boerejonkerbuurt-Zuid is een kleine meerderheid (50%) vóór betaald parkeren’. De berekening ontbreekt in het rapport dat bij brief is gevoegd, die cijfers zijn weggelaten. De Orkaan sloeg zelf aan het rekenen en kwam tot de conclusie dat het aantal voorstemmers in de buurt van 6 naar 10 was gestegen als de beide vragen met elkaar worden vergeleken, op de laatste ‘als’-vraag zeggen meer mensen dat ze voor zijn. Maar omdat er maar een respons van 20 mensen was, is die 10 niet ‘50% + 1’ zoals geëist wordt. Dat is geen meerderheid, dat is de helft.

Toch maakt de wethouder daar een meerderheid van, een meerderheid van 60 procent zelfs. Mensen die geen mening hebben zijn eigenlijk vóór, Slegers:

‘50% vóór, 40% tegen en 10% heeft geen voorkeur. De laatste groep kan toegevoegd worden aan de voorstanders voor betaald parkeren.’

Het is een Bijbelse opvatting, in Marcus 9:40 staat immers: ‘Want wie niet tegen ons is, die is voor ons’ misschien begrijpelijk voor een CDA’er, maar het klopt natuurlijk niet.

Conclusie: Er is in de Boerejonkerbuurt-Zuid geen meerderheid voor betaald parkeren.

Vragen, vragen, vragen…

Het onderzoek naar de parkeerdruk is onvindbaar, de respons in de Boerejonkerbuurt-Zuid is te laag om een uitspraak te doen, de vraag over de invoering van betaald parkeren is onjuist geïnterpreteerd en de meerderheid is geen meerderheid. Dat vraagt om vragen.

Marianne de Boer (Lokaal Zaans) wil onder meer weten waarom Zaanstad de lage respons negeert, waarom de gemeente de uitkomst verdraait door ‘geen voorkeur’ als voorstemmen te beschouwen, waarom via een ‘suggestieve formulering een meerderheid wordt geconstrueerd’.

PVV-steunraadslid Very Beekhuis wil ook weten hoe Zaanstad het ‘draagvlak’ heeft geconstrueerd. Er is volgens de PVV een oneerlijke en onduidelijke werkwijze gehanteerd (‘schijninspraak’) en Beekhuis wil dan ook openbaarmaking van de enquêteformulieren: ‘Het college probeert met rekenkundige trucs een politiek besluit erdoor te drukken’.

Beide partijen vragen zich ook af waarom er in de Boerejonkerbuurt-Noord – waar dus volgens Zaanstad betaald parkeren wordt ingevoerd – geen draagvlakmeting is geweest (of komt). Dat antwoord wordt overigens op de Boerejonkerbuurt-pagina gegeven:

‘Het is op basis van het beleid mogelijk om in een nieuwe buurt zonder draagvlakmeting betaald parkeren in te voeren. De Boerejonkerbuurt is een bestaande buurt, maar omdat er zo veel nieuwe woningen bij komen ten opzichte van het huidige aantal woningen, zien we de Boerejonkerbuurt als een nieuwe buurt. Daarom komt er géén draagvlakmeting.’

Door Piet Bakker. Bronnen: Zaans Mobiliteitsplan, Parkeervisie, Draagvlakmeting-pagina Zaanstad, Draagvlakonderzoek betaald parkeren Zaanstad, Raadsinformatiebrief Resultaten draagvlakenquête Kogerveldwijk en het Eiland, Boerejonkerbuurt-pagina, Statenbijbel, draagvlak-enquête, vragen LZ en DZ. Foto boven: De Orkaan.