In Zaanstad worden criminelen vaak niet vervolgd. Daardoor komen ze eerder door een Bibob-onderzoek kunnen ze de sprong naar de bovenwereld maken, onder meer door vastgoed te kopen.

Het gaat om woningen, bedrijfspanden, horeca en hotels. Die worden dan weer gebruikt voor nieuwe criminele activiteiten (drugsproductie, opslag) of om personen te huisvesten die worden uitgebuit (zorgfraude, arbeidsuitbuiting, criminele uitbuiting) of om geld wit te wassen.

Dat blijkt uit een onderzoek dat Zaanstad heeft laten doen door het bureau ‘Lokale Zaken’. Zij voerden gesprekken met 150 betrokkenen. Vastgoed en drugs zijn de grootste ondermijningsproblemen in Zaanstad. Het zou om een top-20 of top-25 van personen en bedrijven gaan.

Volgens het onderzoek uit zich de criminaliteit door illegale woningsplitsing, het opkopen van appartementen voor AirBnB-gebruik, hotels en hostels die gebruikt worden voor langdurige bewoning, wiswassen via snelle doorverkoop, intimidatie, stromanconstructies en Illegale bewoning van bedrijfspanden.

Bibob

Ook is er lang sprake geweest van een “beperkt of terughoudend Bibob-beleid” waardoor “te weinig drempels opgeworpen werden voor kwaadwillende vastgoedondernemers.” De beschikbare 1,7 fte voor Bibob-onderzoek is te weinig volgens de onderzoekers.

Zaanstad is sinds 2018 actiever geworden, Bibob-onderzoek is ook ingevoerd voor vastgoed- en grondtransacties, en deels voor Wabo-vergunningen (bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu), bij inkoop en subsidies.

Er werd (en wordt) volgens het onderzoek “gedoogd of gelegaliseerd bij illegale bouwactiviteiten. In het bijzonder wijzen respondenten op illegale woningsplitsing (om huisjesmelkerij mogelijk te maken).” In Zaanstad zijn enkele personen met een laag betaald beroep, die desondanks tientallen panden bezitten, vaak met kamerverhuur.

Basisteams

De reorganisatie van de politie waarbij ‘basisteams’ zijn gevormd heeft ertoe geleid “dat de recherche vrijwel volledig uit de politieorganisatie op dit niveau” is verdwenen. De consequentie is dat er geen ruimte is om georganiseerde misdaad op te sporen.

“De zwakte van de basisteams en districten bij het opsporen van georganiseerde misdaad biedt criminele kansen en heeft schadelijke lokale effecten. Dat is zichtbaar in Zaanstad. Criminelen worden vaak niet vervolgd. De consequentie is dat ze eerder door een Bibob-onderzoek komen (immers, geen veroordelingen), dus de gemeentelijke aanpak ondervindt hinder van zwakke opsporing. Het wordt voor georganiseerde criminelen gemakkelijker om veel geld te verdienen met misdaad en dit te gebruiken als springplank naar de bovenwereld, onder meer door vastgoedverwerving.”

In het rapport is een lange lijst opgenomen van signalen die ambtenaren voor ‘foute’ zaken hebben opgepikt:

  • ‘Onder begeleiding’ inschrijven of BSN-nummer aanvragen.
  • Een (te) groot aantal inschrijvingen op bepaalde adressen.
  • Personen die slecht zijn gehuisvest en ‘verdachte’ zorggelden lijken te ontvangen.
  • Personen die worden ingeschreven en die niet (goed) weten waar ze gaan wonen of werken.
  • Personen die een briefadres aanvragen en op een illegale locatie lijken te wonen.
  • Arbeidsmigranten die wel een BSN-nummer aanvragen, maar zich niet inschrijven.
  • Over-bewoning, illegale onderverhuur, illegale bewoning en/of vervallen panden.
  • Indicaties voor een hennepkwekerij.
  • Netwerkjes, personen, woningen, horeca die op straatniveau in beeld komen vanwege drugshandel.
  • Verbouwingen op vreemde locaties en/of vreemde tijden.
  • Opvallend dure verbouwingen in woningen of horeca.
  • Windhappen: bedrijven met opvallend weinig klanten die wel blijven bestaan.
  • Patsergedrag: personen met een laag inkomen, maar met onverklaarbare bezittingen.
  • Bedrijven (bijvoorbeeld horeca) die lijken te fungeren als criminele ontmoetingsplaats.
  • Een zorgbureau dat klanten huisvest onder slechte omstandigheden.
  • Locaties waar illegaal kan worden gegokt.
  • Woningen met veel aanloop, waarbij de klantenstroom suggereert dat het om prostitutie of drugshandel gaat.

De signalen worden desondanks niet altijd herkend of doorgegeven (“omdat er toch niets mee gebeurt”), ook omdat door de bezuinigingen de betrokken ambtenaren veel andere taken hebben, het gemeentelijke meldpunt voor ondermijning is te weinig bekend.

Voor Zaanse ambtenaren met street-level taken geldt wel dat gemiddeld genomen het bewustzijn van de risico’s op ondermijning is versterkt in de afgelopen jaren.

Specifiek worden in het onderzoek de Russische buurt, de Zuiddijk en Poelenburg genoemd als risicogebieden.

Het rapport is hier te downloaden. Het onderzoek is onder andere gedaan nadat DZ vragen over ondermijning hadden gesteld.

Foto: ontmanteling hennepkwekerij in Zaandam in 2016.