De ‘energiearmoede’ is in Nederland in 2024 gestegen naar 6,1 procent. Dat gaat volgens een voorlopige schatting om ongeveer 510.000 huishoudens. In 2023 ging dat nog om zo’n 330.000 huishoudens.

In Zaanstad heeft 6,4 procent van de gezinnen te maken met energiearmoede. Dat gaat naar om bijna 4.800 gezinnen. In Wormerland (4,2 procent) en Oostzaan (3,6 procent) is de energiearmoede lager dan het landelijk gemiddelde.

In plaatsen als Arnhem, Maastricht, Almelo, Rotterdam, Enschede en Heerlen ligt het percentage boven de 10 procent. In Amsterdam is het 9,5 procent. In Rozendaal, Heiloo, Castricum en Uitgeest is het minder dan 2,5 procent. Dit blijkt uit recente gegevens van het CBS en TNO.

Energietoeslag

De belangrijkste verklaring voor deze toename is dat er in 2024 geen financiële steunmaatregelen meer waren. De energietoeslag in 2022 en 2023 was voor de meeste huishoudens € 1.300 per jaar. Door het wegvallen van de regeling zijn de energiekosten van vooral huishoudens met een laag inkomen toegenomen vergeleken met de twee jaar daarvoor.

TNO definieert energiearmoede als een huishouden met een laag inkomen in combinatie met een hoge energierekening en/of een woning van slechte energetische kwaliteit (slechte isolatie en/of geen mogelijkheden zijn om energie op te wekken). Energiearme huishoudens besteden bijna 12 procent van hun gezinsinkomen aan energie. Voor alle huishoudens gemiddeld is dat bijna 5 procent.

Huishoudens met energiearmoede zijn vaak alleenstaand en leven veelal van een pensioen of uitkering aldus het CBS. Door het lage inkomen wonen zij relatief vaak in een corporatiewoning.

Door Piet Bakker op basis van nieuwsbericht van CBS en TNO. Foto: Orkaan-archief.